24 170
Gehandicaptenbeleid

nr. 64
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2001

1. Inleiding

Sinds eind maart 2000 heeft het Kabinet ruimte geboden aan zorgaanbieders en -verzekeraars in de gehandicaptenzorg om aanvullende produktie-afspraken te maken om de wachtlijsten versneld weg te werken. De wijze waarop de wachtlijsten worden aangepakt heb ik met de MJA-partijen vastgelegd in een plan van aanpak. In januari jl. kon ik u de resultaten melden die zijn bereikt met de uitvoering van het plan van aanpak in 2000. Door middel van deze brief informeer ik u over de extra zorg die sindsdien is geleverd en gefinancierd en het effect hiervan op de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg.

2. Extra zorg door uitvoering plan van aanpak wachtlijsten per maart 2001

Het aanpakken van de wachtlijsten vindt vooral plaats doordat zo veel mogelijk cliëntspecifiek wordt nagegaan welke zorg het best past bij de cliënten. Belangrijk is dat de cliënt en de zorgaanbieder samen bepalen welke zorg de client geleverd krijgt om aan de zorgvraag van de cliënt op een passende wijze tegemoet te komen. Hierdoor ontstaat per client een specifiek zorgarrangement. Deze methode is toegepast vanaf medio 2000 en is succesvol gebleken. Recent hebben wij vernomen welke extra zorg tot en met begin maart 2001 is geleverd en gefinancierd via het Ctg. Daarnaast hebben wij van de SVB en het CvZ rapportages gekregen omtrent de resultaten die zijn geboekt met het PGB verstandelijk gehandicapten en de overige CvZ-subsidies. Uit deze rapportages blijkt ten opzichte van eind 2000 opnieuw een aanzienlijke toename van de extra zorg. De samenstelling van de extra zorg op hoofdlijnen is:

 extra zorg 
onderdeleneind 2000eind maart 2001
verstandelijk gehandicapten6 1928 677
lichamelijk gehandicapten4211 548
zintuiglijk gehandicapten8281 344
totaal beeld7 44111 569

Navolgende grafiek bevat de extra zorg voor verstandelijk gehandicapten en plaatst deze in het kader van de standen van de wachtlijsten sinds eind 1999.kst-24170-64-1.gif

Uit deze grafiek blijkt dat de stand wachtlijsten voor verstandelijk gehandicapten eind 1999 21 068 was. De stand september 2000 was 15 611 wachtenden, en is per eind 2000 teruggelopen tot 15 194. Deze kortere wachtlijst hangt voor een deel samen met de administratieve opschoning, maar voornamelijk met de geleverde extra zorg.

De levering van de extra zorg voor verstandelijk gehandicapten is medio 2000 op gang gekomen, en heeft per eind februari geresulteerd in extra zorg voor 8560 verstandelijk gehandicapten. Recent is aan VWS gerapporteerd dat het aantal PGB's in maart nog is toegenomen. Daardoor is het aantal verstandelijk gehandicapten waaraan extra zorg wordt geleverd toegenomen tot 8677.

3. De samenstelling van de geleverde extra zorg

Met de MJA-partijen heb ik in het plan van aanpak wachtlijsten aangegeven dat naast het leveren van extra zorg om de wachtlijsten aan te pakken, een vernieuwende wijze van zorglevering van groot belang is. Extra zorg mag worden geleverd en gefinancierd op voorwaarde dat per cliënt is nagegaan wat de preciese zorgvraag is en op welke wijze het meest adequaat aan die zorgvraag tegemoet gekomen kan worden. Het uitgangspunt daarbij is dat het vooral dient te gaan om ambulante zorg c.q. wonen en zorg gescheiden. Hierna is aangegeven welke extra zorg tot nu toe geleverd is voor verschillende groepen.

verstandelijk gehandicapten

 extra zorg 
onderdeleneind 2000eind maart 2001
pgb2 1582 658
SPD zorgtaken323992
pvb/natura: ambulant1 016941
pvb/natura en bouw: dagbesteding1 7342 346
pvb/natura en bouw: wonen9611 740
totaal6 1928 677

Uit deze onderverdeling blijkt dat het leeuwendeel van de extra geleverde en gefinancierde zorg, ambulante zorg of PGB (samen 53%) is. De extra dagbesteding is 27% van de extra zorg terwijl wonen een klein gedeelte is (20%). Binnen de categorie wonen is nog van belang dat ook de zwaardere zorgcategoriën in een toenemende mate aan bod komen. Eind 2000 was via de CTG-beleidsregel aan ca. 200 mensen de hoogste PVB-categorie toegewezen. Inmiddels zijn dat er ruim 400. Ook binnen deze zwaardere categorieën wordt in toenemende mate een op de client toegesneden zorgarrangement geleverd. In de Ctg-beleidsregel wachtlijsten is de mogelijkheid aanwezig om indien een passend zorgarrangement niet met de hoogste budgetcategorie valt te financieren, deze categorie te verhogen met het noodzakelijke bedrag (toepassen van de zgn. hardheidsclausule). Hiervoor geldt uiteraard een zorgvuldige procedure, zodat het enige tijd duurt voordat een hoger PVB-bedrag wordt toegewezen. Eind 2000 ging het nog om 33 toegewezen hogere PVB-bedragen, terwijl er nu 54 zijn toegewezen. Gebleken is dus dat het in toenemende mate mogelijk blijkt voor mensen met een zwaardere handicap om via het plan van aanpak wachtlijsten, passende zorg te ontvangen. In totaal is hiermee een bedrag van ca. f 16 mln. op jaarbasis gemoeid.

lichamelijk gehandicapten

 extra zorg 
onderdeleneind 2000eind maart 2001
pvb/natura en bouw: dagbesteding2991 084
pvb/natura en bouw: wonen122464
totaal4211 548

Wat opvalt is met name de toename van de extra dagbesteding voor lichamelijk gehandicapten. Van 299 eind 2000 is sindsdien voor 785 lichamelijk gehandicapten dagbesteding tot stand gebracht.

zintuiglijk gehandicapten

 extra zorg 
 eind 2000eind maart 2001
pvb/natura102192
behandel/groepscontacten150454
diagnose551612
overig2586
totaal8281 344

Met name voor de zintuiglijk gehandicapten is extra zorg in de vorm van behandel/groepscontacten en diagnose tot stand gebracht.

4. Financieel beslag

Hiervoor is aangegeven dat belangrijke resultaten zijn bereikt met betrekking tot de realisering van extra zorg. Hierna volgt het financieel beslag dat samenhangt met de extra zorg.

financieringswijzex f 1 mln
PVB via CTG-beleidsregel218,5
PGB52,7
bouw56,5
CVZ subsidies10,8
totaal338,4

Tot de CvZ-subsidies behoren de extra te leveren blindegeleidenhonden (40 stuks) en de hulpvraag verduidelijking die via de SPDen wordt geleverd.

5. Stand wachtlijsten eind 2000

5.1 De stand van de wachtlijst voor verstandelijk gehandicaptenzorg

In de onderstaande tabel zijn de wachtlijsten in de verstandelijk gehandicaptenzorg weergegeven per 31 december 2000.

Verstandelijk gehandicaptenzorgper 31 december 1999per 1 september 2000per 31 december 2000verschil 1999–2000
Ambulante zorg2 1842 4872 582398
Ondersteuning bij dagbesteding3 8563 3583 150– 706
Ondersteuning bij wonen7 7076 4476 019– 1 688
Kort verblijf1 4211 4131 966545
PGB VG5 9001 9061 442– 4 458
Totaal producten21 06815 61115 159– 5 909

Het totaal aantal producten waarop gewacht zoals in deze tabel aangegeven is niet gelijk aan het totaal aantal wachtenden omdat cliënten op meerdere producten kunnen wachten. Het aantal cliënten dat wacht is circa 80% van het totaal aantal producten waarop gewacht wordt. Voor ondersteuning bij wonen, ondersteuning bij dagbesteding en PGB zijn de wachtlijsten per 31 december 2000 ten opzichte van 1 september 2000 verder gedaald. Dit is het resultaat van de extra productie die in 2000 is geleverd. De stijging van de wachtlijsten voor ambulante zorg en kort verblijf is een gevolg van een sterke stijging in het aantal indicaties, de instroom op de wachtlijst. Hierop wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan.

5.2 Vergelijking stand van de wachtlijst en extra zorg verstandelijk gehandicaptenzorg

Naast de geleverde extra productie wordt de instroom op de wachtlijst bepaald door het aantal indicaties en de administratieve opschoning de stand van de wachtlijst. Wat betreft het effect van deze factoren op de omvang van wachtlijst kan het volgende worden opgemerkt.

a. de administratieve opschoning

De administratieve opschoning heeft geleid tot een afname van de wachtlijst. Het effect van de opschoning is echter niet systematisch in kaart gebracht. Het effect van de opschoning varieert bovendien per productcategorie. Een ruwe schatting geeft aan dat de afname van de wachtlijst voor ondersteuning bij wonen voor circa 1/3 kan worden toegeschreven aan de administratieve opschoning.

b. de extra instroom op de wachtlijst, het aantal indicaties

De instroom op de wachtlijst is van 1999 op 2000 aanzienlijk toegenomen, vooral voor de ambulante zorg en kort verblijf. Hierbij dient te worden aangetekend dat voor ambulante zorg in het verleden niet altijd een formele indicatie werd gesteld omdat dit nog geen AWBZ zorg betrof. Ook voor de ondersteuning bij wonen en dagbesteding is het aantal indicaties toegenomen, hoewel niet zo fors als voor ambulante zorg en kort verblijf. Het ligt voor de hand dat de toename van het aantal indicaties samenhangt met de aanpak van de wachtlijsten. Cliënten die voorheen veronderstelden door de grote wachtlijsten geen kans op zorg te hebben, en zich daarom niet lieten indiceren, laten dat nu wel doen.

Aantal indicaties in 1999 en 2000

Verstandelijk gehandicaptenzorg19992000verschil 1999–2000
Ambulante zorg4 1386 8652 727
Ondersteuning bij dagbesteding3 3754 046671
Ondersteuning bij wonen4 0044 861857
Kort verblijf3 0754 3871 312
Totaal14 59220 1595 567

In onderstaande tabel is de verwachte stand van de wachtlijst op basis van de extra productie gegevens en de extra instroom op de wachtlijst vergeleken met de werkelijke stand van de wachtlijst. Deze vergelijking is maar beperkt mogelijk omdat in de geregistreerde indicaties ook realisaties met PGB en herindicaties zijn opgenomen. De kolom extra indicaties 1999–2000 geeft daarom een zekere overschatting van de extra instroom op de wachtlijst voor zorg in natura. Wat betreft de extra zorg die in 2000 geleverd is, is uitsluitend uitgegaan van de door het CTG gemelde gerealiseerde PVB's. Dit aangezien uitbreidingen via bouw nog niet in de budgetten van instellingen zijn opgenomen.

verstandelijk gehandicaptenzorgper 31-12-1999extra zorg 1999–2000*extra indicaties 1999–2000verwachte stand per 31-12-2000ZRS per 31-12-2000
Ambulante zorg2 1841 5782 7273 3332 582
Ondersteuning bij dagbesteding3 8561 3956713 1323 150
Ondersteuning bij wonen7 7078308577 7346 019

* uitsluitend via CTG gemelde PVB's, bouw nog niet in financiering.

De wachtlijst is voor ambulante zorg en ondersteuning bij wonen sterker gedaald dan op grond van de extra productie en de extra instroom op de wachtlijst kon worden verwacht. De grotere daling van de wachtlijst kan worden verklaard uit het effect van de administratieve opschoning. Voor ondersteuning bij dagbesteding is het verschil tussen de verwachte stand van de wachtlijst en de door ZRS gemelde stand gering.

6. Tot slot

Uit het voorgaande blijkt dat de met de MJA partijen gekozen aanpak van de wachtlijsten waarvoor het Kabinet de ruimte heeft gegeven, tot aansprekende resultaten leidt. De extra zorg komt op een vernieuwde wijze en in een hoog tempo tot stand. Het inzicht in de wachtlijsten neemt toe, en de koppeling tussen de extra geleverde zorg en het beeld de wachtlijsten is vast te stellen. Uit deze resultaten blijkt alle aanleiding om op de ingeslagen weg verder te gaan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Naar boven