24 250
Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

1. «m³» is telkens in de plaats gekomen van: Nm³.

2. Artikel 36a, eerste lid, onderdeel d, (oud) luidde: d. Nm³: een normaalkubiekemeter;.

3. In artikel 36a, eerste lid, onderdeel f, (onderdeel g – oud) is: «een aansluiting van een in Nederland gelegen onroerende zaak» in de plaats gekomen van: een aansluiting van een onroerende zaak.

4. Artikel 36a, eerste lid, onderdeel h, (onderdeel i – oud) luidde: i. installatie voor warmtekrachtkoppeling: een installatie waarin brandstof wordt verstookt ten behoeve van opwekking van elektriciteit en waarbij de vrijgekomen warmte nuttig wordt gebruikt;.

5. Artikel 36h, derde, vierde, en vijfde lid, luidden: 3. De belasting met betrekking tot de levering van aardgas en de levering van elektriciteit wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de levering wordt verricht. 4. In afwijking in zoverre van het derde lid wordt de belasting uiterlijk verschuldigd op het tijdstip waarop de betaling van voorschotbedragen door de belastingplichtige wordt ontvangen. 5. In afwijking van het derde en vierde lid wordt de belasting bij toepassing van artikel 36c, vijfde lid, verschuldigd op het tijdstip waarop het verbruik plaatsvindt.

6. Artikel 36h, zesde en zevende lid, waren oorspronkelijk niet opgenomen.

7. In artikel 36j, onderdeel a, was oorspronkelijk niet opgenomen: «de in artikel 36c, tweede lid, bedoelde».

8. In artikel 36j, onderdeel b, was oorspronkelijk niet opgenomen: «de in artikel 36c, derde lid, bedoelde».

9. Artikel 36o, derde lid, luidde: Bij op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder de vermindering bedoeld in dit artikel wordt verleend.

10. In artikel IV, zevende lid, is: « , bedoeld» in de plaats gekomen van: als bedoeld.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

Paragraaf 1.1

1. In de eerste alinea, is: «Megaton (Mton)» in de plaats gekomen van: Mton.

2. Aan de tweede alinea, is toegevoegd: «(Ministerie van Financiën, juli 1994)» en de bijbehorende voetnoot 1.

3. Aan de derde alinea, eerste zin, is toegevoegd: «SDU, augustus 1994,».

4. De zesde alinea was oorspronkelijk niet opgenomen.

5. De laatste twee zinnen van de zevende alinea waren oorspronkelijk niet opgenomen.

Paragraaf 1.2

1. In de tweede alinea, vierde zin, is: «worden» in de plaats gekomen van: zijn. De zinsnede: «en in het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen» was oorspronkelijk niet opgenomen.

2. De tweede zin in de derde alinea luidde: Hierdoor wordt het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastinginkomsten van het Rijk grofweg verdubbeld tot 2,5% en wordt een verlichting van de belastingdruk op inkomsten uit arbeid mogelijk gemaakt van circa 1,3 miljard gulden.

Paragraaf 2.2

1. In de zevende alinea was de laatste zin oorspronkelijk niet opgenomen.

2. In de achtste alinea waren de tweede tot en met de vijfde zin oorspronkelijk niet opgenomen.

3. De eerste twee zinnen van de negende alinea luidde: De Europese Commissie heeft haar evaluatierapport nog niet uitgebracht.

Dit is overgelaten aan de nieuwe Commissie, die in januari 1995 is aangetreden.

4. De laatste twee zinnen van de tiende alinea luidden: Op korte termijn lijkt slechts overeenstemming denkbaar over verhoging van de bestaande accijnsminima voor de minerale oliën. Het document over de nieuwe aanpak dat de Europese Commissie op de Europese Raad van Essen heeft aangekondigd, ontbreekt echter vooralsnog.

5. In de elfde alinea, eerste zin, is: «de discussie in de Ecofin-Raad over een CO₂-/energieheffing nog geruime tijd (naar verwachting ten minste twee voorzitterschappen) zal duren voordat in de Europese Unie tot besluitvorming kan worden overgegaan.» in de plaats gekomen van: zelfs wanneer de nieuwe benadering wel tot een constructieve discussie in de Ecofin-Raad zou leiden, deze discussie toch nog geruime tijd (naar verwachting ten minste twee voorzitterschappen) zal duren voordat in de Europese Unie tot besluitvorming kan worden overgegaan.

6. In de elfde alinea, tweede zin, was oorspronkelijk niet opgenomen: «ook op grond van het nieuwe voorstel van de Commissie».

7. In de twaalfde alinea waren de laatste zes zinnen oorspronkelijk niet opgenomen.

Paragraaf 3.1

In de eerste alinea, tweede zin, eerste gedachtenstreepje, is: «collectieve lastendruk-» in de plaats gekomen van: cld-.

Paragraaf 3.2

1. De zesde tot en met twaalfde zin van de eerste alinea zijn in de plaats gekomen van: Wij achten voor deze doelgroep, gelet op de resultaten die op dat terrein worden geboekt en voor de toekomst mogen worden verwacht, hantering van een regulerende energiebelasting als aanvullend instrument niet noodzakelijk.

2. In tabel 3.1 waren oorspronkelijk de prijzen niet opgenomen.

Paragraaf 5.3.1.2

De eerste alinea, vierde zin, luidde: Warmtekrachtinstallaties bezitten in de huidige tariefsystematiek voor aardgas reeds een speciale positie.

Paragraaf 6.1

De vierde, vijfde en zesde alinea, waren oorspronkelijk niet opgenomen.

Paragraaf 6.2

De zevende en achtste zin, in de elfde alinea, luidden: In hoofdstuk 7 staat vermeld het saldo-effect van belasting en terugsluis naar sector en grootteklasse. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van verdelingscijfers van het Economische Instituut voor het midden- en kleinbedrijf.

Paragraaf 6.3

1. In de tweede alinea, onder tweede gedachtenstreepje, was oorspronkelijk opgenomen: – in hoofdstuk 7 wordt voor verschillende categorieën van het bedrijfsleven (grootteklasse; sector) het saldo-effect van belasting en terugsluizing weergegeven.

2. De achttiende alinea luidde: De Deense regering – geconfronteerd met een gat in het CO₂-beleid – beziet de mogelijkheden om met ingang van 1996 de CO₂-heffing voor zowel huishoudens als bedrijfsleven te verhogen. De opbrengst zou daarbij worden teruggesluisd.

Paragraaf 7.1

1. In de vierde alinea, eerste zin, is: «Tabel 7.1. Opbrengst energiebelasting naar soort brandstof*» in de plaats gekomen van: Opbrengst energiebelasting (in miljoenen guldens, afgerond op 5 mln, op transactiebasis.).

2. In de tabel is: «Totaal (excl. BTW)» in de plaats gekomen van: Totaal.

3. Onder de tabel is toegevoegd: «* (in miljoenen guldens, afgerond op 5 mln, op transactiebasis.)».

Paragraaf 7.2

De tekst luidde: In het regeeraccoord is afgesproken dat de opbrengst van de energiebelasting zal worden aangewend voor lastenverlichting ter ondersteuning van werkgelegenheid en koopkracht. Deze zogenoemde terugsluizing van de belastingopbrengst is separaat geregeld in het wetsvoorstel «Verlaging van de inkomstenbelasting, loonbelasting en vennootschapsbelasting in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting».

Terugsluizing van de belastingopbrengst is geheel in lijn met de ontwerp-richtlijn van 26 mei 1992 van de Europese Commissie voor een CO₂/energieheffing en met hetgeen hierover wordt gezegd in het zogenoemde Witboek Delors (Groei, concurrentievermogen, werkgelegenheid; Naar de 21e eeuw: wegen en uitdagingen).

Tegen deze achtergrond is ervoor gekozen de belastingopbrengst van gezinnen respectievelijk bedrijven naar die groepen zelf terug te sluizen. De instrumenten die voor de terugsluizing naar bedrijven worden gehanteerd zijn verlaging van de overhevelingstoeslag, verlaging van het tariefafstapje in de vennootschapsbelasting en verhoging van de zelfstandigenaftrek. De terugsluizing naar gezinnen wordt vormgegeven door verlaging van het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting, verhoging van de belastingvrije som en verhoging van de ouderenaftrek.

Paragraaf 9

1. In de laatste zin van de toelichting op artikel I, onderdeel B, is: «hoofdstuk 4» in de plaats gekomen van: paragraaf 5.8.

2. In de toelichting op artikel 36a zijn de aanduidingen van de onderdelen herzien met het oog op het vervallen onderdeel d (oud) inzake de begripsbepaling van Nm³.

3. In de toelichting op artikel 36a, zesde alinea, zijn de tweede tot en met de vierde zin, in de plaats gekomen van: Daartoe wordt onder andere vereist dat er afzonderlijke bemetering plaatsvindt. Het betreft hier alleen de brandstof die direct in de warmtekrachtinstallatie wordt verstookt.

4. In de toelichting op artikel 36c, derde alinea, vierde zin, is: «onderdeel g» in de plaats gekomen van: onderdeel h.

5. In de toelichting op artikel 36g, waren de derde tot en met de vijfde zin oorspronkelijk niet opgenomen.

6. De tekst van de toelichting op artikel 36h, vierde alinea, luidde: Het derde lid van artikel 36h bepaalt het tijdstip waarop de belasting met betrekking tot aardgas en elektriciteit verschuldigd wordt. Dit tijdstip is het tijdstip waarop de levering wordt verricht. Het vierde lid bepaalt echter dat in afwijking in zoverre van het derde lid de belasting uiterlijk verschuldigd wordt op het tijdstip waarop de betaling van voorschotbedragen door de belastingplichtige wordt ontvangen. Zoals in paragraaf 5.4.1 is aangegeven wordt voorgesteld voor de berekening van de verschuldigde belasting aan te sluiten bij de in de praktijk voor de berekening van de verschuldigde BTW gevolgde werkwijze.

7. In de toelichting op artikel 36h waren de vijfde tot en met achtste alinea oorspronkelijk niet opgenomen.

8. In de toelichting op artikel 36h, negende alinea, is: «zesde lid» in de plaats gekomen van: vijfde lid.

9. In de toelichting op artikel 36h, was de laatste alinea oorspronkelijk niet opgenomen.

10. In de toelichting op artikel 36i, tweede alinea, eerste zin, is toegevoegd: «of van pleziervaartuigen».

11. In de toelichting op artikel 36j, eerste alinea, eerste zin, is: «5.5 en 5.6» in de plaats gekomen van: 5.6 en 5.7.

12. In de toelichting op de artikelen IV, V en VI, zijn de aanduidingen van het derde lid en de daaropvolgende leden van artikel IV herzien met het oog op de inhoud van de desbetreffende artikelleden.