nr. 102
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN G. A. TE V.2, MET BETREKKING TOT FISCALE BOETES
De commissie3, gezien de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat hij voor hetzelfde feit, te weten
het verzwijgen voor de fiscus van rente-inkomsten over spaartegoeden, tweemaal
wordt gestraft;
dat adressant in onderscheiden aangiften voor de inkomstenbelasting over
de jaren 1989 tot en met 1992 genoten rente over spaartegoeden onvermeld heeft
gelaten, hetgeen in 1993 aan het licht is gekomen;
dat adressant op grond hiervan navorderingsaanslagen over de jaren 1989
tot en met 1991 zijn opgelegd, verhoogd met een administratieve boete van
100 procent;
dat adressant over het jaar 1992 een zogenoemde primitieve aanslag zonder
boete is opgelegd, omdat een administratieve boete tijdens de primitieve aanslagregeling
niet kan worden opgelegd;
dat de Officier van Justitie, om strafvervolging ter zake van de verzwijging
van de rente-inkomsten in de aangifte over het jaar 1992 te voorkomen, een
transactievoorstel heeft gedaan dat door adressant is aanvaard;
dat adressant stelt dat het in meer jaren verzwijgen voor de fiscus van
rente-inkomsten beschouwd moet worden als één vergrijp, dat
vervolgens door zijn aanvaarding van genoemd transactievoorstel strafrechtelijk
is afgedaan waardoor de administratieve boeten, begrepen in genoemde navorderingsaanslagen,
dienen komen te vervallen;
dat het in een reeks van jaarlijkse belastingaangiften verzwijgen van
inkomsten echter evenzovele strafbare feiten oplevert;
dat het transactievoorstel van de Officier van Justitie slechts één
van die feiten betrof;
dat overigens, voorzover de verzwijgingen als een meerdaadse samenloop
zouden kunnen worden beschouwd, ook in het commune strafrecht in zulk een
geval geldboeten kunnen cumuleren;
dat voorts de administratieve boeten, overeenkomstig het Voorschrift administratieve
boeten 1993, een percentage van de ontdoken belasting- bedragen, zodat het
gecumuleerde boetebedrag niet meer beloopt dan het boetebedrag dat in één
keer over de totale som van ontdoken belasting zou zijn opgelegd;
dat de inspecteur der belastingen overigens de aan adressant opgelegde
boeten tot op 50 procent heeft kwijtgescholden, in overeenstemming met genoemd
Voorschrift;
dat de inspecteur en vervolgens de staatssecretaris van Financiën
terecht geen aanleiding hebben gezien de boeten ambtshalve geheel te doen
vervallen;
dat adressant overigens over de navorderingsaanslagen en de daarin begrepen
boeten het oordeel van de onafhankelijke rechter kan inroepen,
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressant een onjuist fiscaal
beleid is gevoerd,
stelt aan de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de
orde van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Van Hoof
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken, welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan liggen op de griffie van de Commissie voor de Verzoekschriften,
Buitenhof 37, ter inzage voor de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3Samenstelling: Leden: Van Hoof (VVD), voorzitter, Ybema (D66), Apostolou
(PvdA), ondervoorzitter, Van der Hoeven (CDA), Koekkoek (CDA), Oedayraj Singh
Varma (GroenLinks), B. de Vries (VVD), Verkerk (AOV) en Van Oven (PvdA). Plv.
leden: Kamp (VVD), Giskes (D66), Liemburg (PvdA), Smits (CDA), Hillen (CDA),
vacature GroenLinks, Cherribi (VVD), Van Wingerden (AOV) en Middel (PvdA).