24 341
Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het doen van aangifte op elektronische wijze (elektronische aangifte)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 27 oktober 1995

1. Algemene opmerkingen

Het verheugt mij dat bij alle fracties die een bijdrage aan het verslag hebben geleverd, een positieve opstelling bestaat ten aanzien van dit wetsvoorstel.

Zo merken de leden van de PvdA-fractie op dat vermindering van de administratieve lasten van essentieel belang is voor de dynamiek van de economie en de werkgelegenheid. Deze leden zijn van mening dat de mogelijkheid van het doen van elektronische aangifte hier een belangrijke bijdrage aan kan leveren.

Ook de leden van de fractie van het CDA hebben met instemming kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Voor velen – zowel bedrijven als particulieren – zal de elektronische aangifte een stuk gemak met zich meebrengen, zo merken deze leden op.

De leden van de VVD-fractie stellen terecht dat het doen van aangifte op elektronische wijze voordelen heeft. Elektronisch berichtenverkeer gaat sneller en daardoor is de fysieke logistieke inspanning minimaal.

Ook voor de leden van de D66-fractie staan de voordelen van de elektronische aangiften buiten kijf.

Allereerst merk ik op dat in dit wetsvoorstel geen inhoudelijke wijziging van de aangifteverplichtingen wordt voorgesteld. Dergelijke voorstellen moeten in breder verband worden bezien. Bij de uitwerking van de voorstellen van de Commissie vermindering administratieve verplichtingen bedrijfsleven, die ik bij brief van 12 oktober jl. aan de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer heb aangeboden (PFC 95/2016 M), zal daarom aan het aspect van de aangifteverplichtingen aandacht worden besteed, bij voorbeeld waar het betreft het voorstel tot het schrappen van een aantal verzoeken (die veelal bij de aangifte moeten worden gedaan). Dit wetsvoorstel beoogt de bepalingen inzake aangifte zo te wijzigen dat naast de schriftelijke aangifte ook de elektronische aangifte mogelijk wordt. De invoering van de elektronische aangifte kan een stap zijn in de richting van vereenvoudiging van de verplichtingen die door de fiscus aan de burger worden opgelegd. Door het optimaal benutten van de mogelijkheden die de automatisering biedt – en in de toekomst zal bieden – kunnen de lasten voor de burger – particulier en ondernemer – worden verminderd.

Hierna wordt ingegaan op de vragen van de leden van de verschillende fracties.

De leden van de PvdA vragen zich af waarom de elektronische aangifte vennootschapsbelasting niet is meegenomen. Zoals in de memorie van toelichting is aangegeven zal voor de elektronische aangifte vennootschapsbelasting in 1996 een pilot-project worden gestart. Afhankelijk van de resultaten van de pilot zal een datum voor de definitieve invoering van een elektronische aangifte vennootschapsbelasting worden vastgesteld. Overigens kan de invoering van de elektronische aangifte vennootschapsbelasting in het nieuwe systeem dan ook zonder nadere wetgeving kunnen worden ingevoerd.

De leden van de VVD-fractie vragen om aan te geven waarom de kans op fouten bij de aangifte afneemt. Dit heeft te maken met het feit dat de op papier verkregen gegevens op dit moment handmatig moeten worden ingetoetst waarbij de kans op intoets-fouten, mede vanwege het grote aantal aangiften dat in korte tijd moet worden verwerkt, aanwezig is. Bij elektronisch berichtenverkeer worden de gegevens zonder menselijke tussenkomst automatisch overgenomen hetgeen de kans op dergelijke fouten tot vrijwel nihil beperkt.

De vraag van de leden van de VVD-fractie of het systeem van het elektronische berichtenverkeer fraudegevoeliger is dan het systeem van het huidige schriftelijke verkeer, beantwoord ik ontkennend. De elektronische handtekening, in samenhang met de technische maatregelen om de integriteit van het elektronisch bericht te waarborgen, bieden voldoende garanties voor de echtheid van het bericht. In paragraaf 3 wordt hierop nader ingegaan.

Deze leden vragen voorts of de regering kan aangeven hoeveel elektronische aangiften de Belastingdienst in 1996 en de jaren daarna verwacht. Op dit moment wordt er al bij ruim 1 miljoen van de ruim 5 miljoen aangiften door particulieren op een of andere manier gebruik gemaakt van de PC. Op basis van het marktonderzoek van de Belastingdienst en uit schattingen in het kader van het PC aangifteproject voor particulieren (Fiscale Monitor 1994, aangeboden aan de Tweede Kamer op 22 februari 1995, PFC 95/122 M) wordt verwacht dat een belangrijk deel van deze groep straks dan ook de aangifte op elektronische wijze zal doen, via de modem of door middel van een diskette. In de jaren daarna – ook de leden van de fractie van D66 vragen hiernaar – zal naar verwachting, gelet op het groeiend aantal huishoudens met een PC en de geboden mogelijkheden van elektronische aangifte, dit aantal sterk stijgen.

In paragraaf 5 wordt nader ingegaan op de thans lopende proeven, waarnaar de leden van de VVD-fractie vragen.

De leden van de D66-fractie merken op dat het voordeel bij de elektronische aangifte vooral bij de Belastingdienst ligt. Het is juist dat de Belastingdienst met de elektronische aangifte een efficiency-winst behaalt, maar ook voor de grotere bedrijven en voor belastingadviseurs, die regelmatig grote hoeveelheden aangiften verzorgen, levert de elektronische aangifte voordelen op. De computerbestanden, die toch al worden gemaakt kunnen dan zonder al te veel rompslomp elektronisch worden verzonden, terwijl deze thans moeten worden uitgedraaid. Bij de loon- en de omzetbelasting is het voordeel bovendien dat kan worden volstaan met een elektronische betalingsopdracht, welke vergezeld gaat van een elektronisch bericht (specificatie) in plaats van een betalingsopdracht en een afzonderlijke aangifte. Hierbij moet worden bedacht dat de elektronische aangifte op vrijwillige basis wordt gedaan.

Uit de eerder genoemde onderzoeken van de Belastingdienst is voorts gebleken dat de belangstelling voor het doen van elektronische aangifte ook bij particuliere computerbezitters groot is, aangezien het gemakkelijker en leuker wordt gevonden.

2. Bijzonderheden aangifte op elektronische wijze

De leden van de CDA-fractie merken terecht op dat de verschillende vormen van aangifte naast elkaar zullen staan en dat de elektronische aangifte niet verplicht zal worden gesteld. Van aangifteplichtigen kan immers niet worden verwacht dat deze over de benodigde technische middelen beschikken om elektronisch aangifte te doen. De nieuwe opzet van de bepalingen inzake de aangifte leidt er slechts toe dat degenen die wel beschikken over de benodigde apparatuur en daaraan behoefte hebben, elektronisch aangifte kunnen doen.

Deze leden vragen voorts of niet kan worden afgezien van het bij de aangifte vragen van gegevens waarover de Belastingdienst reeds beschikt en waarom aan deze mogelijkheden geen aandacht is geschonken. Dergelijke vereenvoudigingen vallen mijns inziens buiten het bestek van dit, zoals reeds aangegeven, technische wetsvoorstel. Overigens zij opgemerkt dat voor vereenvoudigingen bovendien veelal geen wetswijziging nodig is. Met het vaststellen van de modellen van de (al dan niet elektronische) aangiftebiljetten wordt immers bepaald welke vragen bij de aangifte moeten worden beantwoord. Ik ben mij er echter wel van bewust dat de aangifteverplichtingen niet onnodig belastend mogen zijn en dat dus gegevens, verklaringen en bijlagen niet onnodig mogen worden gevraagd. In het kader van de uitwerking van de genoemde voorstellen van de Commissie vermindering administratieve lasten bedrijfsleven zal daaraan de nodige aandacht worden besteed.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het voordeel bij de elektronische aangifte eenzijdig bij de Belastingdienst ligt en dat daar een stelsel van «beloning» in de vorm van een snellere afhandeling tegenover zou kunnen staan. In de eerste plaats merk ik op dat een gevolg van het doen van elektronische aangifte kan zijn dat de verwerking van de aangifte sneller zal kunnen plaatsvinden. Daarnaast merk ik op dat de fiscale behandeling van de belastingplichtige – met de daarbij behorende financiële gevolgen – niet afhankelijk mag zijn van de wijze waarop de aangifte is gedaan. Het lijkt mij niet juist dat belastingplichtigen die zich de benodigde – kostbare – voorzieningen kunnen veroorloven in een voordeliger fiscale positie worden gebracht. Zoals hiervoor aangegeven heeft de elektronische aangifte ook voordelen voor de aangifteplichtige. Bovendien vindt de elektronische aangifte plaats op basis van vrijwilligheid.

De leden van de D66-fractie vragen of de Belastingdienst – nu de aangifte via «één toegangsdeur» binnenkomt – de Beconregeling voor de consulent bijhoudt. De Belastingdienst heeft inderdaad deze mogelijkheid en is daartoe bereid. Bij belastingconsulenten is de interesse echter niet groot.

3. Handtekening en beveiliging

De leden van de PvdA-fractie vragen – nu nog niet veel ervaring bestaat met de elektronische aangifte – naar de ervaringen en oplossingen in het buitenland. Volgens informatie van de Belastingdienst heeft met name de Australische Belastingdienst ervaring opgedaan met de elektronische aangifte. Zweden en IJsland zijn de elektronische aangifte thans aan het ontwikkelen. De Australische Belastingdienst maakt voor deze toepassing gebruik van cryptografische technieken. De door de Belastingdienst voorziene maatregelen zijn daaraan zeker gelijkwaardig. Overigens wordt opgemerkt dat er in de bankwereld ruime ervaring is opgedaan met de elektronische handtekening. In dit verband wordt verwezen naar het door de banken gebruikte «Swift-netwerk» voor het elektronische betalingsverkeer. Swift-netwerk maakt gebruik van geavanceerde cryptografische technieken gebaseerd op asymmetrische methode. Bij de opzet van de systemen bij de Belastingdienst is rekening gehouden met de ervaring van de bankwereld.

De leden van de fracties van het CDA, de VVD en D66 hebben opmerkingen gemaakt betreffende de integriteit en de authenticiteit bij de elektronische aangifte. In het systeem van het elektronische berichtenverkeer zijn maatregelen voorzien om de integriteit, authenticiteit en de vertrouwelijkheid (privacy) te verzekeren. Voor aangiften door particulieren is voor de authenticiteit gebruik gemaakt van een zgn. pin-code variant. In tegenstelling met de bankwereld wordt de pin-code door de Belastingplichtige zelf samengesteld. Er zijn procesmatige- en geautomatiseerde maatregelen voorzien om de fraudegevoeligheid van het systeem in te perken. Ten aanzien van de codes gelden dezelfde zware beveiligingseisen als voor andere gegevens waarover de Belastingdienst beschikt. Uiteraard dient de aangifteplichtige er – net als bij de pin-code bij de bankpasjes – van zijn kant voor te zorgen dat zijn persoonlijke code geheim blijft.

De leden van de CDA-fractie vragen of na het doen van elektronische aangifte een bevestiging van de goede ontvangst wordt verzonden naar de aangever. Zowel in de thans geldende tekst van artikel 8 AWR, als in de voorgestelde tekst is bepaald dat een ontvangstbevestiging op verzoek wordt afgegeven. Beoordeeld wordt dan of de gegevens die zijn binnengekomen bij de Belastingdienst zijn te kwalificeren als een aangifte in de zin van de wet.

Daarnaast kennen de verschillende vormen van gegevensoverdracht via datacommunicatielijnen ontvangstbevestigingen in die zin dat – zoals bij voorbeeld ook bij de fax-apparatuur gebruikelijk is – wordt bevestigd dat het verzonden bericht ook inderdaad ongeschonden is aangekomen. Daarmee is echter nog niet gezegd dat het om een aangifte gaat. Bij de elektronische aangifte via EDI of modem worden ook dergelijke ontvangstbevestigingen gegeven.

Deze leden, alsmede die van de VVD vragen voorts wat er gebeurt indien fouten bij de verzending plaatsvinden. De normale procedures inzake de aanmaning geven reeds een buffer tegen ongewenste fiscale gevolgen. Indien de aangifte niet tijdig binnen is wordt een briefje verstuurd dat de aangifte alsnog moet worden gedaan. Daarbij worden termijnen zo toegepast dat de aangifteplichtige net als bij de schriftelijke aangifte voldoende mogelijkheden heeft om ongelukken bij de verzending te repareren. Indien zich problemen bij de verzending voordoen, of om technische reden geen bericht is binnengekomen bij de Belastingdienst, wordt contact opgenomen met de betrokkene. Doordat het vergunningvereiste geldt is bij de Belastingdienst bekend welke aangifteplichtigen elektronisch aangifte kunnen doen, zodat klantgericht kan worden gehandeld wanneer zich problemen voordoen.

De leden van de fracties van het CDA en de VVD vragen hoe de vertrouwelijkheid is gewaarborgd. Ten aanzien van de vertrouwelijkheid van gegevens wordt opgemerkt dat er in beginsel geen verschil is tussen een schriftelijke- en een elektronische aangifte. Door inbraak in een brievenbus kan een schriftelijke aangifte in verkeerde handen komen. Hetzelfde geldt voor per diskette verzonden aangifte. De kansen op het eventueel inbreken bij het rechtstreeks via bij voorbeeld modemverkeer verzenden van een aangifte is veel geringer. Desondanks zijn er ten aanzien van de elektronische aangifte (zowel op diskette als via modemverkeer) aanvullende maatregelen voorzien, die samenhangen met de bijzonderheden van het elektronisch berichtenverkeer en die aansluiten bij hetgeen bij de banken gebruikelijk is.

Voor de aangifte door particulieren is met name de vertrouwelijkheid afgedekt door in samenhang met de elektronische handtekening gebruik te maken van geavanceerde cryptografische technieken.

Voor de aangiften die via de belastingconsulenten worden ingediend zijn ten aanzien van de vertrouwelijkheid specifieke maatregelen voorzien, zoals beveiligde «elektronische» postbussen en procedurele afspraken. Het ligt overigens in de bedoeling om ook voor deze toepassing gebruik te gaan maken van geavanceerde cryptografische technieken. Deze zullen in de loop van 1996 gereed zijn.

De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze voorlichting zal worden gegeven bij de introductie van de elektronische aangifte.

De invoering van de elektronische aangifte voor particulieren zal zowel via de massamedia als via voorlichting bij de aangiftebiljetten en bij de diskette intensief bekend worden gemaakt. Voorts valt bij voorbeeld te denken aan radio- en televisiespots en voorlichting via de pers.

Voor de mogelijkheden tot het doen van elektronische aangiften die zich richten op de professionele gebruiker zal de bekendmaking via de vakbladen en brancheorganisaties plaatsvinden. Voor beide categorieën geldt dat doorlopend ondersteuning zal worden geboden via een help-desk bij de Belastingdienst.

Bij de elektronische aangifte zal, zoals de leden van de D66-fractie terecht opmerken, in de meeste gevallen dat de aangifte wordt verzorgd door een belastingadviseur de aangifte worden ondertekend door de belastingadviseur, dit in tegenstelling tot de huidige praktijk, waarin het aangiftebiljet meestal door de belastingplichtige zelf wordt ondertekend.

De in het belastingrecht geldende regels inzake vertegenwoordiging zijn ook ten aanzien van de aangifte van toepassing, zowel de elektronische als de schriftelijke. Dat houdt onder andere in dat een daartoe gemachtigde belastingadviseur namens de aangifteplichtige kan ondertekenen. Fiscaal gezien wordt deze aangifte geacht te zijn gedaan door de aangifteplichtige. De vertegenwoordiger heeft daarbij fiscaal geen zelfstandige functie. Ingeval de machtiging ontbreekt kan die toerekening uiteraard niet plaatsvinden, maar dan zal de aangifteplichtige wel zelf aan zijn aangifteverplichting moeten voldoen. Voor wat betreft aansprakelijkstelling van de belastingadviseur door de aangifteplichtige zijn de regels inzake aansprakelijkheid in het privaatrecht van toepassing. Om aansprakelijkheid te voorkomen kan de belastingadviseur – indien daaraan behoefte bestaat – bij voorbeeld voordat hij de aangifte verstuurt een akkoordverklaring van de aangifteplichtige vragen.

Gezien het voorgaande is het treffen van een regeling, zoals door de leden van de D66-fractie wordt gesuggereerd, niet nodig omdat het hier niet een fiscale kwestie betreft waarbij de inspecteur is betrokken, maar een privaatrechtelijke tussen belastingadviseur en aangifteplichtige.

4. Bijlagen, verzoeken en verklaringen

De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat niet in alle gevallen met een elektronische aangifte kan worden volstaan. Zij vragen zich voorts af in hoeverre hierdoor een belemmering ontstaat voor de toepassing van elektronische aangifte en in hoeverre dit negatieve gevolgen heeft voor de beoogde vermindering van de administratieve lastendruk. Zoals reeds aangegeven wordt in dit wetsvoorstel slechts de mogelijkheid geopend tot het doen van elektronische aangifte. De meer inhoudelijke kwestie aangaande de hoeveelheid gegevens die worden gevraagd is thans niet aan de orde maar zal in breder verband in het kader van de uitwerking van de eerder genoemde voorstellen van de Commissie vermindering administratieve lasten bedrijfsleven worden bezien.

Ook de leden van de fractie van de VVD wijzen op de verschillen die ontstaan tussen de schriftelijke en de elektronische aangifte op het punt van de bijlagen. De vraag of de regering vindt dat de gekozen oplossingen te veel afwijken van de schriftelijke aangifte beantwoord ik ontkennend. Benadrukt zij voorts dat de aangifteplichtige zelf de keuze heeft al dan niet elektronisch aangifte te doen.

De leden van de fractie van D66 vragen zich af of niet het risico bestaat dat, door het niet meer meezenden van bescheiden, de behandeltermijn van een aangifte waarbij teruggaaf wordt gevraagd niet eerder langer dan korter wordt. Ook de leden van de fractie van de PvdA vragen naar de samenloop van voorrangsbehandeling en elektronische aangifte. Hieromtrent zij opgemerkt dat de niet elektronisch aangeleverde bijlagen binnen de daarvoor gestelde termijn moeten worden ingeleverd of toegezonden. Deze termijn is niet anders dan bij de schriftelijke aangifte zodat voor de goede werking van de voorrangsregeling niet valt te vrezen.

5. Modaliteiten van aangiften

De leden van de PvdA-fractie vragen of het EDI-pakket ook gebruikt kan worden voor de listing ten behoeve van de afhandeling van intracommunautaire transacties (ICT). Ten behoeve van de listing worden reeds kosteloos EDI-softwarepakketten verstrekt aan ondernemers. De ondernemer hoeft zelf slechts voor een modem-aansluiting te zorgen en de datacommunicatiekosten te dragen. Dat de listing – die overigens geen aangifte is – elektronisch kan plaatsvinden is al geregeld in artikel 37a, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Bij de proeven inzake de elektronische ICT-opgave is voorts vooralsnog de opzet dat de desbetreffende gegevens automatisch worden doorgegeven aan het CBS. Het betreft hier echter nog een proef.

Op de vraag van de leden van de PvdA-fractie of de eenheden van de Belastingdienst gereed zijn voor de ontvangst van elektronische aangiften of dat deze centraal naar Apeldoorn moeten worden verstuurd merk ik op dat alle elektronische aangiften inderdaad centraal naar het automatiseringscentrum te Apeldoorn moeten worden verstuurd alwaar deze worden verwerkt. De verwerkte gegevens worden vervolgens gedistribueerd naar de verschillende eenheden. Voor wat betreft de loon- en omzetbelasting worden de aangiften rechtstreeks verwerkt in de centrale Loonbelasting- en Omzetbelastingsystemen te Apeldoorn.

De leden van de fracties van het CDA, de VVD en D66 vragen welke proeven er lopen en wat daarvan de uitkomsten zijn.

Binnen de Belastingdienst lopen verschillende proeven voor de elektronische aangifte loonbelasting, omzetbelasting en inkomsten- en vermogensbelasting. Voor de loon- en omzetbelasting, waarvan de bekendste proef is de EDI-tax, zijn de resultaten bevredigend, zodat landelijke invoering begin 1996 zal kunnen plaatsvinden. De belangstelling voor elektronische aangifte bij deze belastingen is groot. Voor de inkomsten- en vermogensbelasting is het resultaat dat voor de modemaangifte en de aangifte met de diskette landelijke invoering eveneens in 1996 kan plaatsvinden.

Met betrekking tot de vraag van de leden van D66 of het Inkomsten Belasting Systeem (IBS) geschikt is met betrekking tot de elektronisch aangeleverde gegevens zij opgemerkt dat dat inderdaad het geval is.

Deze leden vragen voorts of regelmatig een rapportage kan plaatsvinden over de voortgang van de proeven. In het jaarlijks te presenteren Beheersverslag van de Belastingdienst zal telkens een overzicht van de ontwikkelingen worden gegeven.

De leden van de VVD-fractie vragen voorts naar de gang van zaken rond de introductie van de belastingdiskette voor particulieren (Easytax). Met name willen zij weten of de Belastingdienst commerciële aangifteprogramma's op de markt wil gaan brengen. Dit is niet het geval. Doel van de Belastingdienst is het aangiftebiljet, dat thans uitsluitend op papier verkrijgbaar is, ook in elektronische vorm beschikbaar te stellen. Gelijk het papieren biljet zal de diskette gratis ter beschikking worden gesteld. Om ter voldoening aan zijn wettelijke verplichting de burger te laten betalen voor een aangiftebiljet van de Belastingdienst acht ik dan ook niet gepast, ongeacht of het een papieren of een elektronisch biljet betreft.

Van concurrentievervalsing zal geen sprake zijn nu de Belastingdienst slechts de gebruikelijke verstrekking van aangiftebiljetten continueert, waarbij het geen verschil maakt of nu sprake is van een papieren of van een elektronisch aangiftebiljet. De diskette omvat hetzelfde pakket dat thans in papieren vorm beschikbaar is, te weten: het aangifteformulier, de toelichting erop, de desbetreffende brochures en een invulinstructie. Net als de papieren toelichting biedt de diskette de mogelijkheid de aanslag uit te rekenen. De diskette heeft hier als voordeel dat deze berekening programmatisch kan plaatsvinden. Tot slot is de diskette voorzien van beveiligingssoftware.

De leden van de D66-fractie vragen waarom voor bepaalde modaliteiten van elektronische aangifte een eigen systeem wordt opgezet in plaats van aan te sluiten bij bestaande systemen als Girotel, zoals bij de loon- en omzetbelasting gebeurt. Doordat voor de loon- en omzetbelasting de aangifte eenvoudig kan meelopen met de elektronische betalingsopdracht is deze opzet ook voor de Postbank een interessante toevoeging aan het produkt Girotel. Bij de aangifte inkomstenbelasting is dat – vanwege het ontbreken van een betalingsopdracht – niet het geval.

De aangifte kan door de vergunninghouder ook voor derden worden verzorgd. Waar het de EDI-aangifte betreft – die vooral is gericht op de belastingadviseurs – is dat zelfs uitgangspunt. De ondertekening vindt dan tevens plaats door de belastingadviseur.

Bij de eenvoudiger vormen van elektronische aangifte kan de elektronische aangifte weliswaar door een derde worden verzorgd, de derde zal daarvoor wel zelf een persoonlijke code nodig hebben om de authenticiteit van de aangifte te kunnen waarborgen.

6. Vergunningplicht

Het is juist dat, zoals de leden van de CDA-fractie opmerken, slechts technische eisen zullen worden gesteld voor de vergunning tot het doen van elektronische aangifte. Deze vergunning is nodig om te bereiken dat verzekerd kan worden dat de aangifte aan te stellen technische specificaties voldoet, zodat deze door de Belastingdienst kan worden gelezen. Voorts is een uitdrukkelijke schriftelijke verklaring van de aangifteplichtige nodig waarmee deze zich akkoord verklaart met de technische voorwaarden en het gebruik van zijn persoonlijke code, zodat kan worden vastgesteld dat de aangifte inderdaad van de aangifteplichtige afkomstig is. Zonder deze schriftelijke verklaring wordt geen vergunning verleend. Overigens verplicht het hebben van een vergunning niet tot het doen van elektronische aangifte: deze mag ook schriftelijk worden gedaan. Dat slechts technische eisen worden gesteld wordt bereikt door op het Ministerie van Financiën de standaardvoorwaarden vast te stellen. De inspecteurs, die de vergunningen verlenen, zijn vervolgens gehouden die voorwaarden te hanteren. In het geval dat het verzoek om vergunningverlening wordt afgewezen (dat zal niet vaak voorkomen vanwege de weinige weigeringsgronden), kan de aangifteplichtige in bezwaar komen bij de inspecteur en vervolgens in beroep komen bij het gerechtshof. Zoals immers uit de concept-ministeriële regeling blijkt zal de vergunningverlening bij voor bezwaar vatbare beschikking geschieden. De vergunning hoeft niet ieder jaar opnieuw te worden aangevraagd. De aangifteplichtige heeft dan de mogelijkheid (niet de verplichting) onder de daarbij vastgestelde voorwaarden elektronisch aangifte te doen.

Het vaststellen van de persoonlijke code – de leden van de VVD-fractie vragen hiernaar – geschiedt door de aanvrager zelf bij de vergunningaanvraag. De code wordt vervolgens opgenomen in de computer van de Belastingdienst zodat de aangifte kan worden verwerkt.

7. Aanpassing wettelijke bepalingen

De leden van de PvdA-fractie vinden het vreemd dat voor de gemeenten – in tegenstelling tot het nieuwe systeem van de AWR – als uitgangspunt wordt gehandhaafd dat de aangifte schriftelijk plaatsvindt. Hierover zij opgemerkt dat voor veel gemeentelijke belastingen (alsmede waterschapsbelastingen) helemaal geen aangifte hoeft te worden gedaan omdat de gemeente zelf al over de benodigde gegevens voor het opleggen van de belastingaanslag beschikt. Voor slechts enkele belastingen (bij voorbeeld de hondenbelasting) en leges is er een aangifte, die veelal een zeer eenvoudig karakter heeft. De behoefte aan elektronische aangifte is dus niet groot.

Gezien het voorgaande is voor de Gemeentewet als uitgangspunt gekozen dat de aangifte op de bij de gemeenten thans gebruikelijke wijze geschiedt, schriftelijk en in enkele gevallen mondeling. Omdat echter niet valt uit te sluiten dat er in de toekomst wel behoefte zal bestaan aan de mogelijkheid van elektronische aangifte bij de gemeentelijke belastingen, is hiervoor in de Gemeentewet een voorziening getroffen.

8. Budgettaire en personele gevolgen

De leden van de CDA-fractie en de VVD-fractie stellen vragen over de veranderende inzet van personeel binnen de Belastingdienst als gevolg van de invoering van geautomatiseerde systemen en van elektronische aangiftemodaliteiten. Zoals reeds in Hoofdstuk IXB van de Rijksbegroting van 1995 (Kamerstukken II 1994/95, 23 900, nr. 2, blz. 101) en het Beheersverslag 1994 van de Belastingdienst is vermeld zullen 1500 formatieplaatsen worden verschoven van de sector Particulieren naar de sector (Grote) Ondernemingen. Deze verschuiving maakt deel uit van het Meerjarenbeleid van de Belastingdienst en is uitvoerig besproken met alle betrokkenen zoals de vakbonden en de betrokken onderdelen van de Belastingdienst. In het kader van de invoering van het IBS loopt een opleidingsprogramma voor degenen die moeten gaan werken met geautomatiseerde systemen. Daarin is ook de instructie met betrekking tot de elektronische aangiften opgenomen.

Op de vraag van de leden van de VVD-fractie naar de budgettaire gevolgen van dit wetsvoorstel, kan ik melden dat aan dit wetsvoorstel als zodanig geen budgettaire consequenties zijn verbonden. Het betreft immers een juridisch technische aanpassing van de aangiftemodaliteiten in de AWR. Wel vinden al sinds het midden van de jaren '80 doorlopend investeringen plaats in innovatieve projecten zoals de elektronische aangifte. Deze projecten – dus ook de investerings- en ontwikkelingskosten van de elektronische aangifte – worden gefinancierd uit het totale automatiseringsbudget. Dit totale budget wordt ieder jaar opgenomen in de begroting van de Belastingdienst.

9. Artikelsgewijze toelichting

De leden van het CDA vragen of voor de lokale overheden de introductie van de elektronische aangifte mogelijk is. Zoals in paragraaf 7 reeds is aangegeven blijft de schriftelijke aangifte uitgangspunt bij de belastingen van de gemeenten (alsmede de overige lokale overheden). Niet uit te sluiten valt echter dat er in de toekomst wel behoefte zal bestaan aan de mogelijkheid van elektronische aangifte bij die belastingen. Alsdan kan deze zonder wetswijziging bij plaatselijke verordening worden ingevoerd. Daarvoor is een wettelijke voorziening getroffen. Daarbij zij overigens nogmaals opgemerkt dat voor veel belastingen van lokale overheden helemaal geen aangifte hoeft te worden gedaan omdat de desbetreffende instantie zelf al over de benodigde gegevens voor het opleggen van de belastingaanslag beschikt.

10. Overige opmerkingen

De leden van de VVD-fractie is het opgevallen dat in het wetsvoorstel niet wordt gerept over de standaardisering van de jaarstukken. Een besluit over deze invoering zal in het kader van de reeds genoemde voorstellen van de Commissie vermindering administratieve lasten bedrijfsleven moeten worden besproken, zodat een eventuele verplichte invoering van standaard-jaarstukken thans niet aan de orde is. Wel zal duidelijk zijn dat het doen van elektronische aangifte gebaat is bij een vrij grote mate van standaardisatie.

De staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven