24 400 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996

nr. 105
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 24 mei 1996

Naar aanleiding van het plenaire debat van 21 mei jl. over de verplaatsing van het MEOB, wil ik in deze brief ingaan op dat debat, en in het bijzonder op de motie-Middel over de vestiging van een paars bedrijf in Den Helder (24 400 X, nr. 103). In de Kamer zijn een aantal aspecten genoemd die bij een verhuizing van het MEOB relevant zijn: eerder gedane toezeggingen, doelmatigheidswinst, sociale gevolgen en de werkgelegenheidsimpuls. Met de verplaatsing van het MEOB naar Den Helder voldoet Defensie aan de bij verschillende gelegenheden gedane toezeggingen om de regio Noord-Holland-Noord te compenseren voor verloren gegane werkgelegenheid. De sociale gevolgen zijn bij deze optie het minst pijnlijk: de zittende werknemers van het MEOB krijgen een baangarantie tot zij de defensie-organisatie verlaten en het aantal mensen dat moet verhuizen is beduidend lager dan bij elk ander alternatief. De doelmatigheidswinst bij de keuze voor Den Helder is niet maximaal, maar bedraagt nog altijd f 18,4 miljoen structureel.

De verhuizing van het MEOB brengt 500 banen over naar Den Helder. Samen met de 85 toegezegde arbeidsplaatsen, die boven op de 500 van het MEOB komen, en de afgeleide werkgelegenheid – dat is de werkgelegenheid als gevolg van de komst van de nieuwe inwoners van Den Helder en omstreken – komen er in de regio structureel ongeveer 640 banen bij. Daarboven is er de indirecte werkgelegenheid, die een gevolg is van de vestiging van het bedrijf MEOB in Den Helder. Lokale ondernemers zullen, bijvoorbeeld door levering aan het bedrijf of door onderhoudswerkzaamheden, hiervan zeker profiteren. Het aantal verdere indirecte arbeidsplaatsen voor de regio Den Helder, als gevolg van de aantrekkende werking van de vestiging van een hoog technologisch bedrijf als het MEOB, is moeilijk voorspelbaar. Er zijn rapporten, gebaseerd op ervaringen elders, die aantonen dat dit effect aanzienlijk kan zijn en zelfs kan oplopen tot het aantal directe arbeidsplaatsen dat wordt overgeheveld. In het debat van 21 mei jl. ben ik voorzichtig geweest over die verhouding tussen directe en indirecte werkgelegenheid van 1 op 1 – oftewel een indirecte werkgelegenheid van ruim 500 arbeidsplaatsen – omdat zo'n verhouding sterk afhankelijk is van het soort bedrijf. Ik kan op dit moment niet zeggen of die verhouding ook voor het MEOB opgaat. Evident is echter dat er in Den Helder en omstreken een groot aantal arbeidsplaatsen bij zal komen. Ervan uitgaande dat er tussen de 450 en 500 gezinnen naar Den Helder zullen komen, zullen er bovendien voor een kleine f 15 miljoen extra bestedingen zijn bij de lokale middenstand en op de woningmarkt in en rondom Den Helder.

In het kader van de verplaatsing van het MEOB naar Den Helder zijn geen reducties voorzien ànders dan de 44 «overhead»-functies die eerder zijn genoemd. Gedwongen ontslagen zijn bij deze herstructurering niet aan de orde. Omdat het MEOB niet verder inkrimpt, is de aanwezigheid van MEOB-werknemers met een baangarantie geen bedreiging voor het huidige personeel in Den Helder of voor de werkzoekenden in Den Helder. Ik voorzie ook niet dat de personeelsstop voor burgerpersoneel bij Defensie problemen veroorzaakt bij de vervulling van vacatures bij het nieuwe hoger-onderhoudsbedrijf in Den Helder, zoals gesuggereerd tijdens het afrondende debat. De vacaturestop is immers selectief van aard, zodat altijd uitzonderingen mogelijk zijn. Er zijn in de regio bovendien de nodige herplaatsers die in aanmerking komen voor de vervulling van dergelijke vacatures. Overigens verhuist het MEOB pas rondom de eeuwwisseling. Het is nog maar de vraag of de vacaturestop voor burgerpersoneel dan nog steeds van kracht is.

Alles overziend blijf ik van mening dat Den Helder met de komst van het MEOB een substantiële werkgelegenheidsimpuls krijgt. Ook in het licht van de aspecten die in de Kamer zijn genoemd, vind ik de gemaakte keuze de meest evenwichtige. Bij verplaatsing van het MEOB naar Den Helder wordt in vergelijking met alle andere opties het beste evenwicht gevonden tussen doelmatigheidswinst, de eerdere gedane toezeggingen aan de gemeente Den Helder op het gebied van werkgelegenheidsbevordering en de sociale gevolgen van het besluit.

Tijdens het debat van 21 mei jl. is opnieuw gesproken over een paars bedrijf, naast de drie krijgsmachtdeelbedrijven. De taakgroep onderhoudsbedrijven heeft vorig jaar de beste vestigingsplaats van een paars bedrijf onderzocht, indien voor zo'n bedrijf zou worden gekozen. Uit de vergelijking tussen Oegstgeest, Rhenen, Dongen en een willekeurige vierde locatie, zoals Den Helder, bleek dat de investeringen voor de eerste twee ongeveer f 40 miljoen zouden bedragen en voor Dongen en de vierde locatie meer dan f 100 miljoen. De hoge investeringskosten komen voort uit het feit dat op elke andere locatie buiten Oegstgeest en Rhenen de infrastructuur vrijwel geheel nieuw moet worden aangelegd. In het rapport dat onder voorzitterschap van Coopers & Lybrand is opgesteld en dat alle aannamen en getallen nog eens tegen het licht houdt, worden de bedragen gevalideerd. Bij het narekenen van de bedragen is door het «Coopers»-rapport één fout geconstateerd. Deze betreft niet de te maken kosten voor een paars bedrijf, maar de opbrengsten bij verkoop van bestaande infrastructuur (blz. 32). Deze fout beïnvloedt het door mij geschetste beeld niet.

In de antwoorden op de vragen over de doelmatigheidsoperatie die ik u op 12 maart jl. heb toegezonden (Kamerstuk 24 400 X, nr. 80), heb ik uiteengezet (antwoorden 56 en 57) dat ik drie varianten van een paars bedrijf in Den Helder heb bezien. Daarmee is feitelijk al voldaan aan het verzoek uit de motie-Middel. Toen uit de eerste voorzichtige ramingen bleek dat de investeringen in Den Helder ten minste f 100 miljoen zouden bedragen, zijn de «Helderse» varianten niet verder uitgewerkt. Dit zou immers tot een onevenwichtig besluit hebben geleid, omdat de hoge kosten een dermate grote aanslag op de doelmatigheidswinst zouden hebben betekend, dat de positieve werkgelegenheidseffecten hier op geen enkele manier tegenop zouden wegen. Tevens zouden honderden extra verhuizingen nodig zijn.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Naar boven