nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 november 1996
Met het oog op het algemene overleg op 28 november a.s. over het stimuleringskader
ontvangt u hierbij een actuele opzet van het stimuleringskader.
Tevens stuur ik u hierbij de conceptregelingen toe die ik ter goedkeuring
aan de Europese Commissie heb verzonden.1
Opzet Stimuleringskader
Het Stimuleringskader kent conform de nota «Dynamiek en Vernieuwing»
twee hoofdsporen:
1. bevordering markt en concurrentiekracht
2. vernieuwing landelijk gebied.
Binnen het hoofdspoor markt en concurrentiekracht wordt onderscheid gemaakt
in:
– een programma gericht op het stimuleren van innovaties in de marktsectoren;
– een verspreidingsprogramma gericht op het versneld realiseren
van beleidsmatig gewenste vernieuwende ontwikkelingen in de marktsectoren.
Hierbij is mede vanwege Brusselse co-financiering onderscheid gemaakt in vier
aparte regelingen:
A. voor demonstratie van vernieuwingen in de landbouw- en bosbouwkolom;
B. voor vernieuwende investeringen (ingevuld voor primaire landbouw en
agribusiness, nog niet voor visserij en bosbouw);
C. voor omschakeling naar biologische landbouw;
D. voor arboprojecten (bestaande regeling: loopt af in 1998).
Het programma vernieuwing landelijk gebied is gericht op het stimuleren
van vernieuwingen en vernieuwingsprocessen in het landelijk gebied, met inbegrip
van de eerste toepassingen op praktijkschaal.
Dit programma bestaat uit 2 regelingen:
– de regeling vernieuwing landelijk gebied;
– de bestaande regeling natuur- en milieu-educatie.
Bijlagen
De conceptregelingen die ik ter goedkeuring aan de Europese Commissie
heb verzonden treft u hierbij als bijlage aan:
– de innovatieregeling markt en concurrentiekracht;
– de investeringsregeling markt en concurrentiekracht;
– de regeling vernieuwing landelijk gebied.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen