nr. 49
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 1997
In onze brief van 14 augustus 1996 over de eindrapportage van het project
koppeling VAS-GBA (24 233, nr. 9) hebben wij u geïnformeerd over
de vergelijking tussen de bestanden van de afdelingen/diensten Burgerzaken
(GBA) en die van de Vreemdelingendiensten (VAS). Bij de behandeling van het
wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten
teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen,
voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig
verblijf van de vreemdeling in Nederland, hierna wetsvoorstel 24 233,
in uw kamer hebben wij toegezegd u nader te informeren over de stand van zaken
met betrekking tot de zogeheten «restproblematiek VAS-GBA». Daartoe
is medio maart een landelijke bestandsmeting uitgevoerd. De uitkomsten daarvan
brengen wij in deze brief te uwer kennis.
Onder de restproblematiek VAS-GBA verstaan wij de groep vreemdelingen
die (nog) wel staan ingeschreven in de GBA, maar (nog) niet in het VAS. In
onze brief van 14 augustus 1996 hebben wij een cijfermatig inzicht gegeven
in de op dat moment bestaande omvang van deze problematiek. Op dat moment
was er nog sprake van een restbestand van 11 389 gevallen. In deze gevallen
diende nog het nodige uitzoekwerk te worden verricht.
De bestandsmeting van medio maart laat een restbestand zien van 3 600
vreemdelingen voor wie dit uitzoekwerk nog niet is voltooid. Voor zover dit
thans kan worden overzien gaat het hier om een populatie vreemdelingen die
zich om welke redenen dan ook (nog) niet willen melden bij de vreemdelingendiensten.
Uit dit gegeven leiden wij af dat een één op één
situatie in absolute zin niet kan worden bereikt.
Wel constateren wij dat thans op basis van de resultaten van de landelijke
bestandsmeting het aantal vreemdelingen dat wel is ingeschreven in de GBA
maar niet bekend is bij de vreemdelingendienst, substantieel is
verminderd en er sprake is van een correcte situatie in 99% van het totaal
aantal gevallen.
Naast de werkzaamheden die waren gericht op het onderling in overeenstemming
brengen van de bestanden, hadden met name de korpsen de opdracht om veel aandacht
te besteden aan de kwaliteitsverbetering van de VAS-bestanden. In het bijzonder
diende men daarbij aandacht te schenken aan actualiteit en volledigheid van
de inschrijving in het VAS. In te veel gevallen stond de administratieve kwaliteitsnorm
de levering van verblijfstitels aan de GBA in de weg. Zoals aangegeven in
onze brief van 14 augustus 1996 waren er op 1 juni van dat jaar nog ruim 33 000
VAS-records waarin onvolkomenheden waren aangetroffen, die er toe hebben geleid
dat de verblijfstitel niet aan de GBA kon worden geleverd. De recente bestandsmeting
van medio maart heeft aangetoond dat het aantal gevallen waarin dit speelde
is teruggebracht tot 5 500.
Naar aanleiding van signalen uit de praktijk is in de bestandsmeting tevens
onderzocht of in het VAS het actuele GBA-adres was opgenomen. Hiermee werd
beoogd na te gaan of de GBA-verblijfstitels in alle gevallen ook aan de juiste
gemeenten zijn aangeboden. Uit de bestandsmeting is gebleken dat in 20 400
VAS-records de actuele GBA-adresgegevens ontbraken. De korpsen hebben in die
gevallen gebruik gemaakt van de eigen VAS-adresgegevens. Dit impliceert dat
niet met volledige zekerheid kan worden vastgesteld of de geleverde verblijfstitels
naar de juiste gemeenten zijn gegaan. Gemeenten en korpsen spannen zich thans
in om deze onvolkomenheden op te lossen.
De resultaten in relatie tot de invoering van het wetsvoorstel
Koppelingswet
Een adequate en kwalitatief goede koppeling tussen VAS-GBA is van belang
voor de uitvoering van de Koppelingswet. Immers met de opname van verblijfstitels
in de GBA (aangeleverd door het VAS), worden de uitvoeringsorganen, die verantwoordelijkheid
dragen voor de uitvoering van het wetsvoorstel 24 233, in staat gesteld
hun taken uit te voeren met behulp van de in de GBA opgenomen gegevens.
Op basis van de eindrapportage koppeling VAS-GBA, zoals verwoord in onze
brief van 14 augustus 1996 en de daarop volgende landelijke bestandsmeting,
stellen wij vast dat voldaan is aan de logistieke voorwaarde voor de uitvoering
van het wetsvoorstel 24 233.
Dit laat onverlet dat een goed functionerende koppeling VAS-GBA een onderwerp
blijft van permanente aandacht en waar nodig nog van verdere verbetering.
Met het oog daarop zijn de korpsen en gemeenten afzonderlijk geïnformeerd
over de regionale resultaten van de bestandsmeting. Daarnaast heeft de eerste
ondergetekende zich bij brief gewend tot de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad.
Daarin is de aandacht van de korpsbeheerders gevraagd voor een aantal noodzakelijke
verbeteringen in de bedrijfsvoering van de korpsen en de samenwerking met
de gemeenten. Daarbij is nog eens nadrukkelijk gewezen op het belang van het
goed nakomen van afspraken met betrekking tot de restproblematiek door alle
korpsen en gemeenten.
Indien het voor gemeenten en korpsen niet mogelijk blijkt om in een enkel
geval de verschilsituatie tussen GBA en VAS op te heffen vóór
inwerkingtreding van het wetsvoorstel 24 233 zullen de uitvoeringsorganen
in dat geval aanvullende informatie over de actuele verblijfsstatus bij de
vreemdelingendienst ter verificatie kunnen opvragen.
Om de kwaliteit van de bestanden en de onderlinge koppeling op peil te
houden zal, zoals wij hiervoor reeds aangaven, permanente aandacht nodig
zijn. Met het oog daarop zal komend najaar opnieuw een landelijke bestandsmeting
worden verricht.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm