24 170 Gehandicaptenbeleid

Nr. 221 NADER GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VAN KOOTEN-ARISSEN TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 216

Voorgesteld 19 december 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten naar aanleiding van de decentralisaties een grote rol spelen bij de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap;

constaterende dat iedere gemeente verplicht is een lokale inclusie-agenda op te stellen en een integraal plan te ontwikkelen voor het hele sociale domein om de deelname van inwoners met een beperking aan de samenleving te bevorderen;

overwegende dat onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies in overleg met het College voor de Rechten van de Mens laat zien dat een aanzienlijk deel van de 355 gemeenten geen inclusie-agenda heeft opgesteld en de gemeenten die wel een inclusie-agenda ontwikkelen daar een eigen invulling aan geven waarbij zij zich beperkt richten op één of enkele terreinen – bijvoorbeeld alleen op toegankelijkheid van de fysieke omgeving of alleen op het sociaal domein – of zich überhaupt niet richten op mensen met een beperking;

overwegende dat de rijksoverheid tot op heden geen kaders stelt voor de lokale inclusie-agenda, geen deadlines geeft voor invoering, de invoering door gemeenten niet monitort en geen sancties oplegt voor het uitblijven van een lokale inclusie-agenda;

spreekt uit dat de gemeenten een belangrijke rol hebben in het realiseren van een inclusieve samenleving;

verzoekt de regering, samen met mensen met een beperking en hun organisaties en de VNG minimumeisen en kaders voor de lokale inclusie-agenda te ontwikkelen en de Kamer hier uiterlijk voor de zomer over te informeren, de invoering van lokale inclusie-agenda’s te monitoren en de voortgangsrapportage hierover te koppelen aan het coördinatiepunt binnen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Kooten-Arissen

Naar boven