24 225
Veiligheidsbeleid 1995–1998

nr. 27
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2000

Op 11 oktober 1999 zond ik u een voortgangsbrief over het project Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS). In deze voortgangsbrief informeerde ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de uitkomsten van een aantal onderzoeken naar de kwaliteit van GMS. Tevens gaf ik aan dat de meest recente versie van GMS aan een zware test zou worden onderworpen en dat de uitslag van deze test bepalend zou zijn voor de voortgang van het project.

Uit de externe onderzoeken bleek reeds dat GMS goed is gebouwd. Het systeem is modulair van opzet en goed gestructureerd. De test heeft nu aangetoond dat GMS snel genoeg is voor een nadere beproeving in een grote en een multidisciplinaire meldkamer. Het systeem heeft de test per saldo positief doorstaan. Daarmee is «de pas op de plaats» voorbij. Het project wordt nu op volle kracht voortgezet. De voorstellen tot verbetering op basis van de ervaringen uit de eerste ronde proeven zullen op de kortst mogelijke termijn in het systeem worden verwerkt. Een tweede ronde proeven zal nog dit jaar worden gestart. Ik streef er naar om de ontwikkeling en volledige beproeving van GMS in de komende twee jaar af te ronden. In het onderstaande licht ik mijn bevindingen en overwegingen toe.

Opzet van de test

Om er zeker van te zijn dat GMS geschikt is voor toepassing in grote en multidisciplinaire meldkamers is de meest recente versie van GMS onderworpen aan een zwaar testprogramma. Dit testprogramma was gebaseerd op de meldingen bij de politie en de brandweer van Haaglanden tijdens de wateroverlast in het Westland van september 1998. Deze belasting was zwaarder dan die op een Oudejaarsavond. Hieraan zijn de meldingen van een Centrale Post Ambulancevervoer op een drukke werkdag toegevoegd. Met deze belasting is GMS in een testomgeving beproefd. Daarbij werd gebruik gemaakt van een configuratie die geschikt is voor een grote meldkamer, dat wil zeggen een meldkamer met 30 operationele werkplekken.

Voor dit testprogramma zijn de eisen aan het systeem verfijnd. Een aantal managers verantwoordelijk voor het functioneren van meldkamers is gevraagd om de normen uit het Logisch Ontwerp GMS te preciseren en waar nodig aan te scherpen. Deze normen hebben betrekking op de doorlooptijd van de afhandeling van een melding als geheel, alsook op de daarin te onderscheiden separaat uit te voeren handelingen.

Bevindingen

De verbeteringen in de meest recente versie van GMS hebben geleid tot een positief resultaat. Voor alle drie de disciplines geldt dat de volledige afhandeling van een incident voor wat betreft de doorlooptijd ruim voldoet aan de gestelde eisen. In de meeste gevallen geschiedt die afhandeling seconden sneller dan de daarvoor gehanteerde norm. Op een beperkt aantal punten moeten verbeteringen worden aangebracht. Siemens heeft aangeboden om deze verbeteringen nog dit jaar te realiseren en de kosten hiervoor zelf te dragen. Voor BZK was de uitslag van de test alsook het aanbod van Siemens voldoende aanleiding om over te gaan tot acceptatie van het door Siemens geleverde product.

In mijn brief van 22 april 1999 gaf ik u een aantal redenen voor de «pas op de plaats» voor GMS. De belangrijkste redenen waren de problemen met de snelheid van het systeem tijdens de eerste ronde proeven en het aantal benodigde uren (en dus kosten) voor het aanbrengen van wijzigingen in GMS. Daarbij ontstond enige zorg over de kwaliteit en de onderhoudbaarheid van GMS. De uitkomsten van de externe onderzoeken en de resultaten van de test hebben die zorg inmiddels weggenomen.

