nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 3 mei 1996
Tijdens het overleg op 21 maart jl. van de Ministers van Buitenlandse
Zaken en Defensie met de vaste Kamercommissies voor Defensie en Buitenlandse
Zaken (24 292, nr. 10) werd het besluit tot een alomvattend exportmoratorium
voor anti-personeelmijnen uit Nederland bekend gemaakt. Zoals toegezegd tijdens
dit overleg wil ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken,
informeren over de uitwerking van dit moratorium.
In het Uitvoerbesluit strategische goederen 1963 (Stb. 128) is de uitvoer
uit Nederland van goederen, aangewezen in de bij het besluit behorende bijlage
I zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken verboden gesteld.
In bijlage I zijn zowel de anti-personeelmijnen zelf, als de speciaal daarvoor
ontworpen onderdelen en de daarvoor speciaal ontworpen of aangepaste «programmatuur»
voor ontwikkeling, produktie of gebruik, aangewezen. De onderneming die voornemens
is goederen c.q. technologie te exporteren dient bij de Centrale Dienst voor
In- en Uitvoer (CDIU) van het Ministerie van Economische Zaken, een aanvraag
in voor een uitvoervergunning (voor een uitgebreide beschrijving van de procedure
zie de Nota Wapenexportbeleid, TK 1990–1991, 22 054, nrs. 1–2)
Het Nederlandse beleid dat vanaf september 1993 gold t.a.v. de uitvoer
van anti-personeelmijnen, het zogenoemde selectieve uitvoermoratorium, kreeg
gestalte doordat op een eventuele aanvraag voor een uitvoervergunning, die
wat betreft type anti-personeelmijn of wat betreft bestemming onder de reikwijdte
van het moratorium viel, in alle gevallen negatief zou worden beschikt.
Besloten is om het huidige, thans ingestelde, alomvattende uitvoermoratorium
volgens dezelfde procedure ten uitvoer te leggen; een verzoek tot verlening
van een uitvoervergunning voor anti-personeelmijnen of onderdelen ervan of
relevante technologie zal in geen enkel geval worden gehonoreerd.
Voor een goed verloop van de tenuitvoerlegging zal een aantal stappen
worden ondernomen.
– De CDIU wordt geïnstrueerd een eventuele aanvraag voor een
uitvoervergunning af te wijzen.
– Afschrift van deze brief wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Te uwer informatie zij opgemerkt dat dit soort mijnen, noch onderdelen
ervan of relevante technologie al jaren niet meer wordt uitgevoerd of geproduceerd
door het Nederlandse bedrijfsleven. T.a.v. de tenuitvoerlegging van de motie
Houda inzake het produktieverbod van anti-personeelmijnen zal de Regering
u binnenkort nader informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
A. van Dok-van Weele