24 116
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 7 juni 1995

De vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de voorliggende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) gelezen. Zij begrijpen dat een gefaseerde implementatie van deze wet onontkoombaar is. Zij zijn het eens met de beslissing om als eerste voor het beroep van verpleegkundige registratie, opleidingseisen en titelbescherming in werking te stellen. Dat dit besluit eveneens gefaseerd ingevoerd zal moeten worden, lijkt deze leden logisch.

Deze vragen op welke gronden de veronderstelling berust dat in een periode van twee jaar inderdaad alle verpleegkundigen geregistreerd zijn. Deze leden zouden graag meer duidelijkheid willen krijgen over hoe een en ander logistiek geregeld zal worden, wie verantwoordelijk zal zijn voor de voorlichting, hoe deze voorlichting organisatorisch en financieël vorm gegeven zal worden. Tevens willen de aan het woord zijnde leden duidelijkheid over de vraag of regionale registratie vervolgens gecentraliseerd zal worden en zo ja, wanneer en hoe dat zal geschieden.

De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de hoogte van het registratiegeld zal worden vastgesteld en op welke wijze dit bedrag zal worden bepaald.

Deze leden vragen of het niet regionaal registreren van degenen die vóór inwerkingtreding van de registratieregeling een opleiding zijn begonnen en van buitenslands gediplomeerden, betekent dat er toch ook na invoering van de BIG onduidelijkheid kan bestaan, of dat er tenminste verschillen zullen bestaan in wat een patiënt/cliënt van een verpleegkundige kan/mag verwachten.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat de praktische gevolgen voor verpleegkundigen zijn van het feit dat zij, gedurende een bepaalde periode, geen aantekening meer kunnen krijgen op een specifiek gebied. Het systeem van aantekeningen zal onder de Wet Big weliswaar niet gecontinueerd worden, toch kunnen deze leden zich voorstellen dat het wel of niet gevolgd hebben van een bepaalde specialisatie voor een verpleegkundige van belang kan zijn bij sollicitaties of bij de praktische uitvoering van zijn/haar werk. Telt een specialisatie die gevolgd is vóórdat alle regio's zijn geregistreerd dan niet, terwijl een specialismenregeling in de zin van de artikelen 14 en verder daarna wel van kracht wordt, vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de ervaringen die opgedaan worden bij de gefaseerde registratie van verpleegkundigen geëvalueerd zullen worden en of de Kamer daarvan op de hoogte gesteld zal worden. Het lijkt deze leden inderdaad logisch dergelijke ervaringen te gebruiken bij eventuele latere gefaseerde inwerkingtreding van de wet voor beroepen die thans beroepsbescherming kennen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben echter de indruk dat de tekst van het onderhavige wetsvoorstel niet geheel aansluit bij de tekst van de Wet BIG, zoals die in het staatsblad (Stb. 1993, nr. 655) is verschenen. Zo kunnen deze leden in artikel 41, derde lid, de formulering «zodanige verklaring» niet vinden, evenmin als «vierde lid» in artikel 41, vierde lid. Zij vragen de regering hoe dit te verklaren valt.

Verder vragen de leden van de VVD-fractie of de raad BIG bij het onderhavige wetsvoorstel betrokken is geweest. Is er advies is uitgebracht door de raad BIG en, indien ja, hoe luidt dat advies?

De leden van de VVD-fractie vragen waarom er bij de registratie van verpleegkundigen gekozen is voor tranchering naar regio. Welke alternatieven zijn overwogen en wat zijn de voor- en nadelen van deze alternatieven? Wat gebeurt er wanneer een verpleegkundige van een regio waar nog niet tot registratie is overgegaan, verhuist naar een regio waar registratie reeds is afgerond?

De leden van de VVD-fractie missen in de memorie van toelichting informatie over de kosten van registratie. Zij zouden deze informatie gaarne alsnog krijgen. Voor wiens rekening komen deze kosten? Zijn berichten, als zou registratie f.130,00 per0 inschrijving kosten, juist?

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Dit voorstel beoogt de inwerkingtreding van de wet voor reeds gediplomeerde verpleegkundigen te faseren, zodat een spreiding van de inschrijving van zittende verpleegkundigen over een periode van (naar verwachting) twee jaar kan worden bereikt.

Deze leden constateren dat het voorgestelde artikel 147 Wet BIG er in voorziet dat artikelen van de wet of onderdelen daarvan op verschillende tijdstippen in werking worden gesteld. Zij kunnen zich verenigen met een gefaseerde implementatie van de wet, daar zij in overweging genomen hebben dat een gelijktijdige invoering van alle artikelen van de wet een onevenredig grote inspanning zou vergen en bovendien een fors afbreukrisico met zich zou brengen. In het wetsvoorstel wordt ervoor gekozen in eerste instantie voor het beroep van verpleegkundige de bepalingen van de wet inzake registratie en titelbescherming en inzake de opleiding in werking te stellen. Daarmee wordt in een keer ongeveer de helft van het aantal te registreren beroepsbeoefenaren onder het regime van de wet gebracht.

De leden van de D66-fractie stellen enkele vragen bij het wetsvoorstel. Wie of welke organisatie neemt de uitvoering van de regionale inschrijving op zich? Welke kosten zijn daaraan verbonden? Wordt daartoe een budget ter beschikking gesteld? Worden de categorieën van verpleegkundigen die niet in aanmerking komen voor regionale inschrijving op een centrale plaats geregistreerd en welke organisatie wordt daarmee belast? Is al eerder gesproken of beslist over het voornemen het systeem van aantekeningen op een specifiek gebied van de verpleegkunde onder het regime van de Wet BIG niet voort te zetten? Kleven aan afschaffing van dit systeem nadelen, in het bijzonder voor betrokken verpleegkundigen?

De leden van de RPF-fractie nemen kennis van de wijzigingen die in de Wet BIG worden voorgesteld. De belangrijkste wijziging, zo begrijpen zij, betreft het overgaan tot een regionale tranchering van de inschrijving van de reeds gediplomeerde («zittende») verpleegkundigen. Met de regionale invoering van de registratieregeling voor de verpleegkundigen wordt voorkomen dat de registerhouder met zoveel aanvragen om inschrijving in het register van verpleegkundigen wordt geconfronteerd, dat hij niet kan voldoen aan de wettelijke beslissingstermijn van acht weken. Was dit praktische probleem niet eerder te voorzien, zodat een wijziging van de Wet BIG wellicht niet nodig was geweest? Deze leden vragen op grond waarvan een groot aantal aanvragen wordt verwacht. Op welke veronderstellingen zijn de schatting van 100 000 tot 150 000 verpleegkundigen gebaseerd? Waarom deze grote bandbreedte? In hoeverre behoren tot de circa 150 000 verpleegkundigen ook de verpleegkundigen die gediplomeerd zijn maar momenteel vanwege (gezins)omstandigheden niet werken?

Tevens willen deze leden een toelichting op het begrip «regio». Hoeveel regio's zijn er? In welke regio's is het grootste aantal aanvragen te verwachten? Worden verpleegkundigen ingeschreven in de regio waar zij werken of in de regio waar hun woonplaats is? Hoe realistisch is de verwachting dat de operatie binnen twee jaar afgerond dient te zijn?

De voorlichting zou volgens de regerting een kritische succesfactor zijn in de registratie-operatie. Op welke wijze worden de werkgevers in de gezondheidszorg hierbij ingeschakeld? Hoeveel bedragen de kosten die met deze voorlichting gemoeid zijn? Door wie worden deze kosten gedragen?

De regionale invoering van de registratieregeling zal niet worden toegepast voor «zittende» verpleegkundigen die niet in Nederland wonen. Vallen verpleegkundigen uit de Nederlandse Antillen en uit Aruba ook onder deze uitzondering? Als wordt gesproken over een relatief klein aantal verpleegkundigen die onder deze uitzondering zouden vallen, kan dat in absolute getallen worden aangegeven? Indien het gaat om een betrekkelijk kleine groep gaat, is het dan – gelet op de kosten – nuttig om bij de voorlichting de Nederlanse ambassades in te schakelen?

De leden van de RPF-fractie vragen voorts een toelichting op de zinsnede waarin de verwachting wordt uitgesproken dat het geschetste uitvoeringsprobleem zich ook voor kan doen op het moment dat de wet in werking treedt voor de beroepen die thans beroepsbescherming kennen. Op welk moment wordt besloten of er al dan niet een voorziening wordt getroffen voor een gefaseerde inwerkingtreding van de wet voor de beroepen, waarvoor nu nog beroepsbescherming geldt?

Artikelen

Artikel 1

De leden van de RPF-fractie informeren naar de correcties van de Wet BIG in verband met de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Waarom zijn deze wijzigingen nodig?

De voorzitter van de commissie,

Van Nieuwenhoven

De waarnemend griffier van de commissie,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Dees (VVD), Lansink (CDA), Schutte (GPV), De Korte (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), voorzitter, Van der Heijden (CDA), ondervoorzitter, Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Middel (PvdA), Leerkes (U55+), Nijpels-Hezemans (AOV), Fermina (D66), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Oudkerk (PvdA), Cherribi (VVD), Sterk (PvdA), Van Boxtel (D66) en Van Vliet (D66).

Plv. leden: Cornielje (VVD), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van der VLies (SGP), Essers (VVD), Lilipaly (PvdA), Esselink (CDA), Rijpstra (VVD), Voute-Droste (VVD), Smits (CDA), Dijksman (VVD), Houda (PvdA), Beinema (CDA), Van den Bos (D66), Vreeman (PvdA), Rouvoet (RPF), Boogaard (AOV), Van Waning (D66), Sipkes (GroenLinks), De Jong (CDA), vacature (CD), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), J. M. de Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Bremmer (CDA) en Bakker (D66).

Naar boven