nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID VERHAGEN
Ontvangen 30 september 1996
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
A. De aanhef van onderdeel b wordt vervangen door: Onder vernummering
van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid, worden drie nieuwe leden
ingevoegd, luidende:.
B. In onderdeel b wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. Aan de toelating tot de school als bedoeld in het tweede lid, kan de
vreemdeling geen aanspraak op verblijf of op opschorting van uitzetting als
bedoeld in de Vreemdelingenwet ontlenen.
C. In onderdeel c wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde
lid.
D. In onderdeel c wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde
lid.
II
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
A. In de aanhef wordt «twee nieuwe leden 1a en 1b» vervangen
door: drie nieuwe leden 1a, 1b en 1c.
B. Toegevoegd wordt een nieuw lid 1c, luidende:
1c. Aan de toelating tot het onderwijs als bedoeld in lid 1a, kan de vreemdeling
geen aanspraak op verblijf of op opschorting van uitzetting als bedoeld in
de Vreemdelingenwet ontlenen.
III
Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:
A. In de aanhef van punt 2 wordt «wordt een nieuw lid 1a»
vervangen door: worden twee nieuwe leden 1a en 1b.
B. Aan punt 2 wordt een nieuw lid 1b toegevoegd, luidende:
1b. Aan het ingeschreven zijn voor een opleiding als bedoeld in het eerste
lid, vierde volzin, kan de vreemdeling geen aanspraak op verblijf of op opschorting
van uitzetting als bedoeld in de Vreemdelingenwet ontlenen.
IV
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
A. In de aanhef wordt «twee nieuwe leden» vervangen door:
drie nieuwe leden.
B. Toegevoegd wordt een nieuw lid 7, luidende:
7. Aan het ingeschreven zijn als bedoeld in het vijfde lid, kan de vreemdeling
geen aanspraak op verblijf of op opschorting van uitzetting als bedoeld in
de Vreemdelingenwet ontlenen.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd expliciet in de wet op te nemen dat aan
de toelating tot en dientengevolge ook aan het volgen van opleidingen als
bedoeld in deze artikelen, geen verblijfsrechtelijke aanspraken kunnen worden
ontleend. Opname van dit beginsel in de wet bevordert de rechtszekerheid.
Verhagen