De belangrijkste wijzigingsvoorstellen naar aanleiding van de eerste ronde proeven zullen nog dit jaar in het systeem worden verwerkt en GMS zal in een tweede ronde proeven opnieuw onder operationele omstandigheden worden getest, nu in grote en multidisciplinaire meldkamers. Ik hecht er aan om GMS onder goede begeleiding in een tweede praktijktest op toepasbaarheid te beproeven omdat de werkdruk in een grote meldkamer aanzienlijk is en de werkwijze en de organisatiestructuur daardoor verhoudingsgewijs veelomvattend en complex. Dat gegeven geldt ook voor de multidisciplinaire meldkamer waarbij drie disciplines gebruik maken van een configuratie van GMS.

Voor het realiseren van de wijzigingen uit de eerste ronde proeven, het bouwen van de nog resterende koppelingen met andere systemen, waaronder de koppeling met het digitale radionetwerk C2000, en het uitvoeren van de tweede ronde proeven is in totaal een doorlooptijd van circa twee jaar voorzien. In de tussentijd zal een aantal kleinere meldkamers reeds gebruik kunnen maken van GMS. Ik heb daartoe een aantal verzoeken van regio's ontvangen en deze verzoeken zijn waar mogelijk gehonoreerd.

Wijzigingen in de organisatie

De externe onderzoeken hebben mij ertoe gebracht ook een aantal verbeteringen aan te brengen in de organisatie van het project. De voorstellen tot verbetering van de organisatie zijn getoetst door PriceWaterhouseCoopers die hierover een positief advies hebben uitgebracht.

Ik heb besloten om het uitvoerend deel van de projectorganisatie GMS onder te brengen bij ITO. ITO wordt de opdrachtnemer voor het afbouwen van GMS, voor het ondersteunen van de regio's bij de invoering ervan en voor het aanpassen van GMS aan toekomstige functionele technische eisen en wensen. Siemens wordt vooralsnog «onderaannemer» voor het leveren van specifieke technische kennis en vaardigheden.

Ter voorkoming van risico's voor zowel het project GMS als het project C2000 zullen de projecten, zowel door BZK als opdrachtgever als door ITO als opdrachtnemer, als afzonderlijke projecten worden ingericht en aangestuurd. Daarbij zullen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van BZK en ITO eenduidig worden verdeeld en vastgelegd om een goede aansturing op tijd, kwaliteit en geld door BZK als opdrachtgever mogelijk te maken.

Het ministerie controleert ITO kritisch op bovengenoemde punten en bewaakt de politiek-bestuurlijke en financiële aspecten van de realisatie van het project. Hiermee worden de verantwoordelijkheden van opdrachtgever en opdrachtnemer op eenzelfde wijze geregeld als bij het project C2000. Dit schept duidelijkheid voor alle betrokken organisaties. De inbreng van de kennis omtrent de werkprocessen van ambulancediensten en brandweer vanuit het project GMS versterkt tevens de positie van ITO als volwaardige ICT-partner voor de OOV-diensten. Tenslotte wordt hierdoor de organisatorische en inhoudelijke samenhang tussen de projecten 1-1-2, C2000 en GMS versterkt. Hierdoor kan bijvoorbeeld de realisatie van de koppeling tussen C2000 en GMS worden vereenvoudigd.

Financiën

De financiering van het project is voor het jaar 2000 geregeld. Door interne verschuivingen binnen art. 05.27 (IBOOV) van mijn begroting is het budget voor 2000 verhoogd tot circa f 13 mln. Medio 2000 zal ik de resterende kosten voor het project (d.w.z. de meerjarige kosten voor de landelijke invoering van GMS en de bijdrage van het Rijk in de jaarlijkse exploitatiekosten) en de daarbij behorende financiering aangeven.

Naast de kosten voor de afronding van het project zal ik ook de bijdragen van de gebruikers voor het beheer van GMS laten actualiseren. Deze actualisatie is noodzakelijk omdat GMS in de loop van haar ontwikkeling op bepaalde onderdelen is aangepast. Zo wordt GMS bijvoorbeeld op verzoek van de politie in twee hardware versies geleverd en wordt, mede op grond van de ervaringen in de eerste ronde beproevingen, de functionaliteit van het systeem op onderdelen aangepast. De kosten voor beheer nemen daardoor uiteraard toe. Ik zal daarom de gebruikers en de Tweede Kamer nog dit voorjaar informeren over de actuele schatting van de beheerkosten GMS.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. M. de Vries