nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het huidige onderdeel 2 tot 3 wordt een nieuw onderdeel
2 voorgesteld, luidende:
2. In het tweede lid worden de woorden «een jaar» vervangen
door: drie jaar.
B
Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor het onderdeel volgend op de woorden «Artikel 38f wordt als
volgt gewijzigd:» wordt het cijfer 1 geplaatst.
b. Toegevoegd wordt :
2. In het tweede lid, onderdeel b, vervallen de woorden «op grond
van een rechterlijke machtiging».
C
Onderdeel L wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 38h, derde lid, wordt na 509s toegevoegd: , 509t, eerste en
vijfde lid,.
II
In artikel II worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
a. Onderdeel A wordt vernummerd tot onderdeel Aa.
b. Toegevoegd wordt een nieuw onderdeel A, luidende:
A
Artikel 509f wordt als volgt gewijzigd:
In de eerste volzin wordt «38h» vervangen door: 38i.
B
Onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:
a. Na de woorden «artikel 509m wordt als volgt gewijzigd»
wordt voor het daarop volgende onderdeel het cijfer 2 geplaatst.
b. Toegevoegd wordt een onderdeel 1 luidende:
1. Het laatste (tweede) vierde lid vervalt.
Toelichting
Artikel I
Onderdeel A
In een eerder stadium is door het College van Procureurs-Generaal al een
verlenging van de termijn van een jaar naar drie jaar bepleit. De fractie
van D66 ondersteunde dit voorstel. Bij schrijven van de Geneesheer-directeur
van het Pieter Baan Centrum wordt opnieuw voor een verlenging van de termijn
gepleit. Ik heb de regeling op dit punt opnieuw bezien en stel thans voor
om de termijn van een jaar te vervangen door drie jaar. Door het Pieter Baan
Centrum is een termijn van zes jaar genoemd. In het wetsvoorstel wordt bij
de regeling van de TBS met voorwaarden, gelet op zwaarte en ingrijpendheid
van de voorwaarden die kunnen worden gesteld, bereidheid van de betrokkene
vereist. De mogelijkheid om naast de TBS met voorwaarden een gevangenisstraf
van maximaal zes jaren op te leggen, kan met zich mee brengen dat de betrokkene
voorafgaand aan de te starten behandeling een lange periode in detentie zou
moeten doorbrengen. Hierdoor zou een zware claim op de motivatie en bereidheid
tot behandeling worden gelegd. De door het openbaar ministerie voorgestelde
termijn van drie jaar lijkt mij acceptabel in aanmerking genomen dat in veel
gevallen er een verrekening van voorlopige hechtenis zal plaatsvinden en de
geldende VI-regeling.
Onderdeel B
Ingevolge het wetsvoorstel Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden
is een rechterlijke machtiging niet meer vereist. De tekst van dit artikel
is hiermee in overeenstemming gebracht.
Onderdeel C
Door de toevoeging van artikel 509t, eerste en vijfde lid, zijn de termijnen
waarbinnen de rechter moet beslissen op een verzoek op grond van art. 38h
gelijkgeschakeld aan de behandeling van een verzoek of vordering op de voet
van art. 38g.
Artikel II
Onderdeel A
In dit artikel diende een verwijzing nog te worden aangepast aan het nieuwe
art. 38i.
Onderdeel B
Doordat bij de wijziging van art. 509m in de wetten van 12 april 1995,
Stb. 227 en van 11 november 1993, Stb. 603, onvoldoende rekening is gehouden
met eerdere wijzigingen van dit artikel, kent dit artikel thans twee vierde
leden. Het laatste vierde lid is bovendien overbodig omdat het hetzelfde regelt
als het derde lid. Dit laatste vierde lid kan derhalve vervallen.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager