24 228
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs inzake de overboeking van niet bestede vergoedingen en wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs inzake de overboeking van niet bestede vergoedingen en het vervallen van de verplichte pauze

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 maart 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In het opschrift wordt na «inzake» telkens ingevoegd «onder meer», «en wijziging» wordt vervangen door «, wijziging» en na «verplichte pauze» wordt toegevoegd: en wijziging van een aantal andere wetten in verband met het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen.

2

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a

De bestaande tekst wordt aangeduid als onderdeel G en in de aanhef van deze tekst wordt «Aan artikel 109 van de Wet op het basisonderwijs» vervangen door: Aan artikel 109.

b

Vóór onderdeel G worden een nieuwe aanhef en zes nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

De Wet op het basisonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de begripsbepaling van «Onze minister» vervangen door: Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;.

B

In artikel 56, derde lid, artikel 64, tweede lid, artikel 90, achtste en negende lid, en artikel 107, tweede lid, wordt «Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen» telkens vervangen door: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

C

In artikel 63b, tweede lid, wordt «roerende goederen» vervangen door: roerende zaken.

D

In artikel 88, vierde lid, wordt «overgeschreven» vervangen door «ingeschreven», en wordt «overschrijving» vervangen door: inschrijving.

E

In artikel 90, derde lid, onderdelen b en d, artikel 90a, tweede lid, onderdeel e, en vierde lid, onderdeel d, en artikel 93, eerste lid, onderdeel a 7°, wordt «onroerend-goedbelastingen» telkens vervangen door: belastingen ter zake van onroerende zaken.

F

In artikel 96c, tweede lid, onderdeel c, wordt «, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

3

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a

Vóór onderdeel A worden drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

0a

In artikel 1 wordt de begripsbepaling van «Onze minister» vervangen door: Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;.

0b

In artikel 10, tweede lid, onderdeel b, wordt na «die toelaatbaar zijn» ingevoegd: tot.

0c

In artikel 13, tweede lid, wordt «lager beroepsonderwijs» vervangen door: voorbereidend beroepsonderwijs.

b

Na onderdeel A worden vijf nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

A1

In artikel 33, zesde lid, wordt «het speciaal onderwijs of» vervangen door: het speciaal onderwijs op een school of afdeling waar speciaal onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a tot en met h, j, m en n, of tot.

A2

Het opschrift van artikel 34 komt te luiden: «Artikel 34. Onderwijskundig rapport». De inhoudsopgave wordt dienovereenkomstig aangepast.

A3

In artikel 70, vijfde lid, en in artikel 88j, achtste en negende lid, wordt «Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen» telkens vervangen door: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

A4

In artikel 88h, vierde lid, wordt «overgeschreven» vervangen door «ingeschreven», en wordt «overschrijving» vervangen door: inschrijving.

A5

In artikel 88j, derde lid, onderdelen b en d, artikel 88k, tweede lid, onderdeel e, en vierde lid, onderdeel d, artikel 90, eerste lid, onderdeel a 7°, en artikel 94, derde lid, wordt «onroerend-goedbelastingen» telkens vervangen door: belastingen ter zake van onroerende zaken.

c

Na onderdeel B wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

B1

In artikel 110a, derde lid, wordt «artikel 20» vervangen door: artikel 28.

4

Na artikel II worden twee nieuwe artikelen toegevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

De Overgangswet ISOVSO wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel A 1 wordt na de begripsomschrijving van «school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» ingevoegd:

instelling: een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen als bedoeld in artikel 9 van de ISOVSO;.

B

In artikel E 16, tweede lid, wordt «bijzondere school» vervangen door: bijzondere school of instelling.

C

In artikel E 18 wordt «voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs dan wel voor basisonderwijs» vervangen door: een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor basisonderwijs.

D

Artikel E 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «dan wel voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: dan wel voor openbare of bijzondere scholen of instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

2. In de tweede volzin wordt «dan wel voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: dan wel door scholen of instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

E

In artikel E 24, eerste lid, wordt «dan wel voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: dan wel een bijzondere school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

F

In artikel E 32 wordt «dan wel voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: dan wel van een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

ARTIKEL IIB

De Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 58 wordt «speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs» vervangen door: gemeentelijke scholen of instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, dan wel gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs.

B

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «en scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: , scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en scholen of instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

2. In het tweede lid wordt «scholen» vervangen door: scholen of instellingen.

5

Na artikel V wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VA

In artikel XXII, eerste lid, van de wet van 15 december 1993, houdende wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs en van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1993, 716) wordt «artikel 45 van de Wet op het basisonderwijs» vervangen door: artikel 4 van de Wet op het basisonderwijs.

6

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

1. Indien deze wet vóór 1 augustus 1996 in het Staatsblad wordt geplaatst, treedt deze wet, met uitzondering van artikel I, onderdeel F, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de artikelen IIa en IIb terugwerken tot en met 1 augustus 1995 en treedt artikel I, onderdeel F, in werking met ingang van 1 augustus 1996.

2. Indien deze wet op of na 1 augustus 1996 in het Staatsblad wordt geplaatst, treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel F, terugwerkt tot en met 1 augustus 1996 en de artikelen IIa en IIb terugwerken tot en met 1 augustus 1995.

Toelichting

De in deze nota van wijziging voorgestelde wijzigingen houden voor een deel verband met het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met onder meer een vermindering van de voorschriften voor het schoolwerkplan. Blijkens de mededeling van de directeur van het Kabinet der Koningin van 4 december 1995 (nr. 95.002700) heeft de Koningin het inmiddels goedgevonden dat laatstgenoemd wetsvoorstel niet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal worden ingediend. In de bijlage bij de Staatscourant van 9 januari 1996, nr. 6, zijn het laatstgenoemde wetsvoorstel zoals dat werd aangeboden aan de Raad van State, het advies van de Raad van State van 28 juni 1995 (nr. W05.95.0161) en het nader rapport gedateerd 28 november 1995 (nr. 95018347/2515) opgenomen. De achtergrond van dit besluit is dat de voorbereiding van het wetsvoorstel ter uitwerking van de nota Kwaliteitszorg in primair en voortgezet onderwijs («De school als lerende organisatie»; Kamerstukken II 1994–1995, 24 248, nr. 2) dermate voorspoedig verloopt dat het aanbeveling verdient de onderhavige materie daarbij te betrekken. Het wetsvoorstel met betrekking tot het schoolwerkplan bevatte echter ook een aantal wijzigingen van technische aard, zoals de wijzigingen van de benaming van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de benaming van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Nu dit wetsvoorstel niet zal worden ingediend, wordt voorgesteld deze technische wijzigingen via het thans voorliggende wetsvoorstel tot stand te brengen. Verder bevat de nota van wijziging enkele wijzigingen die samenhangen met de totstandkoming van de Wet van 31 mei 1995 (Stb. 319), houdende wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en van enkele andere wetten inzake samenvoeging van de schoolsoorten onderwijs aan blinde kinderen en onderwijs aan slechtziende kinderen tot de schoolsoort onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen. Aan de hiervoor bedoelde wijzigingen wordt voor wat betreft de artikelen IIa en IIb terugwerkende kracht verleend tot en met het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319). Artikel I, onderdeel F, treedt, in afwijking van de hiervoor genoemde artikelen, vanwege samenloop met de Wet van 31 mei 1995 (Stb. 318), houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van lump-sum-bekostiging voor de personeels- en exploitatiekosten van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs, alsmede in verband met decentralisatie van de rechtspositieregeling bij die scholen, behoudens een aantal op centraal niveau vast te stellen onderwerpen (regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.) in werking op 1 augustus 1996.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven