24 235
Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 december 1995

Het voorstel van wet tot wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten wordt als volgt gewijzigd.

I

Na onderdeel D wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 5, tweede lid, vervallen de derde tot en met vijfde volzin.

II

Na onderdeel G wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

Na artikel 9 wordt ingevoegd een artikel 9a, luidende:

Artikel 9a

1. Een voorstel van burgemeester en wethouders ten aanzien waarvan artikel 6, eerste lid, of 8a, eerste lid, van de wet is toegepast wordt aangemerkt als een besluit.

2. Indien bezwaar of beroep aanhangig is tegen een voorstel van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 6 onderscheidenlijk 8a, en ingevolge artikel 7, eerste lid, onder b, onderscheidenlijk artikel 8a, derde lid, onder b, het daaraan verbonden rechtsgevolg vervalt omdat een besluit van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 8 in werking is getreden, wordt het bezwaar of beroep geacht te zijn gericht tegen het raadsbesluit.

3. Indien bezwaar of beroep aanhangig is tegen een voorstel van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 8a en ingevolge artikel 8a, derde lid, onder c, het daaraan verbonden rechtsgevolg vervalt omdat het rechtsgevolg van een voorstel als bedoeld in artikel 6 in werking is getreden, wordt het bezwaar of beroep geacht te zijn gericht tegen het nieuwe voorstel.

III

Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd.

1. In de onder 1 voorgestelde tekst van onderdeel d worden de woorden «de dagtekening» vervangen door: het tijdstip. Voorts wordt de passage «op grond van een notariële akte of een geregistreerde onderhandse akte» geschrapt.

2. Het onder 2 gestelde komt te luiden:

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onder d, kan worden ingeschreven in de in het tweede lid, onder d, bedoelde openbare registers, mits deze vervat is in een akte. De inschrijving heeft het rechtsgevolg dat voor de verkoper niet de verplichting, bedoeld in het eerste lid, ontstaat.

Naar boven