24 345
Regels met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap N.V. RBB (Wet privatisering RBB)

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 30 mei 1996

In aansluiting op mijn brief d.d. 13 oktober 1995 (24 345, nr. 5), waarin ik u meedeelde dat het onderzoek naar de mogelijkheid en haalbaarheid van een samenwerking tussen de Bedrijfsgezondheidsdienst RBB, de Arbodienst van de NS en de Philips-Arbodienst afgerond was, deel ik thans het volgende mede.

De juridische vraagpunten, de problematiek van de waardebepaling en de daarbij te hanteren procedures zijn op een bevredigende wijze opgelost. Tevens zijn afspraken gemaakt over de garanties die aandeelhouders/partijen jegens elkaar verstrekken.

Gisteren heeft de Secretaris-Generaal van mijn departement dan ook een «overeenkomst op hoofdlijnen», te zamen met de twee andere «moeders», getekend waarmee het traject is ingezet dat moet leiden tot een fusie van de drie bovengenoemde Arbodiensten per 1 januari 1997. In dat kader zijn tevens afspraken gemaakt over de verdere privatisering van de NV RBB.

Het betreffende stuk is ter vertrouwelijke kennisneming bijgevoegd.1

Voor de goede orde merk ik nog op dat de Wet privatisering RBB inmiddels in het Staatsblad is verschenen, per 1 juli 1996 zal derhalve de NV RBB worden opgericht.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven