24 202 Europese Rekenkamer

Nr. 35 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 april 2016

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van Europese Rekenkamer inzake speciaal verslag «Meer aandacht voor resultaten nodig om de verlening van technische bijstand aan Griekenland te verbeteren» d.d. 16 februari 2016.

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 20 april 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Elferink

Vragen van de vaste commissie voor Financiën aan de Minister van Financiën over het speciaal verslag van de Europese Rekenkamer «Meer aandacht voor resultaten nodig om de verlening van technische bijstand aan Griekenland te verbeteren». De vragen zijn op 17 maart 2016 aan de Minister voorgelegd.

Vraag 1

Kunt u een algemene appreciatie geven van het rapport van de ERK (Europese Rekenkamer)?

Vraag 2

Kunt u ingaan op de zeven aanbevelingen die de ERK doet richting de Commissie?

Vraag 3

Kunt u reageren op de bevindingen van de Europese Rekenkamer?

Antwoord op de vragen 1, 2 en 3

Ik verwelkom het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) over de verlening van technische bijstand aan Griekenland en de rol van de Task Force for Greece (TFGR) hierin. De ERK concludeert dat de TFGR over het geheel genomen de taken, zoals vastgelegd in het mandaat van de TFGR, goed heeft uitgevoerd. Wel constateert de ERK dat er, ook omdat de TFGR onder grote tijdsdruk is opgericht gedurende de crisis, verbeterpunten zijn. De ERK doet zeven aanbevelingen. Ik kan me in het algemeen vinden in deze aanbevelingen en vind het ook belangrijk dat de Europese Commissie, in de reactie van de Commissie die is opgenomen in het rapport, alle aanbevelingen heeft overgenomen.

De TFGR is inmiddels opgegaan in Structural Reform Support Service (SRSS). De SRSS is een permanente dienst met flexibele capaciteit binnen de Commissie die sinds juli 2015 verantwoordelijk is voor het coördineren en verlenen van technische assistentie aan lidstaten. De SRSS komt in de plaats van tijdelijke diensten zoals de TFGR en de Support Group for Cyprus (SGCY). De Commissie heeft verder op 26 november 2015 een voorstel gedaan voor het oprichten van een Structural Reform Support Programme (SRSP).1 Dit programma dient in feite een inhoudelijke en financiële basis te bieden voor de SRSS. Over het SRSP-voorstel is de Tweede Kamer geïnformeerd door een fiche in het kader van de Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) procedure.2 In dit BNC-fiche geeft het kabinet aan dat Nederland in beginsel positief staat tegenover het SRSP voorstel. Uit het ondersteunen van de door de ERK gedane aanbevelingen, het oprichten van de SRSS en het voorstel voor de SRSP blijkt dat de Commissie actief bezig is om het institutionele en organisatorische kader waarbinnen technische assistentie wordt verleend te versterken. Hieronder volgt per aanbeveling van de ERK kort een reactie.

Aanbeveling 1: het verlenen van technische assistentie moet gebeuren als onderdeel van een overkoepelende strategie met duidelijke doelstellingen.

Ik steun deze aanbeveling van de ERK. Verder stel ik vast dat de Europese Commissie reeds in reactie op het ERK rapport heeft aangegeven dat deze aanbeveling tot uitvoer gebracht zal worden door de SRSS bij nieuwe technische assistentie projecten.

Aanbevelingen 2 en 3: de Commissie moet een groep met externe experts klaar hebben staan die ad hoc ingezet kunnen worden en moet het aantal partijen die betrokken zijn bij technische assistentie waar nodig stroomlijnen.

Ik steun deze aanbevelingen van de ERK. Met het oprichten van de SRSS wordt hier invulling aan gegeven waardoor de Commissie beter in staat moet zijn om kennis, ervaring en een netwerk van experts op te bouwen. Het aantal partijen dat betrokken moet worden bij het verlenen van technische assistentie moet per casus bekeken worden. Hierbij ben ik het eens met de ERK dat er rekening gehouden moet worden met mogelijke coördinatie problemen als er te veel partijen betrokken zijn bij het verlenen van technische assistentie. Tot slot wordt in het SRSP-voorstel (artikel 3) expliciet aangegeven dat het SRSP o.a. moet gaan werken aan het opbouwen van een Europees expertise netwerk op het gebied van technische assistentie.

Aanbeveling 4: er moeten prioriteiten gesteld worden bij verlenen technische assistentie en de assistentie moet op de meest efficiënte en effectieve manier verleend worden.

Ik steun deze aanbeveling. Het prioriteiten stellen bij de vormgeving van hervormingen en het assisteren van nationale overheden hierbij is opgenomen als één van de doelen van het SRSP (artikel 3.1.a van het conceptvoorstel). De implementatiemethoden die ingezet kunnen worden bij het verlenen van technische assistentie zijn in het SRSP-voorstel vastgelegd in artikel 6. Hieronder vallen o.a. het uitlenen van experts aan nationale overheden, het geven van beleidsadviezen, het trainingen van overheidspersoneel, het uitvoeren van studies en evaluaties en het verzamelen van data en statistieken. Welke methode ingezet moet worden per project om het meest effectief te zijn hangt af van het specifieke project waarvoor een lidstaat technische assistentie aanvraagt en moet dus per geval bekeken worden.

Aanbeveling 5: de Commissie moet verleners van technische assistentie selecteren op basis van een vergelijkende analyse en contracten met dienstverleners moeten duidelijke en meetbare doelen bevatten.

Ik steun deze aanbeveling. Het selecteren van dienstverleners van technische assistentie door de Commissie gebeurt verder altijd volgens eisen voor openbaar aanbesteden zoals vastgelegd in het financieel reglement3 van de Commissie. Hierin is onder meer vastgelegd dat aanbesteding zo breed mogelijk moet worden opengesteld zodat er tussen verschillende aanbieders kan worden gekozen. De Commissie voert verder audits uit om te bekijken of eventueel in te huren dienstverleners in het verleden goed werk hebben geleverd.

Aanbeveling 6: implementatie van technische assistentie moet systematisch gemonitord en geëvalueerd worden.

Ik steun deze aanbeveling, de TFGR heeft regulier rapporten uitgebracht waarin werd verantwoord wat er gebeurd is op het gebied van technische assistentie in de voorafgaande periode. Deze rapporten zijn gepubliceerd op de website van de Commissie4. Verder constateer ik dat de Commissie in reactie op het ERK rapport heeft toegezegd om systematisch de verlening van technische assistentie te blijven monitoren. De Commissie geeft verder aan bij activiteiten van de SRSS de geleerde lessen op het gebied van monitoring en evaluatie toe te passen. Ook geeft de Commissie aan voornemens te zijn om een ex-post evaluatie uit te voeren als de technische assistentie activiteiten in Griekenland zijn afgerond. Ik verwelkom de toezegging van de Commissie en steun het voornemen om een ex-post evaluatie uit te voeren. In het voorstel voor het SRSP (artikel 15 in het conceptvoorstel) wordt ook vastgelegd dat er regelmatig gemonitord en geëvalueerd moet worden.

Aanbeveling 7: technische assistentie moet gericht zijn op versterken capaciteiten van nationale instituties.

Ik steun deze aanbeveling en verwelkom dat de Commissie heeft aangegeven dat dit één van de prioriteiten van de SRSS is. Ook van het SRSP wordt, volgens het conceptvoorstel, het versterken van de institutionele capaciteit en het openbaar bestuur een belangrijk doel. De EU en de EMU hebben baat bij sterke en goed functionerende lidstaten. Werken aan de kwaliteit van openbaar bestuur in de lidstaten is hierbij een belangrijke factor voor succes.

Vraag 4

Kunt u aangeven welke rol u voor uzelf ziet weggelegd als voorzitter van de Eurogroep inzake de evaluatie van het rapport binnen de Commissie, gegeven het feit dat de Eurogroep nauw betrokken was bij de vormgeving van de Griekse steunprogramma’s door de trojka?

Antwoord op vraag 4

Technische assistentie is een sleutelonderwerp in de Griekse steunprogramma’s en is regelmatig onderwerp van gesprek in de Eurogroep. De lessen die getrokken worden door de Europese Rekenkamer vormen daarbij een belangrijke toetssteen. De reactie op de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer is echter primair een verantwoordelijkheid van EU 28, ook omdat de aanbevelingen verder gaan dan de discussies in de Eurogroep. Het is nu aan de Raad om, zoals gebruikelijk is na het verschijnen van een rapport van de ERK, in Raadsconclusies vast te leggen wat voor gevolg er gegeven wordt aan het ERK-rapport. Nederland zal in de Raad aandringen op het onderschrijven van de aanbevelingen van de ERK en waar nodig zal Nederland inzetten op het oproepen aan de Commissie om gevolg te geven aan de aanbevelingen.

Vraag 5

Welke verbeterpunten ziet u wat betreft de transparantie van de werkwijze van de TFGR (Taskforce voor Griekenland)?

Antwoord op vraag 5

Zoals aangegeven door de ERK kwamen de middelen voor de TFGR nu uit verschillende budgetten van de Commissie en was het daardoor moeilijk om een totaal overzicht te krijgen van de voor technische assistentie ingezette middelen. Het vastleggen van een specifiek budget dat beschikbaar is voor technische assistentie kan duidelijkheid scheppen over de voor technische assistentie beschikbare middelen. In het voorstel voor het SRSP is een eigen budget opgenomen waaruit technische assistentie verleend kan worden. Verder worden de procedures rondom technische assistentie duidelijker vastgelegd en wordt daarbij ook vastgelegd op welke wijze de activiteiten op het gebied van technische assistentie gecontroleerd moeten worden. Zo wordt vastgelegd dat de ERK de bevoegdheid krijgt om op elke moment een audit uit te voeren op alle technische assistentie contracten, gecontracteerde dienstverleners en uitgaven in het kader van het SRSP. Ook moet er (volgens het conceptvoorstel) een interim evaluatie en ex-post evaluatie plaatsvinden van de activiteiten uit hoofde van het SRSP. Ik zie het SRSP daarmee als een goede stap om de controle op en transparantie van activiteiten op het gebied van technische assistentie te verbeteren.

