24 221
Wijziging van een aantal sociale verzekeringswetten (Wet afschaffing malus en bevordering reïntegratie)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

VOORSTEL VAN WET

– Het intitulé luidde: Voorstel van wet afschaffing malus en bevordering reïntegratie

Artikel I (AAW)

Onderdeel A ontbrak. De oorspronkelijke onderdelen A tot en met F zijn verletterd tot B tot en met G.

In het onder het tot onderdeel B verletterde onderdeel A voorgestelde artikel 29a is de zinsnede «, in afwijking van artikel 27,» geschrapt.

Het tot onderdeel C verletterde onderdeel B luidde aanvankelijk:

Aan artikel 31 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

5. Indien artikel 64, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing is, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering gedurende de opleiding of scholing, tenzij artikel 12, derde lid, van toepassing is, in verband met een uit de opleiding of scholing voortvloeiende afname van de arbeidsongeschiktheid niet ingetrokken of herzien.

6. Indien met toepassing van artikel 63 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een reïntegratie-uitkering wordt verstrekt, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering gedurende de periode waarover eerstgenoemde uitkering wordt verstrekt, ter zake van de onbeloonde werkzaamheden niet ingetrokken of herzien.

Het tot onderdeel F verletterde onderdeel E luidde oorspronkelijk:

Hoofdstuk IIIB van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet vervalt.

Artikel II (WAO)

Onderdeel A ontbrak. Het oorspronkelijke onderdeel A is verletterd tot onderdeel B.

In het onder het tot onderdeel B verletterde onderdeel A voorgestelde artikel 39a is de zinsnede «, in afwijking van artikel 37,» geschrapt.

Onderdeel C ontbrak. De oorspronkelijke onderdelen B en C zijn verletterd tot de onderdelen D en E.

In het in artikel II voorgestelde artikel 60 WAO ontbrak tussen «recht hebben» en «een arbeidsongeschiktheidsuitkering» het woordje «op».

Het in artikel II voorgestelde artikel 61 WAO luidde oorspronkelijk:

Artikel 61. 1. Indien een persoon van 50 jaar of ouder die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en die inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking gaat verdienen in verband waarmee zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt beëindigd, wordt, indien hij binnen vijf jaar na de datum van werkaanvaarding opnieuw recht heeft op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, het aan die uitkering ten grondslag te leggen dagloon niet lager gesteld dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen loondervingsuitkering of vervolguitkering in aanmerking werd genomen, zoals dat vanaf de beëindiging tot aan de datum van de in dit lid bedoelde toekenning op grond van artikel 15 van deze wet, al dan niet in verbinding met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zou zijn herzien indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet was beëindigd.

2. Indien een persoon van 50 jaar of ouder die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking gaat verdienen in verband waarmee zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering, al dan niet na toepassing van artikel 44, wordt herzien, wordt, indien hij binnen vijf jaar na de datum van werkhervatting recht heeft op een herziening van zijn uitkering wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid, het aan die uitkering ten grondslag te leggen dagloon niet lager gesteld dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen loondervingsuitkering of vervolguitkering in aanmerking werd genomen.

In het in artikel II voorgestelde artikel 62, eerste lid, onderdeel b, WAO stond oorspronkelijk in plaats van de zinsnede «als bedoeld in onderdeel a» de zinsnede «als bedoeld in het eerste lid».

Het in artikel II voorgestelde vijfde en zesde lid van artikel 62, WAO luidden oorspronkelijk:

5. De in het eerste lid bedoelde subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de dienstbetrekking eindigt binnen de periode waarvoor de subsidie is toegekend, behoudens in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen, en overigens:

a. gedurende vijf jaar na de dag van betaalbaarstelling indien de subsidie door toedoen van de werkgever onverschuldigd is betaald, of

b. gedurende twee jaar na de dag van betaalbaarstelling indien het de werkgever redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat de subsidie onverschuldigd is betaald.

6. De in het derde lid bedoelde subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de dienstbetrekking eindigt binnen de periode waarvoor deze is aangegaan, behoudens in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen, en overigens in de gevallen, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a en b.

Het in artikel II voorgestelde artikel 63, derde lid, onderdeel b, WAO luidde oorspronkelijk:

b. de onbeloonde werkzaamheden met behoud van de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet kunnen worden verricht, of

Aan het in artikel II voorgestelde artikel 63 WAO zijn onder vernummering van het achtste en negende lid in het tiende en elfde lid, twee leden toegevoegd.

Het in artikel II voorgestelde artikel 64 WAO luidde oorspronkelijk:

Artikel 64. 1. Indien een persoon met behoud van de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet deelneemt of gaat deelnemen aan een naar het oordeel van de bedrijfsvereniging noodzakelijke opleiding of scholing en deze persoon tevens behoort tot de groep van personen waarover de bemiddelingstaak van de bedrijfsvereniging zich uitstrekt, is de bedrijfsvereniging bevoegd, binnen de grenzen van het daarvoor gereserveerde budget, bedoeld in artikel 76, vierde lid, de kosten van de opleiding of scholing, voor zover niet verband houdend met de voorziening in het inkomen van de betreffende persoon, geheel of gedeeltelijk te financieren.

2. Indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt deze gedurende de opleiding of scholing, tenzij het bepaalde in artikel 21, vierde lid, van toepassing is, in verband met een uit de opleiding of scholing voortvloeiende afname van de arbeidsongeschiktheid niet ingetrokken of herzien.

De oorspronkelijke onderdelen D en E zijn vernummerd tot de onderdelen F en H, in verband met de toevoeging van een nieuw onderdeel G.

Artikel IV (WW)

De in onderdeel A voorgestelde tweede volzin van artikel 16, tiende lid, van de Werkloosheidswet luidde aanvankelijk:

Voor de toepassing van het negende lid wordt een werknemer op wie de eerste volzin van toepassing is geacht te voldoen aan de voorwaarden van het eerste lid.

Artikel V (WFV)

De wijziging van artikel 35 WFV, onder de punten 2 en 3, luidde oorspronkelijk:

2. De puntkomma aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, wordt vervangen door een punt.

3. De onderdelen e en f vervallen.

– De oorspronkelijke artikelen IX tot en met XIV zijn vernummerd tot X tot en met XV, in verband met de toevoeging van een nieuw artikel IX.

– De tot de artikelen X tot en met XIII vernummerde artikelen IX tot en met XII luidden oorspronkelijk:

Artikel IX. Paragraaf 1 van hoofdstuk IIIB van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals deze paragraaf luidde vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijft van kracht voor bonusuitkeringen als bedoeld in die paragraaf:

a. die vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet door de bedrijfsvereniging zijn toegekend,

b. die vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn aangevraagd en betrekking hebben op een vóór die datum aangegane dienstbetrekking, doch die eerst op of na die datum door de bedrijfsvereniging worden toegekend,

c. die op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet worden aangevraagd, betrekking hebben op een vóór die datum aangegane dienstbetrekking en tot het toekennen waarvan de bedrijfsvereniging bevoegd is.

Artikel X. Paragraaf 2 van hoofdstuk IIIB van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals deze paragraaf luidde vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op geldelijke bijdragen die aan de bedrijfsvereniging verschuldigd zijn op grond van artikel 59i, tweede lid, van die wet voor personen wier eerste dag van ongeschiktheid tot werken, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, is gelegen vóór 1 juli 1993.

Artikel XI. Paragraaf 3 van hoofdstuk IIIB van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals deze paragraaf luidde vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, met uitzondering van artikel 59n, zevende lid, blijft van kracht voor loonkostensubsidies als bedoeld in die paragraaf:

a. die vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet door de bedrijfsvereniging zijn toegekend,

b. die betrekking hebben op

1°. een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 59n, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet die vóór die datum is aangegaan dan wel

2°. op het laten verrichten van arbeid in een aangepaste dan wel in een andere functie als bedoeld in artikel 59n, eerste lid, onderdeel b, van die wet, indien de aanvang van die werkzaamheden vóór die datum is gelegen, doch die eerst op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet door de bedrijfsvereniging worden toegekend,

c. die betrekking hebben op een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 59n, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet die vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet is aangegaan of op het laten verrichten van arbeid in een aangepaste dan wel in een andere functie als bedoeld in artikel 59n, eerste lid, onderdeel b, van die wet, indien de aanvang van die werkzaamheden vóór die datum is gelegen, en tot het toekennen waarvan de bedrijfsvereniging bevoegd is.

Artikel XII. 1. De door de bedrijfsvereniging teruggevorderde bonus- uitkeringen en de door de bedrijfsvereniging nog te betalen geldelijke bijdragen, die betrekking hebben op perioden gelegen vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, komen ten gunste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds als bedoeld in artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

2. De door de bedrijfsvereniging nog te betalen bonusuitkeringen en de door de bedrijfsvereniging te verlenen restitutie van geldelijke bijdragen die betrekking hebben op perioden gelegen vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, komen ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds als bedoeld in artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

MEMORIE VAN TOELICHTING

Onderdeel 2.2

De zin in de eerste alinea die begint met «Op 15 februari jl. luidde:

Op 15 februari jl. is door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een aantal zaken in hoger beroep uitspraak gedaan.

Onderdeel 2.5

Dit onderdeel van de memorie van toelichting is ingrijpend gewijzigd. De tekst luidde:

2.5. Overgangsrecht

Het afschaffen van de malusregeling per 1 juli 1995 zou er zonder aanvullende regeling toe leiden, dat vanaf die datum in het geheel geen malus meer zouden zijn verschuldigd. Voor een aantal werkgevers zou dit neerkomen op een afschaffing met terugwerkende kracht. Het gaat hierbij om werkgevers die al wel een malusbeschikking hebben gekregen, doch de malus nog niet hebben betaald. Ook werkgevers die al wel voor 1 juli 1995 een malus verschuldigd waren, maar terzake hiervan nog geen beschikking van de bedrijfsvereniging hebben ontvangen, zouden gevrijwaard worden van het betalen van de malus. Ik ben van mening dat dit tot niet te rechtvaardigen ongelijkheid leidt ten opzichte van werkgevers die al wel een beschikking hebben ontvangen en de malus hebben betaald. Om dit te voorkomen is in het overgangsrecht bepaald dat ook na 1 juli 1995 een malus verschuldigd blijft voor werknemers, wier arbeidsongeschiktheid is ingetreden voor 1 juli 1993. De keuze van deze datum houdt verband met de regeling van artikel 59i AAW. Volgens deze regeling is de werkgever namelijk pas een malus verschuldigd nadat een jaar is verstreken, te rekenen vanaf het moment waarop de werknemer recht heeft verkregen op arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Onderdeel 4.2

De tekst bij het derde en vierde gedachtenstreepje luidde:

– personen die tot minder dan 15% respectievelijk 25% arbeidsongeschikt zijn afgeschat na één ziektejaar;

Onderdeel 5.1.4

De tiende en elfde alinea's van paragraaf 5.1.4 luidden aanvankelijk:

Als complement op het bovenstaande is in voorliggend wetsvoorstel opgenomen dat de WW-gerechtigde die tevens een WAO-uitkering heeft, tijdens de scholing met behoud van WW-uitkering niet geconfronteerd wordt met een intrekking of herziening van de WAO-uitkering wegens afgenomen arbeidsongeschiktheid voortvloeiende uit de opleiding of scholing.

Bovengenoemde verruimingen van de mogelijkheid tot scholing met behoud van WW-uitkering, hebben overigens niet geleid tot voorstellen tot beperking van de reikwijdte van artikel 58 AAW. Dit artikel behoudt immers zijn waarde voor niet-WW-gerechtigden met een arbeidshandicap die voor opleiding of scholing in aanmerking worden gebracht.

In de eerste alinea van paragraaf 5.2.4 is «loonsuppletieregeling» vervangen door: loon- of inkomenssuppletieregeling.

Onderdeel 5.2.2

Dit onderdeel is onder vernummering van de onderdelen 5.2.3 tot en met 5.2.6 toegevoegd.

Onderdeel 6.3

Aan punt b is toegevoegd:

De inkomenssuppletie voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen die werkzaam blijven in het eigen bedrijf zal aanvullend leiden tot ca. 5 mln. meeruitgaven in de structurele situatie.

Onderdeel 6.4

Aan dit onderdeel is toegevoegd:

Uit deze tabel volgt dat de totale brutolasten structureel 470 mln. bedragen. Te zamen met de 5 mln. extra meeruitgaven in verband met loonsuppletie zelfstandigen wordt dit 475 mln.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

– In verband met de vernummering c.q. verlettering in het voorstel van wet van verschillende artikelen of onderdelen daarvan is de aanduiding in de artikelsgewijze toelichting van de artikelen of onderdelen daaraan aangepast.

Artikel I (AAW)

In de toelichting op de onderdelen A, C en D en artikel II, onderdelen A en B (thans onderdelen A, B, D en E en artikel II, onderdelen A, B, D en G):

– luidde de zin, die thans begint «In verband hiermee» en eindigt met «plaats te vinden» oorspronkelijk:

In verband hiermee is bepaald dat de herziening op grond van de artikelen 29a van de AAW en 39a van de WAO plaatsvindt in afwijking van de artikelen 27 van de AAW en 37 van de WAO. Indien herziening op grond van de artikelen 29a van de AAW en 39a van de WAO na 4 weken heeft plaatsgevonden, hoeft de in de artikelen 27 van de AAW en 37 van de WAO bedoelde herziening na 52 weken uiteraard niet meer plaats te vinden.

