24 231
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (salariswijziging per 1 januari 1995)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel III wordt achter «als zodanig niet beëdigd» een punt geplaatst.

B

In artikel VII vervalt achter «artikel 3a» de komma.

C

Artikel XIII komt te luiden:

In artikel 4, eerste lid, van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218) worden de genoemde bedragen vervangen door «f 16.961,-», onderscheidenlijk «f 14.911,-».

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat twee technische verbeteringen (onderdelen A en B) en een actualisering (onderdeel C) van het wetsvoorstel.

De wijziging in onderdeel C van de desbetreffende bedragen heeft de volgende achtergrond. In het Sectoroverleg Rijkspersoneel is door de Minister van Binnenlandse Zaken met de centrales van overheidspersoneel onder andere overeengekomen dat de salarissen voor het burgerlijk rijkspersoneel per 1 oktober 1995 structureel met 0,5% worden verhoogd. Bij de invoering van het sectorenmodel is afgesproken dat de op dat moment bestaande situatie met betrekking tot de salarisontwikkeling voor de in de niveaus 19, 20 en 21 (de niveaus A, B en C) ingedeelde ambtelijke en politieke topfunctionarissen, waarbij deze categorie de salarisontwikkeling van de sector Rijk volgt, vooralsnog gehandhaafd zou blijven. De onderhavige wijziging strekt ertoe de in artikel XIII genoemde bedragen aan te passen aan bedoelde salariswijziging per 1 oktober 1995.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven