24 234
Uitbreiding van de Wet bodembescherming met bijzondere regels inzake sanering van de waterbodem

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN BERG

Ontvangen 18 september 1996

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 63j als volgt gewijzigd:

I

Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Indien een oppervlaktewater onverwijld op diepte moet worden gebracht uit een oogpunt van bevaarbaarheid, inname van water of waterkwantiteitsbeheer en in verband met een onvoorziene lokale verondieping als gevolg van buitengewone hydrodynamische omstandigheden, kan op verzoek ontheffing worden verleend van artikel 28:

a. als er sprake is van een verontreiniging of aantasting als bedoeld in artikel 63a, eerste of tweede lid: door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. als er sprake is van een verontreiniging of aantasting als bedoeld in artikel 63d, eerste lid: door gedeputeerde staten.

II

In het tweede lid wordt «zijn oordeel» vervangen door: het oordeel van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat onderscheidenlijk gedeputeerde staten.

Toelichting

De noodzaak tot het verrichten van spoedbaggerwerk kan zich ook in regionale wateren voordoen. Het verdient derhalve aanbeveling om in het wetsvoorstel analoog aan de ontheffingsregeling voor rijkswateren een ontheffingsmogelijkheid voor de regionale wateren te creëren.

Van den Berg

Naar boven