– luidde de alinea, die thans begint «Op grond van artikel 36a» en eindigt met «verwerkt» oorspronkelijk:

Op grond van artikel 36a, tweede lid, wordt, indien iemand ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid zowel recht heeft op herziening van zijn AAW-uitkering op grond van de in dat artikel genoemde herzieningsartikelen als op toekenning van een WAO-uitkering, de AAW-uitkering slechts uitbetaald, voor zover deze de WAO-uitkering overtreft. Aan de aldaar genoemde artikelen wordt, ingevolge de in onderdeel D opgenomen wijziging van artikel 36a, tweede lid, AAW, thans ook het nieuwe artikel 29a toegevoegd. Tevens is de vernummering van het oude artikel 29a tot 29b verwerkt.

De toelichting op onderdeel B (thans onderdeel C, en artikel II, onderdeel C) luidde oorspronkelijk:

Voor de toelichting op de voorgestelde wijziging van artikel 31 AAW wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op de voorgestelde artikelen 63 en 64 WAO.

In de toelichting op onderdeel F (thans E) luidde de alinea, die begint met «Dit onderdeel strekt ertoe» en eindigt met «onmiddellijke werking» oorspronkelijk:

Dit onderdeel strekt ertoe hoofdstuk IIIB van de AAW, waarin het bonus/malussysteem en de loonkostensubsidieregeling is neergelegd, te laten vervallen. Zonder nadere voorziening heeft de wet onmiddellijke werking.

Artikel II (WAO)

In de toelichting op artikel 61 WAO luidde de zinsnede die begint «Indien een WAO-gerechtigde» en eindigt met «gaat verdienen» oorspronkelijk:

Indien een WAO-gerechtigde inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking gaat verdienen.

In de toelichting op artikel 63, eerste tot en met zevende lid, WAO

– luidde de zinsnede die begint «Ook indien de betreffende onbeloonde werkzaamheden» en eindigt met «(onderdeel b. Dit is het geval)» oorspronkelijk:

Ook indien de betreffende onbeloonde werkzaamheden met behoud van WW-uitkering kunnen worden verricht dient geen reïntegratie-uitkering te worden verstrekt (onderdeel b). Dit is allereerst het geval.

– luidde de passage die volgt op de zinsnede «doorbetaling van de WW-uitkering meer in de rede.» tot «In onderdeel c» oorspronkelijk:

Daarnaast is dit het geval indien de onbeloonde werkzaamheden per kalenderweek minder dan vijf en minder dan de helft van het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 16 van de Werkloosheidswet, beslaan. Werkzaamheden met een zo geringe omvang leiden immers nooit tot eindiging van de WW-uitkering.

– is in de toelichting op het zesde lid in de tussen haakjes geplaatste passage het woord «bijvoorbeeld» vervallen, waarna tevens de haakjes zijn vervallen.

– is ter toelichting van het nieuwe achtste en negende lid een passage toegevoegd en zijn verwijzingen naar het oorspronkelijke achtste en negende lid telkens gewijzigd in verwijzingen naar het tiende en elfde lid.

De toelichting op artikel 64 WAO luidde oorspronkelijk:

Voor de toelichting op het eerste lid wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting. Opgemerkt wordt dat het lid zich beperkt tot die opleidings- en scholingskosten, die geen verband houden met de voorziening in het inkomen van degene die daaraan deelneemt of gaat deelnemen. Ter voorziening in dat inkomen wordt immers de WW-uitkering alsmede, indien aanwezig, de WAO-uitkering doorbetaald. Dit laatste is geregeld in artikel 76 WW en in het voorgestelde tweede lid van artikel 64 WAO. In het voorgestelde vijfde lid van artikel 31 AAW, ten slotte, is bepaald dat ook de AAW-uitkering van degene die recht heeft op WAO- en WW-uitkering tijdens de opleiding of scholing niet in verband met uit de opleiding of scholing voortvloeiende afname van de arbeidsongeschiktheid mag worden ingetrokken of herzien. Hoewel de AAW-uitkering van een WAO-gerechtigde ingevolge artikel 36a AAW niet tot uitbetaling komt, kan het AAW-recht onder omstandigheden wel leiden tot een verhoging van de WAO-uitkering (men leze artikel 46a WAO). Voorkomen dient daarom te worden dat deze verhoging tijdens de opleiding of scholing lager wordt of ophoudt te bestaan ten gevolge van een herziening of intrekking van de AAW-uitkering, verband houdende met een afname van de arbeidsongeschiktheid wegens het volgen van die opleiding of scholing.

Artikel V (WFV)

De eerste volzin luidde oorspronkelijk: Artikel V strekt ertoe de verwijzingen naar bepalingen van hoofdstuk IIIB die voorkomen in de Wet financiering volksverzekeringen te schrappen.

Aan het slot van de toelichting op dit artikel ontbrak de laatste alinea.

– Tussen de toelichting op de oorspronkelijke artikelen VIII en IX ontbrak de toelichting op het nieuwe artikel IX.

Naar boven