24 258
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 oktober 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel C vervalt in artikel 18, vijfde lid, de zinsnede «aan degene aan wie ouderdomspensioen is toegekend».

b. Onderdeel D komt te luiden:

D

Artikel 21 vervalt.

c. Na onderdeel D wordt een nieuw onderdeel E toegevoegd, luidende:

E

In artikel 32 vervalt de zinsnede «21,».

2. Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A vervalt in artikel 29, zevende lid, de zinsnede «aan degene aan wie het weduwenpensioen is toegekend».

b. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 33 vervalt.

c. Na onderdeel B wordt een nieuw onderdeel C toegevoegd, luidende:

C

In artikel 37e vervalt de zinsnede «33,».

3. Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A vervalt in artikel 35, tiende lid, de zinsnede «aan degene aan wie het ziekengeld is toegekend».

b. Na onderdeel B wordt een nieuw onderdeel C toegevoegd, luidende:

C

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

4. Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A vervalt in artikel 53, tiende lid, de zinsnede «aan degene aan wie die arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend».

b. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 55 vervalt.

c. Na onderdeel C worden een nieuw onderdeel D en E toegevoegd, luidende:

D

In artikel 59d vervalt de zinsnede «55,».

E

In artikel 98b wordt de zinsnede «53 en 55» vervangen door: en 53.

5. Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A vervalt in artikel 44, tiende lid, de zinsnede «aan degene aan wie die arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend:.

b. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 46 vervalt.

c. Na onderdeel B worden een nieuw onderdeel C en D toegevoegd, luidende:

C

In artikel 55 vervalt de zinsnede «46,».

D

In artikel 99 vervalt de zinsnede «,46».

6. Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel B komt te luiden:

B

In artikel 10, vierde lid, wordt «24» vervangen door: 23a.

b. In onderdeel C vervalt in artikel 23, zevende lid, de zinsnede «aan de toeslaggerechtigde».

c. Onderdeel E komt te luiden:

E

Artikel 24 vervalt.

7. Onder vernummering van artikel X in Xa, worden na artikel Xa een nieuw artikel Xb en Xc ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XB

De Ziekenfondswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, tweede lid, vervalt de zinsnede «of tweede».

ARTIKEL XC

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, derde lid, vervalt de zinsnede: «of tweede».

8. In artikel XI, tweede lid, wordt na de zinsnede «inclusief de bruto-toeslag» toegevoegd: , netto.

9. Artikel XII wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997 met uitzondering van de artikelen I, onderdeel A en B, III, onderdeel B, VI, onderdeel A, Xb, Xc en XI die met ingang van 1 januari 1996 in werking treden en onverminderd de leden twee tot en met vijf.

b. Na het tweede lid worden drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 1995 ingediende voorstel van wet Regeling van een verzekering voor nabestaanden (Algemene nabestaandenwet; 24 169) tot wet wordt verheven en voor 1 januari 1997 in werking treedt, vervalt artikel 58 van die wet met ingang van 1 januari 1997.

4. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 september 1995 ingediende voorstel van wet Nadere wijziging van een aantal sociale verzekeringswetten (technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ alsmede enige andere wijzigingen; 24 326) tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel III, onderdeel C op hetzelfde tijdstip.

5. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 september 1995 ingediende voorstel van wet Nadere wijziging van een aantal sociale verzekeringswetten (technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ alsmede enige andere wijzigingen; 24 326) tot wet wordt verheven en voor 1 januari 1997 in werking treedt, vervalt van artikel I, onderdeel J, artikel 40, vijfde lid van de Ziektewet met ingang van 1 januari 1997.

Toelichting

In het voorliggende wetsvoorstel wordt geregeld dat bloedverwanten in de tweede graad niet langer worden uitgezonderd voor de partnerdefinitie. De bedoeling was om in dit wetsvoorstel de uitzonderingsbepaling uit alle resterende sociale zekerheidswetten te schrappen. Eerder was deze uitzonderingsbepaling, met de herinrichting, reeds uit de Algemene bijstandswet geschrapt.

Uit het advies van de Sociale Verzekeringsbank van 23 juni, nr. 95/03, bij het wetsvoorstel is gebleken dat abusievelijk is nagelaten de partnerdefinitie in de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten aan te passen.

Deze nota van wijziging strekt er toe deze omissie te herstellen en te bereiken dat met ingang van 1 januari 1996 binnen het gehele stelsel van sociale zekerheid met een gelijkluidende partnerdefinitie wordt gewerkt. De onderdelen 7 en 9 strekken daartoe.

Daarnaast is na overleg met de Sociale Verzekeringsbank over het door hen uitgebrachte advies besloten de volgende technische wijzigingen aan te brengen.

Ten eerste is besloten de slotuitkering aan instellingen te schrappen. Het achterliggende idee bij de oorspronkelijke handhaving van deze slotuitkering was dat in veel gevallen de AOW-uitkering door de SVB rechtstreeks aan instellingen wordt betaald, zodat deze mogelijkheid voor zowel de instellingen als de SVB uitvoeringstechnische voordelen zou hebben. Deze gedachte bleek echter op een misverstand te berusten; de AOW-uitkering wordt nooit rechtstreeks aan instellingen betaald. Een dergelijke bepaling heeft dus geen nut en zal mogelijk voor verwarring en misverstanden zorgen. Om die reden is besloten deze bepaling alsnog te schrappen. De onderdelen 1b, 2b, 3b, 4b, 5b en 6c strekken daartoe. De onderdelen 1c, 2c, 4c, 5c en 6a hebben tot doel alle verwijzingen naar deze slotuitkering te laten vervallen.

Ten tweede is besloten in een aantal artikelen de zinsnede «aan degene aan wie het pensioen is toegekend» te laten vervallen. Handhaven van deze zinsnede zou tot gevolg hebben dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen situaties waarin de pensioengerechtigde op de datum van de betaling nog leefde en situaties waarin de pensioengerechtigde op het moment van betaling reeds was overleden. Bij nader inzien is dit onderscheid uitvoeringstechnisch onnodig gecompliceerd en is het wenselijk deze zinsnede te laten vervallen. De onderdelen 1a, 2a, 3a, 4a, 5a en 6b strekken hiertoe.

Ten derde is in onderdeel 8 een wijziging opgenomen van artikel XI van het wetsvoorstel. De huidige tekst zou er toe leiden dat het bruto-pensioen inclusief bruto-toeslag tezamen niet meer zou kunnen bedragen dan het netto-minimumloon. Dit is uiteraard niet de bedoeling; bedoeld is dat het bruto-pensioen inclusief de bruto-toeslag zodanig moet worden vastgesteld dat dit leidt tot een netto-bedrag wat niet hoger mag zijn dan het netto-minimumloon.

Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt dit wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met het op 4 september ingediende voorstel Veegwet en aan het gewijzigde wetsvoorstel Anw zoals dat aan de Eerste Kamer is voorgelegd.

Financiële consequenties

De financiële consequenties van de aanpassing van de partnerdefinitie kunnen voor de Ziekenfondswet slechts kwalitatief worden beschreven. Allereerst kan worden opgemerkt dat de premiegrondslag zal verminderen door de verlaging van de AOW-uitkering van sommige ziekenfondsverzekerden. Voorts zal een aantal verzekerden het ziekenfonds moeten verlaten indien één van beide partners een inkomen heeft dat boven de inkomensgrens ligt zoals die is geformuleerd in de Wet van Otterloo. Tot slot zullen een aantal personen op grond van het recht op medeverzekering ziekenfondsverzekerd worden.

Deze wijziging heeft voor de AWBZ tot gevolg dat een aantal personen die in AWBZ-inrichtingen verblijven, en die een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen, in het vervolg een inkomensonafhankelijke bijdrage verschuldigd worden van f 210,– per maand. Het opbrengstverlies kan worden geraamd op ten hoogste f 10 miljoen.

De overige wijzigingen zijn van technisch-juridische aard en leiden niet tot financiële consequenties.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Naar boven