24 233
Wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland

nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID SIPKES

Ontvangen 21 oktober 1996

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel XVI, onderdeel A, punt 2, wordt het derde lid, onderdeel b, vervangen door:

b. in nader bij die maatregel aan te wijzen gevallen waarin de vreemdeling:

1. na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 1 en 2, van de Vreemdelingenwet in samenhang met artikel 13a van die wet, in aansluiting op een zodanig verblijf rechtmatig verblijf houdt als bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 3, van de Vreemdelingenwet, of

2. rechtmatig verblijf houdt als bedoeld in artikel 1b, derde lid van de Vreemdelingenwet in afwachting van een beslissing op een aanvraag om eerste toelating indien, gezien de aan het toelatingsverzoek ten grondslag liggende redenen, het ontbreken van voldoende middelen van bestaan geen dwingende weigeringsgrond voor toelating is.

Toelichting

Het is ongewenst de mogelijkheid om middels gelijkstelling bij algemene maatregel van bestuur aanspraak op bijstand te verkrijgen, zo beperkt te omschrijven als in het wetsvoorstel het geval is.

Dit amendement stelt de mogelijkheden tot het toekennen van bijstand ruimer. Ook de vreemdelingen die voorwaardelijk zijn toegelaten (artikel 1b onder 2), reeds drie jaar hoofdverblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 13a Vreemdelingenwet en overeenkomstig artikel 1b onder 3 in afwachting zijn van de beslissing over voortgezette toelating, kunnen bij de algemene maatregel worden aangewezen.

Hetzelfde geldt voor de vreemdelingen die overeenkomstig artikel 1b onder 3 in afwachting zijn van de beslissing op een aanvraag om eerste toelating, terwijl het enkele ontbreken van voldoende middelen van bestaan geen weigeringsgrond is. Dit laatste zal met name aan de orde zijn bij gezinshereniging en gezinsvorming, waarbij bovendien artikel 8 EVRM een centrale rol speelt.

Sipkes

Naar boven