nr. 17
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 10 oktober 1996
A
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 8c vervangen door:
Artikel 8c
1. De aanspraken van vreemdelingen die rechtmatig verblijf houden in de
zin van artikel 1b zijn in overeenstemming met de aard van het verblijf. Tenzij
bij of krachtens het wettelijk voorschrift waarop de aanspraak is gegrond
anders is bepaald, geldt daarbij het bepaalde bedoeld in het tweede lid.
2. De vreemdelingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen aanspraken maken
op voorzieningen, verstrekkingen en uitkeringen, indien:
a. zij rechtmatig verblijf genieten, als bedoeld in artikel 1b, aanhef
en onder 1;
b. zij rechtmatig verblijf genieten, als bedoeld in artikel 1b, aanhef
en onder 2 en 3, en een aanspraak wordt toegekend in de Wet gemeentelijke
zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, de Wet
centraal orgaan opvang asielzoekers, dan wel een andere regeling, waarin aanspraken
van deze vreemdelingen zijn neergelegd;
c. zij rechtmatig verblijf genieten, als bedoeld in artikel 1b, aanhef
en onder 4 en 5, voor de aanspraken die uitdrukkelijk aan deze vreemdelingen
zijn toegekend.
2. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen ontheffingen of vergunningen.
B
In artikel VI wordt de zinsnede «b. de beslissing afwacht op een
aanvraag om toelating in aansluiting op een zodanig verblijf, mits hij die
aanvraag tijdig heeft ingediend, en» vervangen door:
b. na rechtmatig verblijf te hebben gehouden, in de zin van artikel 1b,
aanhef en onder 1, van de Vreemdelingenwet, tijdig toelating in aansluiting
op dat verblijf heeft aangevraagd, dan wel bezwaar heeft gemaakt
of beroep heeft ingesteld tegen de intrekking van het besluit tot toelating,
totdat op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist, en mits.
C
In de artikelen VIII, IX, X, XI, XII, XIII, XIV, XIX, XX en XXI wordt
de zinsnede «tijdig toelating in aansluiting op dat verblijf hebben
aangevraagd, totdat op die aanvraag is beschikt» vervangen door: tijdig
toelating in aansluiting op dat verblijf hebben aangevraagd, dan wel bezwaar
hebben gemaakt of beroep hebben ingesteld tegen de intrekking van het besluit
tot toelating, totdat op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist.
D
1. In de artikelen XVI en XVII wordt de zinsnede «tijdig toelating
in aansluiting op dat verblijf heeft aangevraagd, totdat op die aanvraag is
beschikt» vervangen door: tijdig toelating in aansluiting op dat verblijf
heeft aangevraagd, dan wel bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld
tegen de intrekking van het besluit tot toelating, totdat op die aanvraag,
dat bezwaar of dat beroep is beslist.
2. In artikel XVIII wordt de zinsnede «tijdig voortgezette toelating
in aansluiting op dat verblijf heeft aangevraagd, totdat op die aanvraag is
beschikt» vervangen door: tijdig voortgezette toelating in aansluiting
op dat verblijf heeft aangevraagd, dan wel bezwaar heeft gemaakt of beroep
heeft ingesteld tegen de intrekking van het besluit tot toelating, totdat
op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist.
E
Na artikel XXIbis wordt een nieuw artikel XXIter ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXITER
In hoofdstuk IX van de Wet op de rechtsbijstand wordt een nieuw artikel
48 ingevoegd, luidende:
Artikel 48
Artikel 8b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet is niet van toepassing
op de aanspraken op rechtsbijstand overeenkomstig deze wet.
Toelichting
De wijzigingen onder A en E zijn toegelicht in de brief met schriftelijke
antwoorden op vragen uit de eerste termijn.
Met de wijzigingen opgenomen in B, C, en D wordt een voorziening getroffen
voor specifieke groepen vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven (artikel
1b, onder 5). Het betreft vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning of
vestigingsvergunning is ingetrokken en die daartegen een beroep of bezwaarschrift
hebben ingediend. Hangende hetverzoek om een voorlopige voorziening
kunnen deze vreemdelingen niet worden uitgezet. Gedurende die periode moeten
bestaande voorzieningen gehandhaafd blijven.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
F. H. G. de Grave