Vraag 6

Welke verantwoording legt de TFGR af richting respectievelijk de Ecofin, Eurogroep, het Europees parlement en de nationale parlementen van landen die deelnemen aan de steunpakketten?

Antwoord op vraag 6

Over de activiteiten van de TFGR is (zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 1, 2 en 3) regulier gerapporteerd, deze rapporten zijn te vinden op de website van de Commissie (zie voetnoot 4). Nu de TFGR is opgegaan in het nieuwe SRSS is het van belang dat de Commissie regelmatig blijft rapporteren over de verleende technische assistentie. Ik verwelkom daarom de toezegging van de Commissie (in reactie op het ERK rapport) om systematisch te blijven monitoren en evalueren. Er heeft reeds een eerste evaluatie plaatsgevonden van de technische assistentie op het gebied van belastingadministratie5. Verder is in het SRSP-voorstel opgenomen dat er in de periode 2017–2020 een interim-evaluatie en eindevaluatie moet plaatsvinden van de in deze periode verleende technische assistentie. Financiering van activiteiten van de TFGR vond plaats vanuit budgetten die beheerd werden door de Commissie. Voor de financiering van TFGR-projecten waren daarom financing decisions van de Commissie nodig. Deze Commissie besluiten zijn te vinden op de website van de Commissie6. De TFGR heeft verder enkele malen mondeling toelichting gegeven over de werkzaamheden in Griekenland aan de Eurogroep Werkgroep (hoogambtelijk voorportaal van de Eurogroep).

Vraag 7

Op welke wijze werd het Griekse parlement betrokken bij de programma’s die het TFGR uitvoerde?

Antwoord op vraag 7

In eerste instantie is het steeds aan een lidstaat zelf om technische assistentie aan te vragen bij de Commissie of in het geval van Griekenland bij de TFGR. Hoe de Griekse autoriteiten bij de aanvraag en de uitvoering van de technische assistentie het nationale parlement betrekken is aan de Griekse autoriteiten zelf. Een onderdeel van veel technische assistentie projecten is dat er nieuwe wetgeving tot stand komt. Het aannemen, afwijzen en/of amenderen van deze wetgeving is uiteraard de exclusieve bevoegdheid van het Griekse parlement en daarmee is het Griekse parlement betrokken bij de uitvoering van de programma’s.

Vraag 8

Hoe effectief waren maatregelen van de TFGR om corruptie te bestrijden?

Antwoord op vraag 8

De ERK heeft zich in haar beoordeling gericht op de clusters belastingen en reorganisatie overheid, maar niet op de terreinen corruptie en witwassen. TFGR heeft zelf geen «maatregelen genomen» maar gepoogd in samenwerking met de Griekse overheid tot hervormingen op dit terrein te komen. Op het terrein van corruptiebestrijding is met behulp van technische assistentie een Nationale Strategie voor corruptiebestrijding tot stand gekomen. Vooruitgang is reeds geboekt met de totstandkoming van een gedragscode voor de regering, wetgeving op het terrein van financiering van politieke partijen, aanpassing van de anticorruptiewetgeving, verbeteringen op het terrein van «whistleblowers», concept wetgeving voor de uitbreiding van een «asset declaration system» (implementatie hiervan staat gepland voor de eerste voortgangsmissie van het ESM-programma), concept wetgeving op het terrein van een coördinatiemechanisme voor corruptie en financieel onderzoek (implementatie hiervan is een verplichting in het kader van het ESM-programma en volgt naar verwachting later in 2016) en ondersteuning van financieel onderzoek op het terrein van corruptie in de gezondheidszorg. Bij het verder uitvoeren en implementeren van de anticorruptie strategie worden de Griekse autoriteiten momenteel ondersteund door de OESO.

Op het terrein van witwassen is (met behulp van technische assistentie) concreet vooruitgang geboekt met de opzet van een indirect register van bankrekeningen. Dit systeem is ondertussen meer dan 57.000 keer geraadpleegd en wordt gebruikt in lopende onderzoeken. Hierop wordt nog steeds assistentie verleend. Meer dan 700 deelnemers zijn getraind. Als vervolg hierop zijn concrete onderzoeken begeleid door rechercheurs. De Griekse autoriteiten zijn momenteel bezig met de voorbereiding van een nationale risicoanalyse witwassen.

Vraag 9

Op welke beleidsterreinen heeft Nederland de taak van «domeinleider» of «hervormingspartner» op zich genomen?

Vraag 12

Hoe heeft Nederland bijgedragen aan de technische ondersteuning? Bij welke stappen of hervormingen zijn Nederlandse experts betrokken geweest?

Antwoord op de vragen 9 en 12

In het kader van het ESM-programma dat sinds augustus 2015 loopt, hebben de Griekse autoriteiten een nieuw verzoek voor technische assistentie bestaande uit 51 projecten ingediend bij de SRSS. Op het gebied van o.a. anticorruptie, de gezondheidszorg en de sociale zekerheid lopen inmiddels nieuwe projecten (assistentie word verleend door o.a. de WHO, de Wereldbank en het Finse Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederland is bij deze projecten niet betrokken). Voor de overige projecten is de SRSS momentaal nog aan het inventariseren welke expertise er precies nodig is en welke partijen deze expertise eventueel kunnen leveren. Afhankelijk hiervan moet bekeken worden bij welke projecten mogelijk een rol voor Nederland weggelegd is en of Nederland de gevraagde expertise kan leveren. Momenteel is het dus nog onduidelijk bij welke projecten Nederland in de toekomst eventueel een rol kan gaan spelen. Tot op heden is het Nederlandse Ministerie van Financiën (onder leiding van de TFGR) op de volgende gebieden betrokken geweest bij technische assistentie:7

  • 1) De Belastingdienst heeft een medewerker voor een periode van drie jaar (2012 – 2015) ter beschikking gesteld aan de TFGR waar hij verantwoordelijk was voor de programma’s anti-witwassen en anti-corruptie.

  • 2) De Belastingdienst heeft van eind september 2014 tot juli 2015 op verzoek van de Griekse Belastingdienst en de TFGR, voor een periode van negen maanden een expert inning in Athene gestationeerd om de Grieken bij te staan bij de implementatie van verbeteringen in inningprocessen.

  • 3) De Belastingdienst is domeinleider geweest van een project voor bezwaar en beroep (tax dispute resolution) bij de Griekse Belastingdienst. Bij de Griekse Belastingdienst is medio 2013 de centrale unit voor de afhandeling van bezwaar- en beroepschriften ingericht. Voor 2013 kende Griekenland geen verplichte fiscale bezwaarprocedure, met als gevolg een enorme overbelasting van de rechterlijke macht, en een vertraging vaak van jaren in, zo niet afstel van, de feitelijke inning. Op dit onderwerp is door Griekenland opnieuw een verzoek voor technische assistentie ingediend. De SRSS is momenteel aan het bekijken welke expertise er precies nodig is voor dit vervolgproject en welke partijen deze expertise zouden kunnen leveren. Vooralsnog is er door de SRSS geen beroep gedaan op Nederlandse expertise voor dit project.

  • 4) De Belastingdienst is ten slotte domeinleider geweest van een anti witwasprogramma. De FIOD heeft kennis geleverd aan Griekse opsporingsdiensten, de Belastingdienst, de Financial Intelligence Unit, de Douane, de Bank of Greece, de Financiële Politie, de SDOE en het OM. In eerste instantie vond deze kennisoverdracht plaats door opleidingen en trainingen te verzorgen op het terrein van witwassen in combinatie met o.a. fiscale delicten, analyse, opsporing en confiscatie. Later is tijdens de trainingen de gewerkt aan het verbeteren van de communicatie tussen de verschillende organisaties die belast zijn met de aanpak van witwassen. Ook op het gebied van witwassen heeft Griekenland bij de SRSS opnieuw een verzoek voor technische assistentie gedaan. Uit inventarisatie van de SRSS moet blijken welke expertise er eventueel van Nederland gevraagd wordt. Op basis hiervan kan de Nederlandse Belastingdienst dan bekijken of het de gevraagde expertise in huis heeft en kan leveren.

Naast het Ministerie van Financiën is door verschillende andere Nederlandse instellingen technische assistentie geleverd aan Griekenland:

  • De Nederlandse Algemene Rekenkamer (ARK) is van 2012 t/m 2014 domeinleider op het gebied van de technische assistentie aan de Griekse Rekenkamer geweest. De ARK heeft samen met de rekenkamers van België, Frankrijk, Duitsland en de Europese rekenkamer assistentie verleend aan de medewerkers van de Griekse Rekenkamer.

  • Het Nederlands Kadaster was van 2013 tot 2014 domeinleider van een technische assistentie op het gebied van landregistratie. Naast het Nederlandse Kadaster droegen ook Oostenrijk, Duitsland en Spanje bij aan de hervormingen van het Griekse landregistratiesysteem. Het doel van de hervormingen is de registratie van 22 miljoen kadastrale titels in 2020, waarbij aanzienlijke organisatorische hervormingen dienen te worden voltrokken.

  • Het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken leverde van 2012 tot 2013 technische assistentie aan de Griekse overheid op het gebied van exportpromotie. Het eindproduct was een Roadmap, waarbij de Griekse overheid de implementatie voor rekening nam.

  • Een Nederlands expert van het Landbouw-Economisch Instituut is betrokken geweest bij een adviseringstraject op landbouwhervorming. Doel van dit project was om een aantal sectorstudies uit te voeren. Het traject werd vroegtijdig gestopt, wegens beperkte interesse van het Griekse Ministerie van Landbouw en financiële beperkingen.

  • Tot slot, heeft Nederland expertise geleverd aan hervormingstrajecten waar andere partijen als domeinleider optraden: het Nederlands Insitituut voor Onderzoek van Gezondheidszorg (NIVEL) leverde expertise op eerstelijns gezondheidszorg; het Ministerie van Veiligheid en Justitie leverde expertise op het gebied van mediation onder meer met trainingen voor de Griekse advocatuur; het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Immigratie en Naturalisatie Dienst detacheerde een medewerker voor het verbeteren van de registratie- en asielaanvraagprocedures van vluchtelingen.

Vraag 10

Heeft u zelf ervaringen met de TFGR? Hoe reflecteert u op die ervaringen? Ziet u zelf nog mogelijkheden ter verbetering van de technische ondersteuning bij economische hervormingsprogramma's?

Antwoord op vraag 10

Het Nederlandse Ministerie van Financiën is via de TFGR betrokken geweest bij een aantal technische assistentie projecten in Griekenland (zie ook het antwoord op vraag 9 en 12). De ervaring vanuit het ministerie met Financiën met de TFGR zijn in operationele zin positief: in een zeer complexe en snel veranderde politieke situatie is in korte tijd een functionerend raamwerk voor het verlenen van technische assistentie opgezet. Er zijn uiteraard ook verbeterpunten, zie voor een behandeling van punten die beter kunnen het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 en het antwoord op de vragen 11 en 24.

Vraag 11

In hoeverre zijn de in dit rapport gesignaleerde problemen al ondervangen door het recent besproken voorstel ter verbetering van technische assistentie voor macro-economische hervormingen? (de verordening steunprogramma voor structurele hervormingen).

Vraag 24

Ziet de ERK toegevoegde waarde in een permanente task force voor technische bijstand, zodat op aanvraag van lidstaten snel ondersteuning kan worden bij hervormingen? Is dit effectief de strekking van aanbeveling 2? Hoe moet dit worden bezien in relatie tot de Structural Reform Support Service (SRSS)?

Antwoord op de vragen 11 en 24

De ERK heeft teruggekeken op de activiteiten van de TFGR en gaat niet in op de SRSS of het SRSP voorstel. Wel geven de aanbevelingen aanleiding voor een meer structurele benadering ten aanzien van technische assistentie. Er zijn inmiddels door de Commissie al verschillende stappen gezet om de in het rapport gesignaleerde problemen aan te pakken. De tijdelijke diensten TFGR en SGCY zijn vervangen door de permanente dienst SRSS. De SRSS is het organisatieonderdeel binnen de Commissie dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van technische assistentie aan lidstaten. Met de oprichting van de SRSS is het institutionele kader waarbinnen technische assistentie wordt verleend al versterkt. Zo is de SRSS, door het permanente karakter van de dienst, beter in staat om kennis, ervaring en een netwerk van experts op te bouwen. Hiermee is al een belangrijke stap gezet om aanbeveling 2 van de ERK te adresseren.

Naast de oprichting van de SRSS heeft de Commissie (op 26 november 2015) ook een voorstel gedaan voor het instellen van een Structural Reform Support Programme (SRSP).8 De SRSS is tot nu toe alleen actief geweest in de context van de macro-economische aanpassingsprogramma’s van Cyprus en Griekenland. Met het voorstel voor de SRSP wordt beoogd om technische assistentie beschikbaar te maken (mits voldaan is aan de voorwaarden) voor alle lidstaten die daar een verzoek toe indienen. Zo wordt in het voorstel ook gesproken over technische assistentie bij het implementeren van landenspecifieke aanbevelingen. Naast een bredere scope moet het voorstel er ook toe leiden dat het institutionele en organisatorische kader waarbinnen technische assistentie wordt verleend wordt verbeterd. In het voorstel staat bijvoorbeeld dat er een apart budget beschikbaar komt voor SRSP programma’s en zijn de procedures rondom het aanvragen en verlenen van technische assistentie vastgelegd. Ook worden specifieke doelen (waaronder het versterken van capaciteit nationale overheden) van technische assistentie vastgelegd. De SRSS blijft bestaan als het organisatieonderdeel binnen de Commissie dat verantwoordelijk is voor de implementatie en coördinatie van technische assistentie. Zoals vermeld in het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 bent u door een BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse positie m.b.t. het SRSP-voorstel.

Vraag 13

Is er zicht op hoe de ervaringen met technische bijstand in andere (programma)landen waren? Zijn de ervaringen en conclusies vergelijkbaar?

Antwoord op vraag 13

De dienst die het meest vergelijkbaar is met de TFGR is de Support Group for Cyprus (SGCY). Over de verleende technische assistentie door deze organisatie zijn rapporten gepubliceerd op de website van de Commissie.9 De twee zogenaamde activity reports geven een goed overzicht van de door de SGCY georganiseerde technische assistentie. Uit deze rapporten blijkt dat de SGCY met name een bijdrage heeft geleverd op het gebied van belastinginning, de gezondheidszorg, sociale zekerheid, insolventiewetgeving en de energiemarkt. De manier waarop de SGCY was ingericht en gefinancierd is grotendeels vergelijkbaar met de TFGR. De gebruikte methoden om technische assistentie te verlenen waren ook vergelijkbaar: o.a. het plaatsen van experts binnen lokale ministeries, het trainen van overheidspersoneel, het helpen bij het vormgeven van wetgeving en het adviseren bij hervormingen. Een verschil zit in de scope van de technische assistentie die verleend is, het aantal projecten in Cyprus was kleiner en minder verdeeld over verschillende beleidsterreinen. Dit heeft te maken met de specifieke economische en bestuurlijke uitdagingen die verschillen tussen Griekenland en Cyprus en maakt het ook lastig om directe vergelijkingen te maken. Een evaluatie van de activiteiten van de SGCY heeft nog niet plaats gevonden, een oordeel over de effectiviteit en tekortkomingen in vergelijking met de TFGR is dan ook nog niet te maken.

Vraag 14

Hoe valt te verklaren dat voor volksgezondheid relatief veel technische bijstand nodig was (zie grafiek 4)? Op welke hervormingen of veranderingen heeft deze bijstand betrekking?

Antwoord op vraag 14

Volksgezondheid is, zoals in de meeste landen, in Griekenland één van de grootste uitgavenposten van de overheid. Het doel van de technische assistentie op dit gebied was volgens de TFGR om kosten te besparen met behoud van brede toegang tot de gezondheidszorg en de kwaliteit van verleende zorg te verbeteren. Dit vereist vergaande hervormingen waar veel assistentie voor in is gezet. De technische assistentie heeft o.a. betrekking gehad op het zorgen voor het beter beprijzen van medicijnen, het opzetten van een accounting systeem om kosten te controleren en beheersen, het verbeteren van management bij ziekenhuizen, het opzetten van een nieuw aanbestedingsysteem en het ontwikkelen van een lange termijn strategie. De technische assistentie is uitgevoerd door o.a. de World Health Organization.

Vraag 15

Bij welke van de nu nog lopende hervormingen zijn nog teams die technische bijstand leveren betrokken?

Antwoord op vraag 15

In het kader van het ESM-programma dat sinds augustus 2015 loopt hebben de Griekse autoriteiten in januari 2016 een nieuw verzoek voor technische assistentie ingediend bij de SRSS. Dit verzoek voor technische assistentie is onderverdeeld in 51 projecten op verschillende beleidsterreinen (van belastingen tot energie en arbeidsmarkt). Ook op gebieden waar Nederland eerder technische assistentie heeft geleverd (witwassen en beroep en bezwaar) vraagt Griekenland weer technische assistentie aan. De SRSS is momenteel aan het inventariseren welke partijen de gevraagde assistentie kunnen leveren. Of en bij welke projecten het Nederlandse Ministerie van Financiën een rol kan gaan spelen is nog onduidelijk. Er moet eerst duidelijk worden welke expertise er specifiek van Nederland wordt gevraagd en vervolgens moet bekeken worden of Nederland de gevraagde expertise beschikbaar heeft.

Vraag 16

Kunt u ingaan op hoe andere betrokken instituties zoals het IMF en de, meermaals door het rapport genoemde, OESO betrokken zijn bij het verlenen van technische bijstand? Hoe verloopt de samenwerking tussen deze instanties?

Antwoord op vraag 16

Internationale instituties zoals de OESO, de Wereldbank en het IMF hebben uitgebreide ervaring op het gebied van het implementeren en vormgeven van hervormingen en zijn daarmee waardevolle leveranciers van technische assistentie. De SRSS (onderdeel van de Europese Commissie) is het centrale orgaan dat de aanvraag voor assistentie van de Griekse autoriteiten binnenkrijgt en vervolgens de juiste expertise bij elk project zoekt. Per project worden vervolgens zogenaamde dienstverleners ingeschakeld die de daadwerkelijke assistentie verzorgen, de OESO, de Wereldbank en het IMF vervullen in verschillende projecten deze rol. De samenwerking tussen de Commissie (SRSS) en de internationale instituties die betrokken zijn bij technische assistentie verloopt goed.

De OESO is bij verschillende projecten in Griekenland betrokken. Zo helpt de OESO momenteel bij het implementeren van de nationale anticorruptie strategie en is de OESO betrokken bij projecten op het gebied van onderwijs en het versterken van concurrentie. Concreet voert de OESO bijvoorbeeld zogenaamde competititon assessments uit waarbij de OESO een bepaalde markt of sector analyseert en aanbevelingen doet hoe het functioneren van die markt of sector kan worden verbeterd. De OESO heeft reeds dit soort assessments uitgevoerd voor o.a. de voedselsector, dranksector, petroleumsector en verschillende gereguleerde beroepsgroepen. Dit heeft geleidt tot een reeks aan aanbevelingen voor productmarkthervormingen en aanbevelingen voor het liberaliseren van gereguleerde beroepen. Deze aanbevelingen zijn, zoals is vastgelegd in het Memorandum of Understanding behorende bij het ESM-programma voor Griekenland, deels al door de Griekse autoriteiten geïmplementeerd en zullen voor het overige deel nog geïmplementeerd worden. Nieuwe competition assessments door de OESO staan nog gepland voor o.a. de retail en e-commerce sectoren. De expertise van de OESO bij het verlenen van dit soort technische assistentie is van grote waarde voor het macro-economische aanpassingsprogramma voor Griekenland.

Het IMF is om te beginnen betrokken bij de gesprekken tussen de Griekse autoriteiten en de zogenaamde instituties (naast IMF, de Europese Commissie, de ECB en het ESM) over de vormgeving van hervormingen. Het IMF denkt vanuit deze rol mee over welke hervormingen er nodig zijn om de Griekse economie te versterken, het (economisch) bestuur te verbeteren en de overheidsfinanciën te verbeteren. Verder is het IMF betrokken bij technische assistentie op het gebied van het belastingstelsel, de sociale zekerheid en het managen van de openbare financiën.

De Wereldbank heeft de Griekse autoriteiten geholpen bij het vormgeven van een nieuw raamwerk voor het uitgeven van investeringslicenties. Ook bij het implementeren van dit raamwerk is de Wereldbank betrokken. Verder verleent de Wereldbank technische assistentie op het gebied van de sociale zekerheid. Zo helpt de Wereldbank bij het uitvoeren van een review van het sociale zekerheidsstelsel en de implementatie van een bijstandsuitkering (Guaranteed Minimum Income) in Griekenland. Zoals is vastgelegd in het Memorandum of Understanding van het ESM-programma moet de hervorming van het sociale zekerheidsstelsel besparingen opleveren waarmee de uitrol van een bijstandsuitkering gefinancierd kan worden.

Vraag 17

In paragraaf 61 beschrijft de Europese Rekenkamer dat hervormingen aan het openbaar bestaan «geen significante verbeteringen in de zin van grotere mobiliteit en flexibiliteit van het ambtenarenapparaat opleverden». Is er een duidelijk aanwijsbare reden waarom dit niet gelukt is?

Antwoord op vraag 17

In algemene zin concludeert de ERK dat de TFGR effectief de relevante technische assistentie heeft geleverd aan de Griekse autoriteiten. Wat de technische assistentie op het gebied van openbaar bestuur (waaronder de hervorming voor een grotere mobiliteit en flexibiliteit van het ambtenarenapparaat valt) betreft concludeert de ERK dat implementatie van de hervormingen niet altijd zo snel of goed is gegaan als gepland. De ERK geeft ook aan dat de daadwerkelijke implementatie van hervormingen buiten de controle van de TFGR lag en onderhevig was aan externe, politieke factoren. In mijn ogen moet de TFGR beoordeeld worden op de manier waarop de technische assistentie is geleverd en is de daadwerkelijke implementatie van hervormingen de verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten.

Vraag 18

Welke specifieke expertise zou er in een toekomstige Task Force in ieder geval aanwezig moeten zijn?

Antwoord op vraag 18

De tijdelijke diensten zoals de TFGR en SGCY zijn opgegaan in de nieuw opgerichte SRSS. Eén van de redenen om de SRSS op te richten was om beter in staat te zijn om kennis en een netwerk van experts op te bouwen. Technische assistentie is altijd maatwerk en de gevraagde expertise kan sterk verschillen per project. De SRSS moet daarom niet ingericht worden op verkrijgen van specifieke expertise op één bepaald gebied maar moet de beschikking hebben over een netwerk van experts op uiteenlopende beleidsgebieden die flexibel ingezet kunnen worden.

Vraag 19

Had de ERK het beter gevonden als de TFGR een eigen budget had? Zo ja, wie had daarvoor de politieke verantwoordelijkheid moeten dragen?

Antwoord op vraag 19

De ERK doet geen directe uitspraak over de vraag of er een apart budget voor de TFGR had moeten zijn. Wel geeft de ERK aan dat het gebruik van verschillende financieringsbronnen (waaronder voornamelijk geld uit structuurfondsen) voor de financiering van technische assistentie het moeilijk maakt om een overzicht te houden van de totaal ingezette middelen voor technische assistentie. De Commissie geeft in reactie hierop aan dat het gebruik van verschillende budget lines niet ongebruikelijk is maar dat een apart budget wel efficiëntie winsten op kan leveren. Een onderdeel van het voorstel voor de SRSP is dat er een specifiek budget voor technische assistentie komt. Ik kan mij vanuit het oogpunt van een duidelijke, transparante en efficiënte manier van financieren vinden in een apart budget voor technische assistentie.

Vraag 20

Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de impact van technische assistentie binnen het huidige steunprogramma doeltreffend is op de terreinen openbaar bestuur en belastingheffing, waar de technische bijstaand voorheen slechts ten dele doeltreffend was?

Antwoord op vraag 20

In het kader van het ESM-programma heeft Griekenland in januari 2016 een nieuwe aanvraag voor technische assistentie gedaan bij SRSS waaronder op het gebied van openbaar bestuur en belastingheffing. Bij het vormgeven van de nieuwe technische assistentie projecten moet de SRSS zoveel mogelijk profiteren van de in het verleden opgedane ervaring, kennis en best practices. Zoals uitgelegd in het antwoord op de vragen 11 en 24 is het institutionele kader waarbinnen technische assistentie wordt verleend versterkt door de oprichting van de SRSS. Verder heeft de Commissie alle aanbevelingen van de ERK geaccepteerd en ik heb er dan ook vertrouwen in dat de Commissie de geleerde lessen uit het verleden zal toepassen bij het verlenen van technische assistentie. Uiteindelijk blijft, zoals ook aangegeven door de ERK, daadwerkelijke implementatie van hervormingen de taak en verantwoordelijkheid van de nationale overheid. Het is dus uiteindelijk aan de Griekse autoriteiten om op de juiste manier vervolg te geven aan de verleende assistentie.

Vraag 21

Waarom werd er door Griekenland te weinig personeel gezet op de belastinginning?

Antwoord op vraag 21

In het algemeen geldt dat de verantwoordelijkheid voor implementatie van hervormingen, of in dit geval het zorgen voor voldoende personeel bij een bepaalde overheidsorganisatie, uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de Griekse overheid zelf is.

Vraag 22

Hoe kunnen de technische bijstandsverleningsmethoden en de procedures voor de selectie van dienstverleners verbeterd worden?

Antwoord op vraag 22

De ERK doet een aantal aanbevelingen (zie ook het antwoord op de vragen 1, 2 en 3) waaronder de aanbevelingen om een netwerk van experts op te bouwen, een vergelijkende analyse uit te voeren bij het selecteren van dienstverleners en de meest efficiënte implementatie methoden in te zetten bij het verlenen van technische assistentie. De Commissie heeft deze aanbevelingen overgenomen. Met het oprichten van de SRSS is reeds een begin gemaakt met het verbeteren van het kader waarbinnen technische assistentie wordt verleend. In het voorstel van voor de SRSP wordt verder gesproken over een specifiek budget voor technische assistentie. Dit kan de slagkracht van de SRSS versterken doordat ze sneller en efficiënter zelf experts kunnen aantrekken en inzetten als dat nodig is voor het verlenen van technische assistentie. Zie voor een behandeling van punten die beter kunnen bij het verlenen van technische assistentie ook het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 en het antwoord op de vragen 11 en 24.

Vraag 23

Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de voortgangsrapportages volgens de norm gepubliceerd worden, en niet minder vaak dan vereist, zoals voorheen het geval was?

Antwoord op vraag 23

Om te beginnen is het goed dat de Commissie heeft toegezegd om te blijven monitoren en te evalueren. Ook het opnemen van de verplichting tot monitoring en evaluatie in het voorstel voor het SRSP is wat mij betreft een goede zaak. De frequentie van rapportages is echter moeilijk te voorspellen aangezien het soms zinvol is om te wachten met een rapportage tot een bepaald project bijvoorbeeld is afgerond of tot er voortgang is geboekt in het uitvoeren van hervormingen. Het is dan ook goed om het belang van regelmatige monitoring te benadrukken maar in de praktijk is de exacte timing waarop gerapporteerd wordt over dit soort projecten niet altijd te voorspellen.

Vraag 25

Wat is de toegevoegde van toezicht door de TFGR ten opzichte van het toezicht van in het kader van het economische aanpassingsprogramma?

Antwoord op vraag 25

De TFGR heeft specifiek gemonitord op de voortgang in de verlening van technische assistentie aan Griekenland. In het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma wordt gecontroleerd op de milestones of prior actions die op dat moment met de autoriteiten zijn afgesproken. Deze milestones of prior actions betreffen vaak het invoeren van wetgeving of het volledig oprichten van een nieuw organisatieonderdeel. Er wordt bij het beoordelen van een milestone of prior action niet specifiek bekeken op die onderdelen welke bijdrage technische assistentie heeft geleverd aan het tot stand komen van de wet of het oprichten van een nieuw organisatieonderdeel. Om de effectiviteit van technische assistentie te kunnen meten moet er ook specifiek gekeken worden naar impact van de geleverde technische assistentie.

Vraag 26

Welke andere verklaringen zijn er voor het feit dat de technische bijstand niet altijd doorwerkte in de voortgang van de hervormingen, anders dan de politieke context?

Antwoord op vraag 26

Zoals aangegeven door de ERK in het rapport zijn er een aantal verbeterpunten te noemen m.b.t. de werkzaamheden van de TFGR, concreet doet de ERK hiervoor zeven aanbevelingen. Zie voor een behandeling van punten die beter kunnen het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 en het antwoord op de vragen 11 en 24.

Naar boven