24 095 Frequentiebeleid

Nr. 579 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2023

Met mijn brief van 13 december 2022 (Kamerstuk 24 095, nr. 572) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de keuze voor de bandindeling van de 3,5 GHz-band en de te zetten vervolgstappen in de verdere uitgifte van de 3,5 GHz-band. Ik heb hierbij aangegeven dat ik naar verwachting het definitieve wijzigingsbesluit van het Nationaal Frequentieplan (NFP) m.b.t. de 3,5 GHz-band in de eerste helft van februari 2023 zou nemen. Verder heb ik aangegeven op basis van de verschillende te nemen stappen in de voorbereiding, de uitvoering van de veiling van de 3,5 GHz-band te voorzien na de zomer van 2023, en te streven naar beschikbaarstelling van de 3,5 GHz-band voor landelijk en lokaal mobiel gebruik (5G) per 1 december 2023. Het definitieve wijzigingsbesluit is op 23 februari jl. genomen.

Er waren al verschillende partijen die beroep hadden aangetekend tegen het NFP-wijzigingsbesluit uit 2021, dat inmiddels is ingetrokken. Dezelfde partijen hebben ook beroep aangetekend tegen het NFP-wijzigingsbesluit 2023 van 23 februari. Daarnaast heeft een aantal nieuwe partijen beroep aangetekend tegen het NFP-wijzigingsbesluit 2023. De rechtbank had eerder een zitting gepland op 25 mei jl. Mede als gevolg van de nieuwe partijen die beroep hebben aangetekend, heeft de rechtbank besloten om de inhoudelijke behandeling van deze beroepen aan te houden en de zitting van 25 mei te gebruiken als regiezitting, ter voorbereiding van een inhoudelijke zitting. De inhoudelijke zitting staat nu gepland op 11 oktober 2023 en, indien nodig, 12 oktober 2023.

In deze brief vat ik kort samen welke gevolgen de gerechtelijke procedure heeft voor de planning van de veiling en welke mogelijke scenario’s ik op dit moment voor ogen heb. Verder stuur ik bij deze brief ook de beantwoording van de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de vaste commissie van Economische Zaken en Klimaat over de inkennisstelling van het ontwerp-bekendmakingsbesluit, de ontwerpvergunningen en concept-veilingregeling 3,5 GHz-band. Tevens stuur ik de beantwoording van de Kamervragen van de leden Dekker-Abdulaziz (D66) en Grevink (VVD) over het bericht «Schiphol en Havenbedrijf Rotterdam klagen de staat aan over 5G-beleid».

Voor de planning van de veiling is het in de eerste plaats van belang op te merken dat er op dit moment nog geen overeenstemming is bereikt met Inmarsat over de migratie van zijn activiteiten naar Griekenland. Ik heb van Inmarsat begrepen dat het goede voortgang maakt met de bouw van een satellietgrondstation in Griekenland en inmiddels beschikt over de vergunning die benodigd is om de nood-, spoed- en veiligheidsactiviteiten daar voort te zetten. In de perceptie van Inmarsat biedt deze vergunning op dit moment nog niet voldoende zekerheid, onder andere omdat de vergunning is verleend voor de periode tot en met 31 december 2027 in plaats van tot en met eind 2032 (het moment waarop Inmarsat nu voorziet te stoppen met het gebruik van haar huidige satelliet met ontvangst in de 3,5 GHz-band). Hier doet volgens Inmarsat niet aan af dat de vergunning op zijn verzoek met vijf jaar kan worden verlengd.

Ik ben inmiddels, ook op verzoek van Inmarsat, actief in overleg met de Griekse overheid, teneinde te bereiken dat de door Inmarsat geschetste onzekerheid zoveel mogelijk zal worden verkleind. Ik hoop dat deze gesprekken met de Griekse overheid uiterlijk eind juli 2023 zijn afgerond.

Ik voorzie op dat moment twee scenario’s. In het eerste scenario, het voorkeursscenario, bereik ik overeenstemming met Inmarsat over de migratie naar Griekenland. In dit scenario zal ik een nieuw wijzigingsbesluit nemen, omdat de bestemming voor vaste satellietverbindingen met ingang van een bepaalde datum niet meer nodig is. Voor deze wijziging hoeft geen uniforme openbare voorbereidingsprocedure (hierna: UOV-procedure) te worden doorlopen. Naar verwachting kan ik eind augustus het wijzigingsbesluit nemen. In dat geval acht ik het logisch om met de veilingprocedure te wachten tot de uitspraak van de rechter in de beroepszaak. Ik hou er rekening mee dat de uitspraak 6 à 12 weken na de zitting van 11 (en mogelijk 12) oktober volgt. Als de rechter de rechtmatigheid van het NFP-besluit bevestigt, dan wil ik de veilingprocedure snel daarna starten. In dit scenario zal de uitvoering van de veiling met enkele maanden worden vertraagd, maar kan mogelijk de start van de veilingprocedure nog wel in 2023 aanvangen.

In het tweede scenario bereik ik geen overeenstemming met Inmarsat. In dit scenario zal ik me beraden op nadere besluitvorming, waarbij ik binnen dit scenario twee opties zie. De eerste is de optie waarin ik besluit tot een nieuwe wijziging van het NFP, waarbij de bescherming van Inmarsat met ingang van een bepaalde datum wordt opgeheven. Voor deze optie zal de UOV-procedure moeten worden doorlopen waarbij een ontwerpbesluit zes weken in consultatie wordt gebracht. Na afloop van de consultatiefase worden de reacties verwerkt en zal ik het definitieve besluit nemen. Ook in dit scenario acht ik het verstandig de uitspraak van de rechter in de beroepszaak van eerste helft oktober af te wachten voordat wordt gestart met de veilingprocedure. Dit gehele proces neemt op zijn minst een aantal maanden in beslag. Ik verwacht met deze optie dat de veilingprocedure op zijn vroegst in het eerste kwartaal van 2024 zal kunnen starten. In deze optie kan het zijn dat de rechtbank de zitting van 11 oktober a.s. uitstelt zodat zij de nieuwe wijziging van het NFP kan meenemen in de lopende beroepszaak. In het geval de rechtbank hiertoe besluit, zal ik de uitspraak van de rechter afwachten.

De tweede optie is dat het NFP niet opnieuw wordt gewijzigd, maar dat Inmarsat ook op langere termijn bescherming houdt en langer van de 3,5 GHz-band gebruik zal blijven maken. Ik acht deze optie op dit moment vooral als theoretisch en ook zeer onwenselijk. In deze optie kan een substantieel deel van de 3,5 GHz-band (te weten 80 MHz van 300 MHz) tot 2032 niet worden gebruikt voor landelijke mobiele communicatie. Dit druist in tegen eerder vastgesteld beleid zoals neergelegd in de Nota Mobiele Communicatie 2019 over het beschikbaar stellen van 300 MHz frequentieruimte aan landelijke mobiele telecomoperators en 100 MHz aan lokale partijen. In die situatie zou de veilingopzet waarschijnlijk herzien moeten worden. Dat de planning bij deze optie substantieel zal uitlopen is bijna een zekerheid.

Het proces en de verdere planning zal afhangen van de inhoud van besluitvorming, waar ik op dit moment nog geen zekerheid over kan bieden. Zodra ik hierover meer zekerheid heb, zal ik uiteraard de Tweede Kamer informeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven