nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 20 november 1995
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel III wordt achter «als zodanig niet beëdigd»
een punt geplaatst.
B
In artikel VII vervalt achter «artikel 3a» de komma.
C
Artikel XIII komt te luiden:
In artikel 4, eerste lid, van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling
van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad
van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden
van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218) worden de genoemde bedragen vervangen
door «f 16.961,-», onderscheidenlijk «f 14.911,-».
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat twee technische verbeteringen (onderdelen
A en B) en een actualisering (onderdeel C) van het wetsvoorstel.
De wijziging in onderdeel C van de desbetreffende bedragen heeft de volgende
achtergrond. In het Sectoroverleg Rijkspersoneel is door de Minister van Binnenlandse
Zaken met de centrales van overheidspersoneel onder andere overeengekomen
dat de salarissen voor het burgerlijk rijkspersoneel per 1 oktober 1995 structureel
met 0,5% worden verhoogd. Bij de invoering van het sectorenmodel is afgesproken
dat de op dat moment bestaande situatie met betrekking tot de salarisontwikkeling
voor de in de niveaus 19, 20 en 21 (de niveaus A, B en C) ingedeelde ambtelijke
en politieke topfunctionarissen, waarbij deze categorie de salarisontwikkeling
van de sector Rijk volgt, vooralsnog gehandhaafd zou blijven.
De onderhavige wijziging strekt ertoe de in artikel XIII genoemde bedragen
aan te passen aan bedoelde salariswijziging per 1 oktober 1995.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager