24 258
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 november 1995

Tijdens de plenaire behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel heb ik toegezegd dat ik nog voor de stemmingen op donderdag 23 november a.s. informatie zou verstrekken over mogelijke weglekeffecten naar de bijzondere bijstand, zoals door mevrouw Noorman-den Uyl aan mij is gevraagd. Door het verkorten van de overlijdensuitkering zouden er problemen kunnen ontstaan bij het betalen van de begrafenis of het doorbetalen van de huur of de bijdrage voor het bejaardenoord.

Wat betreft de begrafeniskosten mag ervan worden uitgegaan dat hiervoor in het algemeen een verzekering is afgesloten. In 1994 werd slechts 600 000 gulden uit de bijzondere bijstand betaald voor het dekken van de kosten van begrafenissen van 65-plussers.

Wat betreft de doorbetaling van de huur zullen bij gehuwden/ongehuwd samenwonenden naar verwachting geen problemen ontstaan. Het huis blijft bewoond en kan door de overblijvende partner worden doorbetaald. De uitkering van de overblijvende partner wordt aan het begin van de maand van overlijden verhoogd naar het 70%-niveau, terwijl voor de overleden partner een overlijdensuitkering wordt verstrekt ter grootte van een maand 50%-uitkering.

Bij alleenstaanden ligt dit anders. Na het overlijden van een alleenstaande AOW-ontvanger wordt momenteel de AOW-uitkering over de maand van overlijden en de vakantieuitkering tot en met de maand van overlijden uitbetaald. In de nieuwe situatie wordt de uitkering en de vakantieuitkering tot en met de dag van overlijden uitbetaald. De kosten van een bejaardenoord lopen door tot het eind van de maand van overlijden. Ook de kosten van een huurhuis zullen doorlopen tot het eind van de maand van overlijden en mogelijk nog de maand daarna. Over het algemeen zullen de kosten gedekt kunnen worden uit het vermogen van de overledene.

Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 1991 4,3% van de alleenstaande bejaarden geen of een negatief vermogen had. Het CBS tekent daarbij aan dat vermogen in de vorm van contant geld en duurzame consumptiegoederen niet als vermogen is meegeteld. Daarnaast kan, afhankelijk van de maand van overlijden, de vakantieuitkering gebruikt worden om de kosten te dekken.

Geconcludeerd mag worden dat de weglek naar de bijstand vermoedelijk gering is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Naar boven