24 250
Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juli 1995

Dezer dagen is het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting» bij uw Kamer ingediend. In het regeeraccoord is afgesproken dat de opbrengst van de voorgestelde energiebelasting zal worden aangewend voor lastenverlichting ter ondersteuning van werkgelegenheid en koopkracht. In de memorie van toelichting is aangegeven hoe de terugsluizing naar burgers en bedrijven vorm zal krijgen. Voor de terugsluizing naar bedrijven is besloten tot een gefaseerde verlaging van de overhevelingstoeslag met 0,19%-punt, een gefaseerde verhoging van de zelfstandigenaftrek met f 1300,– en een gefaseerde verlaging van het tariefstapje in de vennootschapsbelasting met 3%-punt. Voor de terugsluizing naar gezinnen is besloten tot een gefaseerde verlaging van het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting (0,6%-punt), een verhoging van de belastingvrije som met f 80,– en een verhoging van de ouderenaftrek met f 100,–.

De definitieve cijfermatige invulling van de terugsluizing zal plaatsvinden bij de besluitvorming in het kader van het belasting- en premieplan betreffende de begroting voor 1996. Deze gang van zaken biedt de mogelijkheid de terugsluismaatregelen op basis van de dan beschikbare cijfers te finaliseren. Voor de volledigheid merk ik nog op dat uiteraard slechts sprake van terugsluizing kan zijn indien het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting» door de Staten-Generaal wordt aanvaard.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven