A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET WETSVOORSTEL EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING
ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I VOORSTEL VAN WET
De artikelen X tot en met XII waren oorspronkelijk genummerd XI tot en
met XIV.
Het oorspronkelijke artikel X luidde:
Artikel X
Artikel 2 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies
wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Welzijn,
Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
2. De tweede tot en met vijfde volzin van het tweede lid worden vervangen
door:
Bij de vaststelling van het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde premiepercentage,
kan, met inachtneming van de eerste volzin, rekening worden gehouden met:
a. een door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en Onze
Minister vast te stellen gedeelte van de premie voor de AWBZ, gebaseerd op
de wijziging van de premie voor de AWBZ, gebaseerd op de wijziging van de
premie voor de AWBZ die voortvloeit uit een uitbreiding of beperking van de
verzekeringsaanspraken ingevolge de AWBZ, onder gelijktijdige beperking, respectievelijk
uitbreiding van de verzekeringsaanspraken ingevolge de Zfw;
b. het bedrag ter grootte van het deel van de rijksbijdrage dat in verband
met de wijziging van het stelsel van ziektekostenverzekeringen wordt overgeheveld
van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, bedoeld in artikel 38 van
de Wet financiering volksverzekeringen naar de Algemene Kas, bedoeld in artikel
71 Zfw;
c. een bedrag ter grootte van 185 miljoen gulden, dat in verband met wijzigingen
in het stelsel van ziektekostenverzekeringen uit het Algemeen Fonds Bijzondere
Ziektekosten wordt teruggetrokken;
d. de verhoging van lasten, die het gevolg is van de in de Wet voorzieningen
gehandicapten geregelde overheveling van voorzieningen voor gehandicapten
van de AAW naar de AWBZ en gemeenten.
II MEMORIE VAN TOELICHTING
Algemeen
In het zesde tekstblok – dat aanvangt met de woorden «De op
grond van het voorgestelde artikel XII» – luidde de passage, die
begint met de woorden «De argumentatie die» en eindigt met de
woorden «wettelijke solvabiliteitseisen», oorspronkelijk als volgt:
De argumentatie die ten grondslag ligt aan het meerderheidsadvies van
de Ziekenfondsraad heeft de leidraad gevormd bij het maken van bovenstaande
keuze. Tevens is in de afweging betrokken dat er ten aanzien van twee van
de drie verzekeringssectoren ook andere redenen bestaan om de AWBZ-reserves
niet te laten meegaan met de vanuit de AWBZ over te hevelen zorgaanspraken.
Dit geldt in de eerste plaats voor de particuliere verzekeringen. Toen destijds
de thans per 1-1-1996 uit de AWBZ te verwijderen zorgaanspraken naar diezelfde
AWBZ werden overgeheveld, is de daarmee gepaard gaande vrijval van verplichte
solvabiliteitsreserves door particuliere verzekeraars niet op zodanige wijze
ten gunste van de AWBZ ingezet dat daardoor het vormen van een afzonderlijke
AWBZ-reserve via de nominale AWBZ-premie achterwege is gebleven. Waar de reserves
toen de zorgaanspraken in deze zin niet volgden, zou het onlogisch zijn dit
nu wel te laten geschieden.
In de tweede plaats moet worden gekeken naar de publiekrechtelijke ziektekostenregelingen
voor ambtenaren. Ten aanzien van deze verzekeringssector ontbreekt een inhoudelijke
reden om de AWBZ-reserves de over te hevelen zorgaanspraken te laten volgen.
Voor de publiekrechtelijke ziektekostenregelingen als zodanig gelden immers
geen wettelijke solvabiliteitseisen.
De eerste volzin van het zevende tekstblok luidde oorspronkelijk:
Wat betreft de ziekenfondsverzekering kan als aanvullende overweging worden
genoemd dat er geen financiële noodzaak bestaat om de AWBZ-reserves de
over te hevelen zorgaanspraken te laten volgen.
Artikelsgewijs
De toelichting op de artikelen X tot en met XII was oorspronkelijk de
toelichting op de artikelen XI tot en met XIV.
De toelichting op het oorspronkelijke artikel X luidde:
Artikel X (overhevelingstoeslag)
De terugheveling van zorgaanspraken uit de AWBZ naar de ziekenfondsverzekering
en de particuliere en publiekrechtelijke ziektekostenverzekeringen zal niet
alleen tot het vervallen van de nominale AWBZ-premie leiden, maar ook tot
een daling van de procentuele AWBZ-premie. Zoals in 1992 bij gelegenheid van
de pakketuitbreiding van de AWBZ het nadeel van een AWBZ-premiestijging ten
laste van werknemers werd gebracht, zal bij de voorgenomen pakketbeperking
van de AWBZ het daaruit voortvloeiende premievoordeel ten gunste van de werknemers
dienen te worden gebracht.
De aan de terugheveling van AWBZ-zorgaanspraken verbonden premiemutatie
zal daarom bij de vaststelling van het percentage van de zogenoemde fictieve
AWBZ-premie, die de grondslag vormt voor de bepaling van de hoogte van de
overhevelingstoeslag, buiten beschouwing dienen te blijven.
De huidige tekst van artikel 2, tweede lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen
overheveling opslagpremies (WAUOO), die de bijzonderheden van de fictieve
AWBZ-premie regelt, voorziet op dit punt slechts in het buiten beschouwing
laten van AWBZ-premiestijging die het gevolg is van uitbreiding van het AWBZ-aansprakenpakket.
Artikel X van het onderhavige wetsvoorstel stelt een aangepaste tekst van
vorenbedoeld artikel voor, waarin de mogelijkheid is opgenomen om niet alleen
met premiestijging als gevolg van pakketuitbreiding, maar tevens met premiedaling,
voortvloeiend uit pakketbeperking, rekening te houden. Het artikel zal er
toe leiden dat de werkgeverslasten als gevolg van de voorgenomen terugheveling
van pakketonderdelen geen wijziging zullen ondergaan.
Ten slotte is de vormgeving van het tweede lid van artikel 2 van de WAUOO
herzien.