nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID SIPKES
Ontvangen 21 oktober 1996
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel XVI, onderdeel A, punt 2, wordt het derde lid, onderdeel b,
vervangen door:
b. in nader bij die maatregel aan te wijzen gevallen waarin de vreemdeling:
1. na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van
artikel 1b, aanhef en onder 1 en 2, van de Vreemdelingenwet in samenhang met
artikel 13a van die wet, in aansluiting op een zodanig verblijf rechtmatig
verblijf houdt als bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 3, van de Vreemdelingenwet,
of
2. rechtmatig verblijf houdt als bedoeld in artikel 1b, derde lid van
de Vreemdelingenwet in afwachting van een beslissing op een aanvraag om eerste
toelating indien, gezien de aan het toelatingsverzoek ten grondslag liggende
redenen, het ontbreken van voldoende middelen van bestaan geen dwingende weigeringsgrond
voor toelating is.
Toelichting
Het is ongewenst de mogelijkheid om middels gelijkstelling bij algemene
maatregel van bestuur aanspraak op bijstand te verkrijgen, zo beperkt te omschrijven
als in het wetsvoorstel het geval is.
Dit amendement stelt de mogelijkheden tot het toekennen van bijstand ruimer.
Ook de vreemdelingen die voorwaardelijk zijn toegelaten (artikel 1b onder
2), reeds drie jaar hoofdverblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel
13a Vreemdelingenwet en overeenkomstig artikel 1b onder 3 in afwachting zijn
van de beslissing over voortgezette toelating, kunnen bij de algemene maatregel
worden aangewezen.
Hetzelfde geldt voor de vreemdelingen die overeenkomstig artikel 1b onder
3 in afwachting zijn van de beslissing op een aanvraag om eerste toelating,
terwijl het enkele ontbreken van voldoende middelen van bestaan geen weigeringsgrond
is. Dit laatste zal met name aan de orde zijn bij gezinshereniging en gezinsvorming,
waarbij bovendien artikel 8 EVRM een centrale rol speelt.
Sipkes