24 400 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996

nr. 90
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 april 1996

Inleiding

Met mijn brief van 11 oktober 1995 (kamerstuk 24 400 X, nr. 16) heb ik u geïnformeerd over de studiefase van het project «Gevechtswaarde-instandhouding Pantserrups tegen Luchtdoelen» (PRTL). In antwoord op vragen van uw vaste commissie voor Defensie heb ik een aantal aspecten van dit project vervolgens nader toegelicht (kamerstuk 24 400 X, nr. 49 van 7 december 1995). Op 1 februari jl. ten slotte is dit onderwerp aan de orde geweest in een Algemeen Overleg en heeft de Commissie ingestemd met de voortzetting van het project. In deze brief informeer ik u over de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase).

Nederland en Duitsland hebben in de afgelopen maanden het commerciële proces voor de aanbesteding van het verbeteringsprogramma afgerond. De projectinhoud, met de operationele basis die daaraan ten grondslag ligt, heb ik omschreven in mijn brief van 11 oktober 1995. Deze zijn sindsdien niet gewijzigd. In deze brief richt ik mij daarom in het bijzonder op de bereikte resultaten in de verwervingsvoorbereiding.

Situatie Duitsland

Zoals ik al in het overleg met u heb aangeven, wijken de besluitvormingsprocedures over materieelprojecten in Duitsland af van die in Nederland. Aan Duitse zijde heeft het parlement daardoor al in april 1995 ingestemd met het aangaan van verplichtingen voor de seriemodificatie. Op 1 maart jl. heeft het Duitse parlement ingestemd met een overeenkomst met Nederland die Duitsland verplicht ook voor de laatste fase van het project op te treden als «pilot nation». Duitsland heeft de overeenkomst voor deze samenwerking op 14 maart jl. getekend en voor mede-ondertekening aan Nederland aangeboden.

In Duitsland is inmiddels een algemene investeringsbeperking voor de overheid van kracht geworden. De Duitse overheid heeft echter verzekerd dat deze maatregel het verbeteringsproject niet zal beïnvloeden. Mijn Duitse collega Simon heeft mij dit op 22 maart jl. bevestigd.

Afbakening van het project

De PRTL is een gepantserd luchtverdedigingssysteem op een Leopard I onderstel. De hoofdcomponenten van het systeem zijn een dubbel snelvuurkanon, een zoekradar, een volgradar en een vuurleidingsrekenaar. Het verbeteringsprogramma omvat:

a. de vervanging van de analoge vuurleidingsrekenaar door een digitale vuurleidingscomputer;

b. het geschikt maken van het systeem voor het gebruik van geavanceerde munitie alsmede de aanschaf daarvan;

c. het inbouwen van een koelsysteem;

d. het geschikt maken van de PRTL voor koppeling met een doelinformatie- en commandovoeringssysteem;

e. het inbouwen van geïntegreerde testapparatuur ter verhoging van de operationele beschikbaarheid;

f. een algemeen toestandsafhankelijk basisonderhoud;

g. de aanschaf van een opleidingssimulator.

Nederland zal het verbeteringsprogramma laten uitvoeren aan 60 PRTL-systemen (met een optie voor nog eens 10). Hiertoe zal Nederland de voornoemde overeenkomst mede-ondertekenen, waarmee Duitsland wordt gemachtigd als «pilot nation» namens de twee landen verplichtingen aan te gaan met de industrie. Duitsland zal op basis van dit «Memorandum of Understanding» contracten sluiten met Krauss Maffei, de hoofdleverancier van zowel de PRTL als de Duitse Gepard, en met de leverancier van de munitie. De keuze voor de munitie wordt dit jaar in overleg met Duitsland gemaakt en berust mede op de uitkomsten van een vergelijkend onderzoek van TNO/FEL. Bij dit onderzoek, dat medio dit jaar wordt afgerond, worden nog de aanbiedingen van de firma's Rheinmetall en Oerlikon Bührle vergeleken. Behalve voor de seriemodificatie en de munitie zal Duitsland voor de beide landen nog enige projectgebonden kosten maken. Daaronder zijn de kosten van aanvullende schietproeven, na oplevering van de eerste in serie gemodificeerde systemen, en van een deel van de opleidingsleermiddelen.

Naast het aangaan van deze verplichtingen door Duitsland zal Nederland in het kader van dit programma een belangrijk deel van het basisonderhoud aan de PRTL om doelmatigheidsredenen in eigen beheer uitvoeren. Hiervoor zijn, binnen de bestaande capaciteit van de defensiewerkplaatsen, 150 000 mensuren gereserveerd. Het gaat hierbij om duidelijk afgebakende werkzaamheden, voornamelijk aan het onderstel. De systeemverantwoordelijkheid voor het eindprodukt ligt onverminderd bij de hoofdleverancier.

Met het verbeteringsprogramma wordt de PRTL aangepast aan de huidige stand van de techniek. Daarnaast worden de mogelijkheden tot instandhouding zodanig verbeterd, dat de exploitatiekosten in de komende jaren naar verwachting zullen afnemen tot ongeveer 70 procent van de huidige kosten.

Resultaten van de onderhandelingen

De onderhandelingen met hoofdleverancier Krauss Maffei zijn begeleid door een bilaterale stuurgroep, waarin Nederland en Duitsland op gelijke voet vertegenwoordigd zijn. Deze stuurgroep heeft ingestemd met de resultaten van de onderhandelingen, waarbij van Nederlandse zijde het voorbehoud van parlementaire goedkeuring is gemaakt.

Duitsland heeft in december 1994 een eerste offerte-aanvraag bij de hoofdleverancier ingediend. In april 1995 gaf deze echter aan geen offerte te kunnen uitbrengen, die binnen de aangegeven financiële randvoorwaarden zou blijven. De prijsindicaties die de hoofdleverancier hierbij afgaf, zouden naar het toen geldende prijspeil een overschrijding van de gereserveerde budgetten betekenen van ruim 30 procent. Hierop is de leverancier nadrukkelijk te kennen gegeven dat dit onacceptabel was.

In de daarop volgende periode tot februari van dit jaar bleken diverse onderhandelingsronden nodig om tot een aanvaardbare offerte te komen, zowel wat de prijsstelling als wat de uitwerking van de deeloffertes betreft. Uiteindelijk komt in de huidige offerte de totale financiële omvang van de seriemodificatie voor Nederland uit op f 269 miljoen, gebaseerd op het gedurende de onderhandelingen geldende prijspeil van 31 december 1994.

Het totaalpakket dat nu is overeengekomen, wordt zowel aan Duitse als aan Nederlandse zijde gezien als het best haalbare. In mijn brief van 11 oktober stelde ik al dat de financiële standpunten nog ver uiteen lagen en dat het budget van f 235 miljoen niet toereikend zou zijn. Omdat het commerciële proces nog niet was afgerond, kon ik toen geen concrete verwachting uitspreken over de uiteindelijke financiële omvang van de seriemodificatie. Bij het overleg van 1 februari heb ik u de indicatie gegeven dat het gereserveerde bedrag met ongeveer 15 procent zou worden overschreden. Dit komt overeen met het nu vastgelegde bedrag, zij het dat inmiddels de prijscorrectie naar prijspeil 31 december 1995 moet worden toegepast, waardoor de projectomvang is aangepast met ongeveer f 10 miljoen tot ongeveer f 279 miljoen. De aanpassing van het projectbudget naar het huidige prijspeil wordt, zoals gebruikelijk, gefinancierd uit de jaarlijkse prijsbijstelling van de defensiebegroting.

Opties

Zowel Nederland als Duitsland hebben een optie genomen op de modificatie van een extra aantal systemen. Voor Nederland gaat het om tien systemen, waarmee een bedrag van ongeveer f 30 miljoen is gemoeid. Zoals u bekend is, zal de beslissing hierover worden genomen na afronding van de studiefase van het project «Shorad», waarover ik u recentelijk heb geïnformeerd. De beslissing over de tweede Duitse serie van 191 is nog niet genomen. Wel zijn hiervoor fondsen gereserveerd vanaf het jaar 2002. Ik heb eerder al aangegeven dat bij de modificatie van extra systemen het gezamenlijk deel van de kosten wordt herberekend.

Compensatie

De ministeries van Defensie en van Economische Zaken zijn met de leveranciers overeengekomen dat 100 procent van het orderbedrag wordt gecompenseerd. Bij de onderhandelingen is tevens overeengekomen dat de firma Krauss Maffei ongeveer f 78 miljoen van het orderbedrag – ongeveer f 220 miljoen – direct compenseert in de vorm van coproduktie door Nederlandse bedrijven, waaronder de firma's Signaal en Hydraudyne. Deze coproduktie ligt inmiddels voor een waarde van ongeveer f 60 miljoen vast. Over het resterende deel wordt nog onderhandeld. Voorts verplicht Krauss Maffei zich het restant van het orderbedrag binnen tien jaar na contractdatum indirect te compenseren. De invulling daarvan is echter nog weinig concreet.

Ook de uiteindelijke leverancier van de munitie zal zich verplichten tot 100 procent compensatie van het orderbedrag. Het ministerie van Economische Zaken zal daarvoor een afzonderlijke overeenkomst met deze leverancier sluiten. Hierbij wordt gestreefd naar minimaal 40 procent compensatie in de vorm van coproduktie.

Samenvattend kan worden gesteld dat – naar de mening van het ministerie van Economische Zaken – de invulling van de overeengekomen indirecte compensatie op het ogenblik nog een punt van zorg is, maar dat daarentegen de thans bekende concrete invulling van de coproduktie een goed resultaat is.

Risico

Omdat aan een modificatieproject van deze omvang en complexiteit per definitie technische risico's verbonden zijn, is in het project een prototypefase opgenomen waarin uitgebreide beproevingen zijn uitgevoerd. De resultaten van deze fase hebben geleid tot het vertrouwen dat de seriemodificatie verder zonder significante technische wijzigingen kan worden doorgevoerd. Ik heb dit in mijn voorgaande rapportages eind vorig jaar nader toegelicht.

Voor zover er nog enig technisch risico wordt onderkend, betreft dit de aspecten van het project die in de prototypefase wel zijn berekend en gesimuleerd, maar slechts ten dele zijn beproefd. Het gaat hierbij om de koppeling met het «Target Information Command and Control System» (TICCS) en het gebruik in de nieuwe systeemconfiguratie van de verbeterde munitie.

Voor de koppeling met TICCS zijn nieuwe bedieningspanelen ontwikkeld – voor een groot deel door de Nederlandse firma Signaal – waarin de functies van de oude panelen zijn gecombineerd met de aanvullende, voor de koppeling met TICCS vereiste functies. Deze functies zijn al wel in voldoende mate aangetoond in proefopstellingen, maar nog niet geïntegreerd in het wapensysteem getest. Op grond van het gekozen concept en de ervaringen van Duitsland, dat reeds over een vergelijkbare koppelingsmodule beschikt, wordt het risico laag geacht dat nog substantiële technische wijzigingen nodig zullen zijn. In de serievoorbereiding zijn aanvullende testen opgenomen om de goede werking van deze functies te waarborgen.

De eerste produktie-eenheid van het nieuwe type munitie wordt in 1998 geleverd. Hoewel bij de beproevingen dus slechts het oude type munitie kon worden gebruikt, kon op basis van de ballistische eigenschappen van de nieuwe munitie de situatie waarin zij wordt toegepast voldoende betrouwbaar worden gesimuleerd. Na het gereedkomen van de eerste PRTL-systemen in de nieuwe configuratie zullen verificatieproeven worden uitgevoerd met de nieuwe munitie. Hierbij worden geen significante problemen verwacht.

In het contract met de hoofdleverancier accepteert deze de eindverantwoordelijkheid voor de juiste uitvoering van het gehele programma. Mochten zich in het verdere verloop hiervan technische problemen voordoen, dan komt het financiële risico daarvan voor rekening van de leverancier.

Personele aspecten

Het modificatieprogramma leidt niet tot een structurele wijziging van de organisatie. Wel is gedurende de periode van instroming, waarin zowel de oude als de nieuwe configuratie van de PRTL in de bewapening zijn, extra personeel nodig voor opleiding en voor de logistieke ondersteuning van de invoering. Te zijner tijd worden hiervoor 25 tijdelijke formatieplaatsen geschapen met een plaatsingsduur variërend van een tot vier jaar. Voor de vulling van deze tijdelijke functies wordt het tempo van afname van het personeelsbestand, dat is voorzien in het kader van de lopende reductieoperaties, aangepast. De hiermee gemoeide kosten worden gecompenseerd door een afname van de uitgaven die anders op grond van het sociaal beleidskader bij voortijdige overtolligheid zouden worden gemaakt.

Ten slotte

Ik acht het project GWI/PRTL, ondanks enkele moeilijke fasen die het project in de afgelopen jaren heeft gekend, een voorbeeld van goede, intensieve samenwerking met Duitsland in een technisch hoogwaardig programma. Beide landen zijn steeds doordrongen geweest van de noodzaak van een gezamenlijke inspanning, omdat afzonderlijke programma's niet levensvatbaar zouden zijn geweest. De investering van de beide landen in dit verbeteringsprogramma wordt, mede gelet ook op de voorziene beperking van de exploitatiekosten en op de veel hogere kosten die de vervanging van het wapensysteem zou hebben gevergd, als doelmatig beoordeeld.

Gelet op het voorgaande ben ik voornemens, desgewenst na overleg met u, de bilaterale overeenkomst ook van Nederlandse zijde te bekrachtigen, zodat het gezamenlijke modificatieprogramma kan worden aangevangen.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Naar boven