24 400 XVI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1996

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 27 oktober 1995

In onze antwoorden op de kamervragen van uw leden Rijpstra, Sterk en Fermina, hebben wij aangegeven dat een actieplan lichamelijke opvoeding en sport een waardevolle bijdrage kan leveren aan de bevordering van 'life-time' deelname aan sport en bewegingsactiviteiten. Hierbij stellen wij u in kennis van hoe op korte termijn gekomen kan worden tot een breed plan van aanpak «Jeugd in Beweging».

Bijdragen uit het veld

De ontwikkeling van een plan van aanpak achtten wij destijds in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de organisaties in het veld.

De Koninklijke Vereniging van Leraren in de Lichamelijke Opvoeding, het Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie, de Landelijke Contactraad, het Interprovinciaal Overleg Sport, de Nederlandse Katholieke Sportfederatie, de Nederlandse Culturele Sportbond en de Nederlandse Christelijke Sport Unie hebben in mei 1995 gezamenlijk een eerste aanzet gegeven. Het doel van die aanzet was een bijdrage te leveren aan de discussie over het te formuleren actieplan. Het is een waardevolle bijdrage maar veel elementen dienen nog uitgewerkt te worden. Bovendien is de notitie beperkt in reikwijdte. Een bredere aanpak is noodzakelijk.

Tevens heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport advies gevraagd aan de Raad voor het Jeugdbeleid met als doel aanbevelingen te formuleren hoe jongeren blijvend bij de maatschappij te betrekken door middel van sport en hoe te bevorderen dat jongeren via onderwijs en sport een levenslange actieve leefstijl kunnen aanleren.

Het advies van de Raad is zeer onlangs uitgebracht. Het advies heeft een duidelijk plan van aanpak maar beperkt zich tot jongeren in het voortgezet onderwijs en schoolverlaters. De beide rapporten zijn bijgevoegd.1 Binnenkort zal de Onderwijsinspectie aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen rapporteren over de kwaliteit van het bewegingsonderwijs in het Basisonderwijs.

Europees perspectief

Het bevorderen van een actieve leefstijl via het stimuleren van sport en bewegen is een actueel thema in diverse Europese landen. Onderzoek van de Raad voor Europa over lichamelijke opvoeding en sport in de verschillende lidstaten levert interessante informatie op. Het blijkt dat er in nogal wat landen op dit moment acties worden ondernomen om de jeugd een actieve leefstijl te laten ontwikkelen (België, Finland, Noorwegen, Frankrijk, Portugal). Initiatieven uit het buitenland gericht op de lichamelijke opvoeding en de sport zouden betrokken moeten worden bij de opstelling van het actieplan.

Doelstelling van het beleid

De rapporten en het onderzoek hebben er ons van overtuigd dat we de komende jaren een gedegen en breed actieplan tot uitvoering dienen te brengen. Met een eenmalige actie is het beleid niet gebaat.

De doelstelling van het beleid is door het stimuleren van de ontwikkeling van een levenslange bewegingsgerichte attitude bij jongeren de gezondheid, de maatschappelijke betrokkenheid en het maatschappelijk welbevinden te verbeteren.

Daarvoor is het noodzakelijk dat de jeugd in staat gesteld wordt zich te oriënteren op diverse vormen van sport en bewegen en dat zij ondersteund wordt in het doen van een (nieuwe) keuze.

Tevens zal de jeugd bewust gemaakt moeten worden van de invloed van het eigen gedrag op de gezondheid nu en in de toekomst.

Een gezamenlijke aanpak

De realisering van deze doelstellingen kan alleen succesvol zijn als de verschillende beleidsactoren (scholen, onderwijsondersteunende organisaties, sport(stimulerings)organisaties, organisaties in de preventieve gezondheidszorg, gemeenten, provincies, ministeries) betrokken zijn bij de ontwikkeling van het definitieve actieplan.

Aanbevelingen

Wij stellen voor dat een meerjarig project «Jeugd in Beweging» wordt gerealiseerd dat vanaf september 1996 tot uitvoering zal worden gebracht. Het meerjarenprogramma zal ten minste 4 jaar gaan duren en worden afgesloten met een evaluatie.

Daartoe zal voor het einde van het jaar 1995 een projectgroep «Jeugd in Beweging» worden ingesteld met als doel een meerjarenprogramma te ontwikkelen en dat programma vanaf september 1996 uit te voeren. Een precieze taakomschrijving van deze projectgroep en de hoofdkaders van het beleid zullen u zo spoedig mogelijk in een inhoudelijke beleidsbrief worden toegezonden. In deze brief wordt tegelijkertijd een standpunt bepaald op de twee voorliggende rapporten van NOC*NSF cs, de Raad voor het Jeugdbeleid en zo mogelijk het binnenkort te verwachten rapport van de Onderwijsinspectie.

Financieel kader

Thans is niet te voorzien wat de kosten zullen zijn van het meerjarig project «Jeugd in Beweging». In de inhoudelijke beleidsbrief zullen wij het kader daarvoor aangeven. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat voor het onderwijs en de sport zal worden aangesloten bij het reguliere (financiële) ontwikkelingsbeleid van de betrokken sectoren.

Daarnaast zal de projectgroep gevraagd worden te bezien of mede-financiering van het project door de betrokken organisaties en bijvoorbeeld sponsors tot de mogelijkheden behoort.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven