24 263
Vaststelling van een Penitentiaire beginselenwet en daarmee verband houdende intrekking van de Beginselenwet gevangeniswezen met uitzondering van artikelen 2 tot en met 5 en wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering alsmede enige andere wetten (Penitentiaire beginselenwet)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 november 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 10, eerste lid, wordt een tweede volzin toegevoegd, luidende:

Tot gevangenisstraf veroordeelden aan wie tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, kunnen na het einde van de vrijheidsstraf in een gevangenis verblijven, zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet mogelijk is.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde lid tot het zesde lid, wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. In geval van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een gedetineerde kan de selectiefunctionaris bepalen dat de gedetineerde naar een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen zal worden overgebracht om daar zolang dat noodzakelijk is te worden verpleegd.

2. Het zesde lid komt te luiden:

6. Onze Minister stelt nadere regels vast omtrent de procedure van plaatsing en overplaatsing en overbrenging, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk het vijfde lid.

C

Artikel 28, tweede lid, komt te luiden:

2. De gedetineerde is verplicht zijn medewerking te verlenen aan het vastleggen van zijn beeltenis, het nemen van een vingerafdruk, of het afnemen van een handscan.

D

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «indien die handeling» ingevoegd: naar het oordeel van een arts.

2. In het tweede lid vervallen de woorden: of krachtens. Tevens wordt aan het tweede lid toegevoegd: De algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

E

Het opschrift van Hoofdstuk XIII komt te luiden: Beroep inzake plaatsing, overplaatsing, deelname aan een penitentiair programma, verlof en strafonderbreking.

F

Aan het in artikel 78, onderdeel F, voorgestelde artikel 570b van het Wetboek van Strafvordering wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:

3. Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging als bedoeld in het eerste lid is hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet van toepassing.

G

In artikel 81b, onderdeel 2, wordt «61» vervangen door: 62.

H

In artikel 81c wordt na «De Arbeidsomstandighedenwet» ingevoegd: , zoals die komt te luiden nadat artikel 12:30 van de wet van 23 november 1995, Stb. 598 (Arbeidstijdenwet), in werking is getreden,

I

Na artikel 81e wordt artikel 81f toegevoegd, luidende:

Artikel 81f

In artikel 42 van de Oorlogswet voor Nederland (Stb. 1996, 368) wordt in de tweede volzin «de Beginselenwet gevangeniswezen» vervangen door: de Penitentiaire beginselenwet.

J

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel D wordt «23» vervangen door: 24.

2. In onderdeel E en F wordt telkens «26» vervangen door: 27.

3. In onderdeel G wordt «33» vervangen door: 34.

4. In onderdeel H wordt «35» vervangen door: 36.

5. In onderdeel I wordt «42» vervangen door: 43.

6. In onderdeel J wordt «43» vervangen door: 44.

7. In onderdeel K wordt «49» vervangen door: 50.

8. In onderdeel L wordt «51» vervangen door: 52.

9. In onderdeel M wordt «57» vervangen door: 58.

10. In onderdeel N wordt «59» vervangen door: 60.

11. In onderdeel O wordt «61» vervangen door: 62.

12. In onderdeel P wordt «64» vervangen door: 65.

13. In onderdeel Q wordt «74» vervangen door: 75.

Toelichting

Onderdelen A en B

Beide onderdelen betreffen de positie van psychisch gestoorde gedetineerden in de penitentiaire inrichtingen.

Met de voorgestelde wijziging in onderdeel A wordt beoogd het wettelijk mogelijk te maken dat een tot gevangenisstraf veroordeelde aan wie tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven na ommekomst van zijn gevangenisstraf in een gevangenis kan wachten totdat plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden mogelijk is. Met de huidige capaciteitsproblematiek in de TBS-sector komt het voor dat deze veroordeelden niet meteen in aansluiting op de gevangenisstraf in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden kunnen worden geplaatst. Zonder de mogelijkheid voorgesteld in onderdeel A zouden deze personen op grond van artikel 9, tweede lid, onderdeel f, naar een huis van bewaring moeten worden overgeplaatst om daar hun plaatsing in de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden af te wachten. In de gevallen dat de gedetineerde in de gevangenis goed functioneert is dit een onwenselijke situatie en zal de gedetineerde er meer baat bij hebben om zijn plaatsing in een voor hem vertrouwde omgeving af te wachten. Met de voorgestelde wijziging wordt de bestemming van de gevangenissen met deze categorie aangevuld.

De aanvulling van artikel 15 van de Penitentiaire beginselenwet in onderdeel B beoogt een verduidelijking aan te brengen in de regeling ten aanzien van het bieden van zorg aan psychisch gestoorde gedetineerden. Op grond van de artikelen 42 en 43 van de Penitentiaire beginselenwet kunnen gedetineerden die een bepaalde zorgbehoefte hebben waarin binnen het gevangeniswezen niet kan worden voorzien naar een plaats worden overgebracht waar die zorg wel kan worden geboden. De directeur van de inrichting dient hiervoor zorg te dragen. Bij overplaatsingen naar psychiatrische ziekenhuizen acht ik het evenwel aangewezen dat deze beslissingen op centraal niveau genomen worden. Door de voorgestelde aanvulling van artikel 15 wordt de selectiefunctionaris in deze gevallen de bevoegde autoriteit.

Onderdeel C

Door de voortschrijdende technologische ontwikkelingen is het wenselijk aan de methoden van identificatie van gedetineerden het afnemen van een handscan toe te voegen. In enkele penitentiaire inrichtingen zijn al goede ervaringen opgedaan met dit systeem. Verwisseling van gedetineerden met bezoekers kan daarmee in verdergaande mate dan thans het geval is worden voorkomen.

Onderdeel D

Onderdeel D betreft aanpassing van de Penitentiaire beginselenwet in verband met door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanvaarde amendementen op het wetsvoorstel Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (kamerstukken II, 1995/96, 23 445, nrs. 19 en 21). Deze amendementen dienen tevens in de Penitentiaire beginselenwet door te werken.

Onderdelen E en F

De voorgestelde aanpassing in deze onderdelen beoogt beroep bij de beroepscommissie van de sectie gevangeniswezen uit de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing mogelijk te maken tegen de weigering van een verzoek om strafonderbreking. De redenen voor een gedetineerde om een verzoek te doen om de inrichting te mogen verlaten op grond van artikel 26 van de Penitentiaire beginselenwet of om strafonderbreking op grond van artikel 570b van het Wetboek van Strafvordering te verkrijgen verschillen in vele gevallen niet van elkaar. Het ligt dan ook voor de hand om bij weigering dezelfde rechtsgang open te stellen.

Onderdelen G en J

Onderdelen G en J betreffen aanpassingen van de slotartikelen aan de nieuwe nummering van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (zie kamerstukken I, 1995/96, 23 445, nr. 301).

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven