24 400 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996

nr. 128
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 augustus 1996

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over diens brief van 20 juni 1996 inzake het voornemen 822 horizontaal-effectwapens en 84 anti-tankmijnen aan te schaffen (24 400 X, nr. 118).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 22 augustus 1996.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Korthals

De griffier van de commissie,

Teunissen

1

Kan exact het verschil tussen een anti-personeelsmijn en een anti-personeelshindernis uiteengezet worden?

«Anti-personeelhindernis» is de verzamelnaam van obstakels die de ongehinderde nadering van eigen eenheden en installaties door (personeel van) vijandige eenheden moeten belemmeren. Voorbeelden zijn concertina's (prikkeldraadrollen), anti-personeelmijnen en op afstand bedienbare horizontaal-effectwapens.

2

Waarom worden sommige horizontaal-effectwapens wel als ap-mijn aangemerkt en andere niet? Is alleen het aanwezig zijn van onderscheid-makend vermogen bepalend?

Een anti-personeelmijn is volgens het herziene tweede protocol bij het Conventionele Wapensverdrag «a mine primarily designed to be exploded by the presence, proximity or contact of a person and that will incapacitate, injure or kill one or more persons». Een anti-personeelmijn wordt, zonder dat daarvoor een handeling nodig is van degene die de mijn heeft geplaatst, geactiveerd door het slachtoffer.

Een horizontaal-effectwapen daarentegen wordt bediend door militair personeel. Het wordt niet zonder onderscheid des persoons gebruikt maar doelgericht, en vereist een weloverwogen handeling van degene die het wapen bedient.

3

Is het mogelijk om op min of meer eenvoudige wijze een struikeldraad aan te brengen op het ontstekingsmechanisme van de bedoelde horizontaal-effectwapens? Zo ja, acht de minister het dan verantwoord om deze wapens tijdelijk onbeheerd achter te laten?

Hoe beoordeelt u het gevaar dat achtergelaten horizontaal-effectwapens waarvan het ontstekingsmechanisme is verwijderd, alsnog met een struikeldraad worden uitgerust, en zodoende eenvoudig tot anti-personeelsmijn worden getransformeerd?

In de regel voeren eenheden hun organieke bewapening mee als zij zich verplaatsen. In het geval van een acute dreiging, wanneer het niet langer verantwoord is een stelling of positie te verdedigen en wapens niet kunnen worden meegenomen, worden zij – volgens voorschrift – onklaar gemaakt. Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld onder dwang, worden wapens (tijdelijk) onbeheerd achtergelaten.

Elk achtergelaten wapen, dus ook een horizontaal-effectwapen, kan in beginsel opnieuw worden gebruikt, mits degene die het in bezit neemt het in bruikbare staat weet te brengen en ermee kan omgaan. Een horizontaal-effectwapen kan alleen op «min of meer eenvoudige wijze» worden omgebouwd tot een mijn die wordt geactiveerd door middel van een struikeldraad, als de aanpassing wordt verricht door personeel met kennis en ervaring op het gebied van mijnen en springstoffen. Bovendien zijn voor het ombouwen speciale onderdelen nodig, zoals een andere ontsteker en een tuimelschakelaar.

4

De aan te schaffen wapens zullen worden aangeschaft in de op afstand bedienbare versie. Tot op welke afstand kan werkelijk onderscheid worden gemaakt tussen burgers en militairen? Kan op 300 meter worden onderscheiden of het een burger of militair betreft, zeker waar het operaties betreft in gebieden waarin men met niet duidelijk herkenbare partijen te maken heeft?

Elk militair optreden veronderstelt het vermogen onderscheid te kunnen maken tussen burgers en militairen (combattanten en non-combattanten). De beveiliging van eigen eenheden en installaties, waarvoor de horizontaal-effectwapens worden gebruikt, wordt steeds zo ingericht dat alle naderingsmogelijkheden goed kunnen worden geobserveerd. Daarvoor zijn uiteenlopende middelen beschikbaar. De kans dat er onschuldige slachtoffers vallen, wordt verder gereduceerd door de omgeving af te bakenen met afzettingen en waarschuwingsbordjes.

5

Welke alternatieven zijn onderzocht? Welke resultaten hadden deze bevindingen?

Er is in Nederland en in het buitenland tot voor kort slechts op bescheiden schaal onderzoek verricht naar alternatieven voor anti-personeelmijnen. De toegenomen aandacht voor het landmijnenprobleem en de groeiende bereidheid van landen af te zien van het gebruik van anti-personeelmijnen hebben hierin verandering gebracht. Het vergt echter de nodige tijd om geschikte alternatieven te ontwikkelen. Op dit moment zijn bruikbare onderzoeksresultaten nog niet beschikbaar.

6

Uit welk materiaal bestaan de horizontaal-effectwapens?

Het horizontaal-effectwapen bestaat uit een kunststofmantel, met daarin een hoeveelheid springstof en een groot aantal te verschieten metalen bolletjes, en een op afstand te bedienen ontstekingsmechanisme.

7

Zullen de aan te schaffen horizontaal-effectwapens uitsluitend door de luchtmobiele brigade gebruikt worden? Welke wapens gebruiken andere eenheden voor nabij-verdediging in vredes-operaties? Waarom worden 822 wapens aangeschaft?

Ja, de 822 horizontaal-effectwapens zijn uitsluitend bestemd voor eenheden van de Luchtmobiele Brigade. Deze eenheden beschikken nog niet over middelen om anti-personeelhindernissen in te richten.

De andere eenheden van de Koninklijke landmacht beschikken over concertina's (prikkeldraadrollen) die voorheen in combinatie met anti-personeelmijnen werden gebruikt. De concertina alleen heeft echter onvoldoende beveiligende waarde. Daarom worden op termijn ook bij de andere eenheden van de Koninklijke landmacht horizontaal-effectwapens in gebruik genomen. Andere organieke middelen voor de nabijbeveiliging zijn handvuurwapens, zoals het pistool, het geweer en de mitrailleur.

Van de 822 horizontaal-effectwapens voor de Luchtmobiele Brigade worden er 432 ingedeeld bij de operationele eenheden. 54 worden gebruikt voor periodiek onderzoek. 336 stuks zijn in de komende tien jaar nodig voor opleiding. Per jaar verbruiken zes lichtingen bij het Genie Opleidingscentrum (GOC) en 27 pelotons van de Luchtmobiele Brigade voor dat doel elk één horizontaal-effectwapen.

8

Wordt met het voorstel tot aanschaf van deze horizontaal-effectwapens niet uitsluitend de letter van het tweede Protocol van het Conventionele Wapenverdrag nageleefd, en in feite niet meer de geest van het verdrag? Hoe verhoudt deze aanschaf zich met de internationale inzet van Nederland op het gebied van mijnen?

Tijdens het meer dan twee jaar durende proces dat heeft geresulteerd in amendering van het tweede protocol bij het Conventionele Wapenverdrag is gebleken dat een totaal verbod van het gebruik van anti-personeelmijnen op het ogenblik niet haalbaar is. Het herziene protocol, een moeizaam tot stand gekomen compromis tussen meer dan 50 staten, is de neerslag van deze stand van zaken. Slechts van een klein aantal typen anti-personeelmijn is het gebruik helemaal verboden. Het merendeel van de artikelen behelst slechts beperkingen van het gebruik van anti-personeelmijnen. Zo staat het protocol, in paragraaf 6 van artikel 5, ook het gebruik toe van horizontaal-effectwapens in de vorm van anti-personeelmijnen, mits aan stringente voorwaarden wordt voldaan.

Van horizontaal-effectwapens die, zoals de aan te schaffen versie, niet zijn te beschouwen als anti-personeelmijnen, rept het protocol met geen woord. De veronderstelling dat er een relatie bestaat tussen het gebruik van deze wapens en het protocol is daarom onjuist. Het gebruik van dergelijke wapens is uiteraard wel onderworpen aan de beperkende regels van het humanitaire oorlogsrecht, zoals het verbod van aanvallen op de burgerbevolking en de verplichting voorzorgsmaatregelen te treffen om de burgerbevolking tijdens een gewapend conflict te ontzien.

De regering beschouwt het herziene landmijnenprotocol als een beperkte maar wezenlijke stap voorwaarts in het proces dat op termijn moet resulteren in een totaal verbod van anti-personeelmijnen. Om de verwezenlijking van dit doel te bespoedigen, heeft de regering besloten dat het gebruik van anti-personeelmijnen, inclusief versies van het horizontaal-effectwapen die als zodanig moeten worden aangemerkt, door de Nederlandse krijgsmacht voortaan taboe is. Deze beslissing, die de uitdrukking is van een principe, reikt verder dan de letter en de geest van het herziene protocol.

9

Wat is de ratio achter het aantal van 84 anti-tankmijnen die aangeschaft zullen worden? Zijn deze mijnen voorzien van een anti-hanteerbaarheidsmechanisme?

Het aantal van 84 anti-tankmijnen voor onderzoek is samengesteld uit vier sets (van vier verschillende fabrikanten) van eenentwintig stuks. De mijnen worden incompleet geleverd, dat wil zeggen uitsluitend met de onderdelen die nodig zijn voor het beoogde onderzoek, en kunnen niet operationeel worden gebruikt. De onderdelen worden beproefd om te bepalen hoe effectief de mijnen zijn, of ze detecteerbaar zijn en hoe ze kunnen worden geneutraliseerd dan wel geruimd. Enkele van de mijnen zijn voorzien van een anti-hanteerbaarheidsmechanisme. Ook dat wordt beproefd.

Vragen VVD-fractie

1

Wat zijn de personele consequenties van het feit dat het aan te schaffen horizontaal-effectwapen door militair personeel bediend moet worden?

Wat betekent dit bijvoorbeeld voor het optreden onder oorlogsomstandigheden?

2

Indien er personele consequenties zijn, bent u dan bereid om deze extra benodigde personen aan te trekken?

Het wapen zal deel uitmaken van de organieke middelen van de Luchtmobiele Brigade en als aanvullend verdedigingsmiddel worden bediend door regulier personeel van de brigade. Het betreffende personeel zal daarvoor worden opgeleid. Overigens hebben de aanschaf en invoering van horizontaal-effectwapens geen personele consequenties.


XNoot
1

Samenstelling Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Traa (PvdA), Van Gelder (PvdA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Bukman (CDA), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (Unie 55+), De Koning (D66), Hessing VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD), vacature (CD).

Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Dijksman (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Middel (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Mulder-van Dam (CDA), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), De Hoop Scheffer (CDA), Blauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD), Marijnissen (SP).

Naar boven