24 233
Wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland

nr. 35
MOTIE VAN HET LID VERHAGEN

Voorgesteld 23 oktober 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de Wet op de Identificatieplicht tot doel heeft te komen tot een effectievere bestrijding van illegaal verblijf;

constaterende, dat de interpretatie van het begrip «concrete aanwijzing» in artikel 19 eerste lid Vreemdelingenwet ertoe heeft geleid dat de bevoegde autoriteiten in de praktijk over een zwakker instrument beschikken bij de controle op illegaal verblijf dan vóór de invoering van de Wet op de Identificatieplicht;

verzoekt de regering in de in december 1996 te verschijnen rapportage over artikel 19 Vreemdelingenwet nader in te gaan op de mogelijkheid om artikel 19 eerste lid Vreemdelingenwet zodanig te wijzigen dat naast de concrete aanwijzing ook het aan de omstandigheden van het geval ontleende vermoeden van illegaliteit een titel geeft tot staandehouding,

en gaat over tot de orde van de dag.

Verhagen

Naar boven