24 095 Frequentiebeleid

Nr. 577 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 februari 2023

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 16 februari 2023 over de definitieve veilingregeling voor de commerciële landelijke radiovergunningen (Kamerstuk 24 095, nr. 575).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 februari 2023 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke

Inhoudsopgave

 

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief.

De leden van de VVD-fractie steunen in zijn algemeenheid het onderliggende doel van de veilingregeling, namelijk een snelle en adequate veiling van de vergunningen voor commerciële radiozenders. Dit geeft duidelijkheid aan de sector en doet ook recht aan de recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), waarin het een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam bevestigd en bepaalt dat voor 1 september 2023 een nieuwe uitgifte van de landelijke commerciële radiovergunningen dient te worden gerealiseerd.

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat een vergunningstermijn van 12 jaar lange-termijn-duidelijkheid biedt voor investeerders in FM-frequenties. Tegelijkertijd vragen deze leden hoe zich dit verhoudt tot het huidige streven om de ontwikkeling naar digitale radio te bevorderen. Heeft een lange vergunningstermijn niet juist een ontmoedigend effect op investeringen in digitale radio door private partijen, zoals bijvoorbeeld in de auto-industrie? Nederland loopt in Europees verband voorop in de ontwikkeling van digitale radio. Deze positie willen de leden van de VVD-fractie graag behouden en derhalve vragen deze leden of Nederland niet uit de pas gaat lopen met andere Europese landen. Wanneer worden afschakelmomenten in bijvoorbeeld de omringende landen voorzien? Mocht dit eerder zijn dan 2035, wat zijn dan de risico’s voor de ontwikkeling van digitale radio in Nederland? Hoe wordt geborgd dat flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen tijdens de komende 12 jaar? Indien de transitie naar digitale radio sneller verloopt dan verwacht, wat betekent dit dan voor commerciële radiozenders die gebonden zijn aan een FM-vergunningstermijn van 12 jaar? Daarnaast constateren de leden van de VVD-fractie dat de veilingregeling geen evaluatiemoment bevat om adequaat in te spelen op mogelijke ontwikkelingen in de radiosector in de komende 12 jaar. Waarom is hier niet voor gekozen en welk effect zou het invoeren van een evaluatiemoment hebben op de veilingregeling of de tijdigheid daarvan? Ook vragen de leden van de VVD-fractie welke concrete plannen de Minister heeft om de transitie naar digitale radio te blijven stimuleren?

De leden van de VVD-fractie constateren ook dat de concrete invulling van de geclausuleerde kavels deels afhankelijk is van andere ministeries. Verwacht de Minister dat deze reactie(s) op tijd komen zodat de veiling tijdig afgewikkeld kan worden? Specifiek voor het nieuwskavel geeft de Minister aan dat het percentage nieuws en actualiteiten op 50% is gesteld. Kan zij aangeven in hoeverre dat onderscheidend genoeg is ten opzichte van de vrije invulling van ongeclausuleerde kavels, bijvoorbeeld ten opzichte van de huidige invulling van de ongeclausuleerde kavels maar ook ten opzichte van de huidige invulling van het nieuwskavel? Is dat onderzocht? Deelt de Minister de mening dat het voor het onderscheidend vermogen en het doel van de clausuleringen, namelijk het bevorderen van de diversiteit van het radiolandschap, goed zou zijn als het percentage nieuws en actualiteiten op het nieuwskavel aanzienlijk omhoog gaat? Zo nee, waarom niet. Zo ja, welke invulling wil zij daar in overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan geven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de onderhavige brief. De Minister heeft eerder aangegeven dat het bij een dergelijk gevoelig dossier goed en belangrijk is om democratische controle goed te laten plaatsvinden. De leden zijn daarom verbaasd dat de brief, na aanjagen van de vaste commissie voor Economisch Zaken en Klimaat, de Kamer nu pas bereikt, terwijl de planning strak is en er in ieder geval op 1 maart 2023 moet worden overgegaan tot publicatie van de veilingdocumenten. Een naar aanleiding van dit schriftelijk overleg te voeren tweeminutendebat met stemmingen zal nu uiterlijk een dag voorafgaand aan deze deadline plaatsvinden, wat uiterst krap is. Dat gezegd hebbende zijn er verscheidene vragen overgebleven die deze leden de Minister willen voorleggen.

De leden van de D66-fractie hebben nog enkele resterende vragen over de vergunningsperiode van 12 jaar. De Minister geeft aan dat een gemengd beeld is ontstaan, waarbij partijen zijn teruggekomen op hun initiële standpunt. Deze leden vragen de Minister of het nog mogelijk is om alsnog een evaluatiemoment in te bouwen waarbij partijen die na bepaalde tijd niet meer in zowel FM als DAB+ willen investeren een exit hebben en potentiële nieuwe partijen daarbij alsnog gebruik kunnen maken van de 12 jaar die zij nodig hebben om aanloopverliezen terug te verdienen. Zij zijn daarnaast van mening dat er met een veiling voor 12 jaar geen prikkel wordt gegeven om FM uit te faseren terwijl er ook op Europees niveau consensus bestaat om FM af te schakelen. Daarvoor moeten partijen juist de mogelijkheid en ambitie hebben om meer in DAB+ te investeren. Kan de Minister reflecteren op de overweging om alsnog een tussentijdse exit te realiseren, zodat de afschakeling van FM niet wordt geremd en er gefocust geïnvesteerd kan worden in DAB+? Hoe verhoudt de keuze om vast te houden aan de veiling voor 12 jaar zich met het eerdere beleid van de Minister betreffende de uitrol van DAB+, investeringen in het radiolandschap en de positie die Nederland hierin heeft ten opzichte van andere Europese landen, zoals Duitsland? Is de Minister bereid om nu al afspraken te maken over het afschakelen van FM in 2035? Deze leden zijn van mening dat er heldere deadlines en communicatie met de hele sector, ook autofabrikanten, nodig is om innovatie te stimuleren. Op dit moment blijven we doormodderen.

De leden van de D66-fractie willen daarnaast nog ingaan op het verhogen van de percentages nieuws en actualiteiten in het geclausuleerde nieuwskavel. Deze leden lezen dat er naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen op de regeling binnenkort zal worden besloten of het percentage eventueel gewijzigd dient te worden. Zij willen weten wanneer hiertoe besloten wordt. Wordt deze beslissing nog meegenomen in het veilingreglement, aangezien publicatie van deze documenten op 1 maart 2023 gepland staat? Deze leden maken zich zorgen dat de clausulering van het nieuwskavel op 50% niet doet wat het zou moeten realiseren. Zij zouden graag zien dat het percentage wordt verhoogd, zodat de clausulering voldoet aan het beoogde doel. Is het kabinet bereid het percentage te verhogen naar 75%? De kwaliteit van de clausulering kan hiermee geborgd worden. Het gaat er immers om dat deze clausulering voor nieuws en actualiteiten is, terwijl er met 50% aan gesproken woord ook veel muziekzenders voldoen om aanspraak te maken op deze clausulering. Deze leden vragen het kabinet dit percentage te verhogen. Kan de Minister met de Staatssecretaris van Cultuur en Media in overleg treden en er zorg voor dragen dat een eventuele aanpassing van het percentage nog kan worden meegenomen in de publicatie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en stellen graag enkele vragen in dezen.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de Minister wil vasthouden aan een vergunningstermijn voor commerciële, landelijke radiovergunningen van 12 jaar terwijl vanuit de radiosector wordt vernomen dat men deze vergunningstermijn veel te lang vindt. In een brief draagt de sector verschillende argumenten aan voor een kortere vergunningstermijn. Zo blijkt de ontwikkeling van de radiomarkt en migratie naar DAB+ onzeker en is er volgens de sector een brede consensus dat FM rond 2029/2030 afgeschakeld wordt. Het tempo waarin Nederland migreert naar DAB+ wordt door de sector afhankelijk genoemd van de ontwikkeling in (met name grotere) buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk.

De leden van de PVV-fractie worden door de sector ook gewezen op een passage uit een advies van het Adviescollege verdeling frequentieruimte commerciële radio (Adviescollege Radio): «Tot slot adviseert het college om halverwege de looptijd van de vergunningen te onderzoeken of (en onder welke voorwaarden) het mogelijk is om partijen de FM-vergunningen terug te laten geven, zonder het verlies van de bijbehorende DAB+ vergunning. Partijen hebben door de simulcastverplichting dubbele kosten door het uitzenden op beide kanalen. De mogelijkheid tot teruggave van de FM-vergunning als de commerciële waarde daarvan te klein is geworden, kan de totale kosten voor marktpartijen aanzienlijk reduceren.» (Kamerstuk 24 095, nr. 516). Kan de Minister een inhoudelijke reactie geven op deze passage uit het advies? Is de Minister bekend met de argumenten uit de radiosector? Zo ja, wat gaat de Minister met deze signalen doen? Heeft de Minister, zoals de leden van de PVV-fractie eerder hebben verzocht, persoonlijk gesproken met de landelijke radiostations over hun toekomstvisie? Zo nee, is zij bereid om alsnog in gesprek te treden met ter zake deskundigen aan het radiofront? Is de Minister bereid om de Kamer over deze gesprekken te informeren? Diplomatiek uitgedrukt is de relatie tussen het radioveld en het ministerie al geruime tijd niet al te best. Tenslotte willen de leden van de PVV-fractie weten of de Minister bereid is de vergunningstermijn voor commerciële, landelijke radiovergunningen te verkorten naar zes jaar. Men kan dan daarna immers voor nog eens zes jaar veilen. Het blijft dan toch 12 jaar, maar wel met een financiële exitmogelijkheid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden hebben nog behoefte aan nadere duiding van de Minister op twee specifieke zaken, namelijk de looptijd van de vergunningen en het nieuwskavel.

De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat enkele betrokken partijen hebben aangegeven een vergunningsperiode korter dan 12 jaar te willen, bijvoorbeeld een periode van zes jaar en na een evaluatie mogelijk nog eens een periode van zes jaar. Een belangrijke reden hiervoor is de verwachting dat FM op termijn afgeschakeld zal worden, mogelijkerwijs eerder dan het aflopen van de vergunning. De leden van de CDA-fractie zouden daarom graag een uitgebreide toelichting ontvangen van de Minister waarom zij een termijn van 12 jaar de beste oplossing acht. Deze leden vragen of de Minister daarbij op de volgende punten wil ingaan: in hoeverre investeringen in digitalisering (DAB+) geremd worden bij een termijn van 12 jaar, in hoeverre het mogelijk is, met name voor nieuwkomers, om een rendabele business case te bouwen op een kortere vergunningstermijn en in hoeverre de Nederlandse vergunningstermijn afwijkt van het beleid van andere Europese landen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat het Adviescollege Radio in oktober 2020 heeft geadviseerd «om halverwege de looptijd van de vergunningen te onderzoeken of (en onder welke voorwaarden) het mogelijk is om partijen de FM-vergunningen terug te laten geven, zonder het verlies van de bijbehorende DAB+-vergunning». Deze leden vragen of de Minister wil toelichten of er een dergelijke evaluatie komt en, zo ja, welke vragen in deze evaluatie in ieder geval beantwoord dienen te worden. Deze leden vragen of in de evaluatie in elk geval deze aspecten meegenomen kunnen worden: tot wanneer FM de leidende techniek zal zijn, wanneer naar verwachting afgeschakeld kan worden en welke passende oplossingen er zijn voor de vergunninghouders, mocht de afschakeling van FM (veel) eerder plaatsvinden dan 2035.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris van Cultuur en Media binnenkort een definitief besluit zal nemen over de wijziging van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 (Regeling-AGF), zoals deze in concept voor internetconsultatie is voorgelegd. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om hierover enkele vragen te stellen.

De leden van de CDA-fractie steunen het voornemen om het aantal clausuleringen terug te brengen van vijf naar twee, waarbij de clausuleringen voor «Nederlandstalige muziek» en «nieuws, actualiteiten en informatie» worden behouden. Deze leden hechten groot belang aan de pluriformiteit van het medialandschap en het belang van de positie van de Nederlandse taal in het cultuurbeleid. Deze leden vragen of de Minister de opvatting deelt dat de clausulering daarom ook zodanig vastgesteld moet worden dat ook echt sprake is van een «Nederlandstalige zender» en een «nieuwszender». De leden van de CDA-fractie zijn in dat licht van mening dat de voorwaarde dat in het «nieuwskavel» meer dan 50% van de programmering (tussen 07:00 uur en 19:00 uur) nieuws, actualiteiten en informatie moet bevatten scherper gesteld moet worden. Deze leden vragen daarom of de Minister, samen met de Staatssecretaris van Cultuur en Media, wil reflecteren op een verhoging van het percentage naar bijvoorbeeld 75% of 90%, zodat de unieke waarde van een echte nieuwszender behouden blijft. Deze leden vragen ook in hoeverre het verhogen van dit percentage gevolgen heeft voor de planning van de veiling.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat er twee afzonderlijke regelingen bestaan, die allebei betrekking hebben op (de veiling van) de commerciële landelijke vergunningen en ook nog eens zijn belegd bij verschillende departementen. Deze leden vragen of de Minister het met hen eens is dat dit tot extra onduidelijkheid en onnodige complexiteit kan leiden. Deze leden vragen of de Minister, samen met de Staatssecretaris van Cultuur en Media, uiteen kan zetten of het daarom van toegevoegde waarde is om deze regelingen samen te voegen dan wel onder te brengen bij één departement.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en hebben hierover geen vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de onderhavige brief tot zich genomen. Bij de voornoemde leden roept dat nog enkele vragen op. De voornoemde leden hebben als uitgangspunt dat de veiling het pluriforme radiolandschap versterkt en niet afbreekt. De voornoemde leden begrijpen dat de Minister verwijst naar de Staatssecretaris van Cultuur en Media als het gaat om de clausuleerde vergunningen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich echter af wanneer de Kamer duidelijkheid krijgt over het verhogen van het percentage van het nieuwskavel. Tevens vragen de voornoemde leden of in de clausule voor een Nederlandstalige radiozender ook kan worden opgenomen dat het een minimumaandeel recente Nederlandstalige muziek betreft. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat het radiostation dat in aanmerking komt voor deze geclausuleerde vergunning een wezenlijke bijdrage levert aan hedendaagse Nederlandse populaire muziek.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief.

Het lid van de BBB-fractie constateert dat de Minister haar voornemen handhaaft om, tegen het protest van de markt in, de frequenties voor een periode van 12 jaar te verdelen. Daarbij wordt de markt geacht om zowel in FM als in DAB+ te investeren. In eerdere stukken was nog voorzien in een evaluatiemoment na zes jaar, maar zonder dat FM op dat moment al uitgezet zou kunnen worden en de betaling daarvoor gestaakt kon worden. Nu lijkt dat evaluatiemoment zelfs helemaal verdwenen en kiest het ministerie er voor om FM tot 2035 in gebruik te houden. Dat druist in tegen alle adviezen die de Minister zelf kreeg, tegen de wens van de radiosector, tegen het belang van een economisch vitaal Nederlands radiolandschap en tegen de koers die de rest van Europa vaart, door wel in te zetten op afschakeling rond 2029/2030. Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister waarom zij deze keuzes maakt.

Het lid van de BBB-fractie brengt in herinnering dat de Minister tijdens het commissiedebat Telecommunicatie en Post op 15 december 2022 zei dat de lange duur mede gekozen was om nieuwkomers te accommoderen. Zij herhaalt dat in haar brief. Kan de Minister aan het lid van de BBB-fractie aangeven welke signalen zij heeft dat er sprake is van serieuze nieuwkomers. Het ministerie heeft dat nog niet onderzocht en bij eerdere momenten bleken vermeende nieuwkomers wel een veiling uit te lokken om daar vervolgens niet aan deel te nemen.

Het lid van de BBB-fractie heeft daarnaast begrepen dat eventuele nieuwkomers helemaal geen risico lopen bij een vergunningsduur van 12 jaar. Een radiostation huurt voor haar uitzendingen immers het zenderpark van een zenderoperator. Die zenderparken zijn al bestaand en nu reeds in bedrijf en worden gehuurd voor de duur van de vergunning, ongeacht of dat zes of 12 jaar is. Kan de Minister aan het lid van de BBB-fractie aangeven op welke rapporten en adviezen van welke instanties zij tot een ander oordeel komt en deze stukken aan de Kamer doen toekomen?

II Antwoord / reactie van de Minister

Inbreng leden van de VVD-fractie en reactie van de Minister

1

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat een vergunningstermijn van 12 jaar lange-termijn-duidelijkheid biedt voor investeerders in FM-frequenties. Tegelijkertijd vragen deze leden hoe zich dit verhoudt tot het huidige streven om de ontwikkeling naar digitale radio te bevorderen.

Antwoord

Een vergunningsduur van twaalf jaar staat de ontwikkeling van digitale radio niet in de weg. Die ontwikkeling wordt onder meer geborgd via de zogenoemde simulcastverplichting inhoudende de verplichting om het FM-programma ook gelijktijdig en ongewijzigd via DAB uit te zenden. Het onafhankelijke Adviescollege verdeling frequentieruimte commerciële radio (hierna: Adviescollege Radio) beveelt het handhaven van de simulcastverplichting om die reden ook aan. Aangezien de transitie van analoog (FM) naar digitaal (DAB+) geleidelijk verloopt zal FM naar verwachting nog meerdere jaren het dominante distributiekanaal blijven. Pas naarmate meer luisteraars overstappen op digitale distributiekanalen, zal de betekenis van FM-radiodistributie afnemen. Om te verzekeren dat partijen daarom zowel over analoog als digitaal spectrum kunnen beschikken in de transitiefase naar digitaal worden de FM- en de DAB-vergunningen gecombineerd, dat wil zeggen samen in één pakket, uitgegeven. De nieuwe uitgifte van de vergunningen in pakketten kan eveneens een goede bijdrage leveren aan de overgang naar DAB+.

2

Heeft een lange vergunningstermijn niet juist een ontmoedigend effect op investeringen in digitale radio door private partijen, zoals bijvoorbeeld in de auto-industrie? Nederland loopt in Europees verband voorop in de ontwikkeling van digitale radio. Deze positie willen de leden van de VVD-fractie graag behouden en derhalve vragen deze leden of Nederland niet uit de pas gaat lopen met andere Europese landen.

3

Wanneer worden afschakelmomenten in bijvoorbeeld de omringende landen voorzien? Mocht dit eerder zijn dan 2035, wat zijn dan de risico’s voor de ontwikkeling van digitale radio in Nederland?

Antwoord 2 en 3

De discussie over een mogelijke afschakeling van FM speelt niet alleen in Nederland. Ook in een aantal andere Europese landen is deze vraag aan de orde. In de landen waar een (discussie over) afschakeling van FM speelt, wordt een afschakeldatum tussen 2028 en 2031 genoemd. Een bepalende factor bij het afschakelen is de mogelijke alternatieve bestemming van de FM band. Die bestemming wordt op wereldniveau bepaald. Net als voor Nederland geldt in die landen dat er nog geen zicht op een alternatieve invulling voor de FM-band is. Zolang die bestemming er niet is, kunnen opnieuw FM-vergunningen worden aangevraagd, hetgeen een afschakeling niet zinvol maakt. Nederland loopt niet uit de pas met andere Europese landen.

4

Hoe wordt geborgd dat flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen tijdens de komende 12 jaar?

Antwoord

Indien de ontwikkeling van DAB ten faveure van FM daartoe aanleiding geeft, is er in de FM-vergunning de mogelijkheid gecreëerd om de ingebruiknameverplichting op een lager niveau vast te stellen dan op het moment van uitgifte. Er kan in een uitzonderingsgeval ook besloten worden dat de FM-vergunning mag worden ingeleverd met behoud van de DAB-vergunning. Op deze wijze kan flexibel worden ingespeeld op onvoorziene ontwikkelingen.

5

Indien de transitie naar digitale radio sneller verloopt dan verwacht, wat betekent dit dan voor commerciële radiozenders die gebonden zijn aan een FM-vergunningstermijn van 12 jaar?

Antwoord

In de vergunning is voorzien in de mogelijkheid dat de FM-vergunning onder voorwaarden kan worden teruggegeven met behoud van de DAB-vergunning. Van deze discretionaire bevoegdheid kan de Minister gebruik maken, indien de transitie naar digitale radio onverhoopt toch sneller verloopt dan verwacht. Gelet op de geleidelijke groei van digitale radio is het echter geenszins de verwachting dat de FM kan worden afgeschakeld vóór 2035. Het onafhankelijk adviesbureau Dialogic geeft in zijn rapport van oktober 20221 aan dat er tot op heden geen andere waardevolle invulling is voor de FM-frequentieband en dat dit een van de bepalende factoren is om tot een zinvolle afschakeling te komen. Wereldwijd is er nog geen zicht op een ander gebruik van de FM-band. Dit zal de komende jaren niet veranderen.

6

Daarnaast constateren de leden van de VVD-fractie dat de veilingregeling geen evaluatiemoment bevat om adequaat in te spelen op mogelijke ontwikkelingen in de radiosector in de komende 12 jaar. Waarom is hier niet voor gekozen en welk effect zou het invoeren van een evaluatiemoment hebben op de veilingregeling of de tijdigheid daarvan?

Antwoord

Het is niet gebruikelijk om in een veilingregeling een bepaling om te nemen met een dergelijke strekking. In de veilingregeling zijn op grond van artikel 10 van het Frequentiebesluit 2013 alleen regels gesteld omtrent de toepassing en uitvoering van de veiling. Dit is naar zijn aard een eenmalige gebeurtenis. Een evaluatiemoment met als doel om adequaat in te spelen op toekomstige ontwikkelingen ziet echter op de periode na de uitgifte.

Het wijzigen van de regeling en ook de daarbij behorende veilingdocumenten zouden bovendien leiden tot een aanzienlijke vertraging die ervoor zorgen dat ik niet kan voldoen aan de rechterlijke uitspraken die mij opdragen om voor 1 september 2023 de landelijke commerciële vergunningen te verdelen.

Ik ben echter bereid om halverwege de looptijd (twaalf jaar) van de nieuw uit de geven landelijke commerciële vergunningen te bezien hoe ver de digitale transitie gevorderd is. Op basis van deze evaluatie kan dan besloten worden of een afschakeldatum van de FM in 2035 of daarna tot de mogelijkheden behoort.

7

Ook vragen de leden van de VVD-fractie welke concrete plannen de Minister heeft om de transitie naar digitale radio te blijven stimuleren?

Antwoord

Het bevorderen van een doelmatig gebruik van frequentiespectrum door onder andere het aanmoedigen van digitalisering blijft een belangrijk beleidsdoel voor de commerciële radiomarkt. Van de commerciële radiosector – en dan vooral van de landelijke partijen – mag verwacht worden dat zij onverminderd doorgaan met het doen van investeringen in het digitale netwerk teneinde op termijn de kosten van het in de lucht houden van twee netwerken te kunnen beperken. Anders dan voorheen zal de digitalisering nu van partijen zelf moeten komen, door de voordelen van digitale radio nog meer over het voetlicht te brengen bij de luisteraar.

8

De leden van de VVD-fractie constateren ook dat de concrete invulling van de geclausuleerde kavels deels afhankelijk is van andere ministeries. Verwacht de Minister dat deze reactie(s) op tijd komen zodat de veiling tijdig afgewikkeld kan worden?

Antwoord

De Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep van het Ministerie van OCW (hierna te noemen: Regeling AGF) moet eveneens worden gepubliceerd uiterlijk op 1 maart 2023 om tijdig uitvoering te kunnen geven aan de rechterlijke uitspraken. Op basis van afspraken met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ga ik ervan uit dat deze datum wordt gehaald.

9

Specifiek voor het nieuwskavel geeft de Minister aan dat het percentage nieuws en actualiteiten op 50% is gesteld. Kan zij aangeven in hoeverre dat onderscheidend genoeg is ten opzichte van de vrije invulling van ongeclausuleerde kavels, bijvoorbeeld ten opzichte van de huidige invulling van de ongeclausuleerde kavels maar ook ten opzichte van de huidige invulling van het nieuwskavel? Is dat onderzocht? Deelt de Minister de mening dat het voor het onderscheidend vermogen en het doel van de clausuleringen, namelijk het bevorderen van de diversiteit van het radiolandschap, goed zou zijn als het percentage nieuws en actualiteiten op het nieuwskavel aanzienlijk omhoog gaat? Zo nee, waarom niet. Zo ja, welke invulling wil zij daar in overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan geven?

Antwoord

Zoals ik in mijn brief van 16 februari jl. heb aangegeven is het aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een besluit te nemen over het eventueel wijzigen van het percentage uit te zenden in het nieuwskavel. De Staatssecretaris heeft de wensen van uw Kamer over dit onderwerp, zowel in het commissiedebat van 15 december 2022 (Kamerstuk 24 095, nr. 574) als in het onderhavige schriftelijk overleg, gehoord. Zij is van mening dat – naast de publieke nieuwsjournalistiek – een stevige commerciële nieuwszender gewenst is. Dat is van belang, zeker in tijden waarin de journalistiek, ook in algemene zin, onder druk staat. De afgelopen periode heeft zij voorts benut om de zienswijzen die zijn ingebracht bij de consultatie zorgvuldig te wegen.

De Staatssecretaris heeft op basis daarvan besloten om het percentage nieuws te verhogen naar 70%.2 Dit betreft een aanzienlijke verhoging met 20 procentpunt ten opzichte van het minimumpercentage uit de oorspronkelijke Regeling AGF uit 2003 waarmee er ruim voldoende onderscheidend vermogen ontstaat ten opzichte van de ongeclausuleerde kavels.

Inbreng leden van de D66-fractie en reactie van de Minister

1

De leden van de D66 vragen de Minister of het nog mogelijk is om alsnog een evaluatiemoment in te bouwen waarbij partijen die na bepaalde tijd niet meer in zowel FM als DAB+ willen investeren een exit hebben en potentiële nieuwe partijen daarbij alsnog gebruik kunnen maken van de twaalf jaar die zij nodig hebben om aanloopverliezen terug te verdienen?

Antwoord

Ik ben bereid om halverwege de looptijd (twaalf jaar) van de nieuw uit de geven landelijke commerciële vergunningen te bezien hoe ver de digitale transitie gevorderd is. In deze evaluatie kan dan de definitieve afschakeldatum van de FM-band worden aangekondigd in of na 2035. Als, met draagvlak van de radiopartijen, besloten wordt tot afschakeling is het immers van belang dat dit tijdig wordt aangekondigd, zodat vergunninghouders en luisteraars zich daarop zorgvuldig kunnen voorbereiden. Dit vergt in het algemeen enkele jaren. Het is ook in het belang van de vergunninghouders zelf om tijdig en lang van te voren te weten wanneer er daadwerkelijk afgeschakeld gaat worden. De evaluatie heeft dus als doel om een afschakeldatum vast te stellen en zorgvuldig voor te bereiden. Het afschakelen voor 2035 is daarbij niet realistisch aangezien er wereldwijd nog geen zicht is op een ander gebruik van de FM-band. Dit zal de komende jaren niet veranderen.

Gedurende de looptijd van twaalf jaar, kan ik wel besluiten dat het wenselijk is om een mogelijkheid te creëren om de ingebruiknameverplichting van de FM-vergunningen te verlagen of om de FM-vergunning in te leveren met behoud van de DAB-vergunning. Hiermee wordt een mogelijkheid gecreëerd voor partijen, die zelf van mening zijn dat de kosten van het (in volle omvang) uitzenden van FM-distributie niet langer opwegen tegen de baten, om de verzorging van hun FM netwerk te verlagen of uiteindelijk ook om de FM-vergunning in zijn geheel terug te geven. Het ligt daarbij aan het aantal resterende jaren tot 2035 of het bij teruggave van de FM-vergunning nog wenselijk is om deze vergunning opnieuw uit te geven.

2

De leden zijn daarnaast van mening dat er met een veiling voor twaalf jaar geen prikkel wordt gegeven om FM uit te faseren terwijl er ook op Europees niveau consensus bestaat om FM af te schakelen. Daarvoor moeten partijen juist de mogelijkheid en ambitie hebben om meer in DAB+ te investeren. Kan de Minister reflecteren op de overweging om alsnog een tussentijdse exit te realiseren, zodat de afschakeling van FM niet wordt geremd en er gefocust geïnvesteerd kan worden in DAB+?

Antwoord

De transitie naar DAB+ is nog niet genoeg gevorderd om bij de huidige uitgifte van de landelijke commerciële vergunningen al te bepalen wanneer de FM-band kan worden afgeschakeld. Pas naarmate meer luisteraars overstappen op digitale distributiekanalen, zal de betekenis van FM-radiodistributie afnemen. De FM- en DAB-vergunningen worden daarom gecombineerd, dat wil zeggen samen in één pakket, uitgegeven. Het creëren van een mogelijkheid om de ingebruiknameverplichting van de FM-vergunningen te verlagen kan daarnaast een goede prikkel zijn om extra te investeren in DAB+.

3

Hoe verhoudt de keuze om vast te houden aan de veiling voor twaalf jaar zich met het eerdere beleid van het Ministerie van Economische Zaken betreffende de uitrol van DAB+, investeringen in het radiolandschap en de positie die Nederland hierin heeft ten opzichte van andere Europese landen, zoals Duitsland?

Antwoord

Zoals hierboven in antwoord 1 van de vragen van de leden van de D66-fractie is aangegeven, is er tot op heden geen andere waardevolle invulling voor de FM-frequentieband. Dit is echter een van de bepalende factoren om tot een zinvolle afschakeling te komen. Er is wereldwijd nog geen zicht is op een ander gebruik van de FM-band. Het uitgeven van de vergunningen in pakketten voor een periode van twaalf jaar kan daarentegen juist een goede bijdrage leveren aan de overgang naar DAB+. Dit is een passende periode voor partijen ter bevordering van innovatie en efficiënte investeringen, zoals bedoeld in artikel 3.17 van de Telecommunicatiewet.

4

Is de Minister bereid om nu al afspraken te maken over het afschakelen van FM in 2035? De leden zijn van mening dat er heldere deadlines en communicatie met de hele sector, ook autofabrikanten, nodig is om innovatie te stimuleren.

Antwoord

Voor het afschakelen van de FM band zijn afspraken met de gehele radiosector, waaronder ook de publieke partijen, noodzakelijk. Als er uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat een afschakeling van de FM-band in 2035 inderdaad reëel is, zal ik daar zeker toe overgaan.

5

De leden van de D66-fractie hebben daarnaast gevraagd naar het percentage nieuws van het geclausuleerde nieuwskavel. Deze leden zouden graag zien dat het percentage nieuws wordt verhoogd zodat de clausulering voldoet aan het beoogde doel.

Antwoord

Op basis van al hetgeen is ingebracht, zal het percentage nieuws verhoogd worden naar (meer dan) 70%. Met dit percentage wordt een solide basis gelegd voor een stevige commerciële nieuwszender terwijl er tegelijkertijd mogelijkheden zijn voor verschillende partijen om dit kavel te verwerven in een open en transparante veiling. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 9 van de leden van de VVD-fractie.

6

Verder vroegen deze leden of de eventuele beslissing hierover nog wordt meegenomen in het veilingreglement.

Antwoord

De definieve regeling AGF zal naar aanleiding van het voornemen van de Staatssecretaris worden aangepast. De Regeling AGF zal op korte termijn – en tegelijk met de veilingdocumenten – worden gebuliceerd.

Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 8 van de leden van de VVD-fractie.

Inbreng leden van de PVV-fractie en reactie van de Minister

Vraag

De leden van de PVV vragen of de Minister een en inhoudelijke reactie kan geven op deze passage uit het advies van het Adviescollege Radio waarin wordt bepleit dat er een mogelijkheid moet zijn om de FM vergunning terug te geven met behoud van een DAB-vergunning.

Antwoord

Het advies van het onafhankelijke Adviescollege Radio van 5 oktober 20203 heeft als uitgangspunt gediend voor een aantal inhoudelijke keuzes voor de uitgifte van de landelijke commerciële radiovergunningen. Conform dit advies is in artikel 2, vierde lid van de FM-vergunning bepaald dat de Minister gedurende de looptijd daarvan kan besluiten dat het wenselijk is om de ingebruiknameverplichting van de FM-vergunningen te verlagen of om de FM-vergunning in te leveren met behoud van de DAB-vergunning. Hiermee wordt een mogelijkheid gecreëerd voor partijen, die zelf van mening zijn dat de kosten van het (in volle omvang) uitzenden van FM-distributie niet langer opwegen tegen de baten, om de verzorging van hun FM netwerk te verlagen of uiteindelijk ook om de FM-vergunning in zijn geheel terug te geven.

2

Bent u bekend met de argumenten uit de radiosector ten aanzien van de looptijd van de vergunning? Zo ja, wat gaat de Minister met deze signalen doen?

Antwoord

Voorafgaande aan de start van de consultatie van de juridische documenten heeft er overleg plaatsgevonden met een aantal landelijke commerciële radiopartijen over de keuzes die in deze documenten zijn gemaakt. De radiosector is overigens breder dan alleen de bestaande landelijke partijen. Er moet, om een volledig beeld te krijgen, ook met andere dan alleen met de bestaande partijen worden gesproken.

Tijdens de consultatie van de juridische documenten is daarom dan ook een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijzen te geven. Deze, op het punt van de vergunningsduur uiteenlopende, zienswijzen zijn zorgvuldig gewogen en hebben geleid tot een definitief standpunt. De signalen van de bestaande partijen zijn daarin meegewogen.

3

Heeft de Minister, zoals de PVV eerder verzocht, persoonlijk gesproken met de landelijke radiostations over hun toekomstvisie? Zo neen, is zij bereid om alsnog van ter zake deskundigen aan het radiofront te mogen vernemen? Is de Minister bereid om de Kamer over deze gesprekken te informeren?

Antwoord

Ik zal dit voorjaar met de radiosector over hun toekomstvisie in gesprek gaan, zoals ook toegezegd tijdens het Kamerdebat Telecommunicatie en Post van 15 december 2022. Het gaat daarbij om een overleg met vertegenwoordigers van alle relevante domeinen. Hiervoor zullen zowel de landelijke commerciële partijen, als de niet-landelijke en lokale partijen en vertegenwoordigers uit het publieke domein worden uitgenodigd. Over de uitkomsten van dit gesprek zal ik de Kamer informeren.

4

Tenslotte wil de PVV weten of de Minister bereid is de vergunningstermijn voor commerciële, landelijke radiovergunningen te verkorten naar zes jaar.

Antwoord

Er is geen reden om de looptijd van de vergunningen te verkorten naar zes jaar. De looptijd van twaalf jaar is zorgvuldig gekozen en heeft mede tot doel om nieuwe partijen een reële kans te bieden om tot de landelijke radiomarkt toe te treden. Dit was ook de achterliggende gedachte van de uitspraken van de rechtbank Rotterdam en het CBb.4 Hoe langer een nieuwkomer de tijd krijgt om investeringen terug te verdienen, hoe groter de kans is dat er zich ook daadwerkelijk nieuwkomers zullen aanmelden voor de veiling. Met een termijn van twaalf jaar krijgen nieuwkomers een eerlijke kans om de investeringen terug te verdienen en te financieren. Een periode van zes jaar is daarvoor veel te kort en zou nieuwe partijen van de veiling kunnen weren.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie en reactie van de Minister

1

De leden van de CDA-fractie zouden graag een uitgebreide toelichting ontvangen van de Minister waarom zij een termijn van 12 jaar de beste oplossing acht. Deze leden vragen of de Minister daarbij op de volgende punten wil ingaan: in hoeverre investeringen in digitalisering (DAB+) geremd worden bij een termijn van 12 jaar, in hoeverre het mogelijk is, met name voor nieuwkomers, om een rendabele business case te bouwen op een kortere vergunningstermijn en in hoeverre de Nederlandse vergunningstermijn afwijkt van het beleid van andere Europese landen.

Antwoord

Het Adviescollege Radio – dat door de ministerraad is ingesteld – heeft op 5 oktober 2020 advies uitgebracht over het toekomstig beleid voor commerciële radio en de uitgifte van de commerciële radiovergunningen. Conform het advies van het Adviescollege Radio is gekozen voor een vergunningsperiode van twaalf jaar. Een lange looptijd van de vergunningen zorgt ervoor dat partijen meer zekerheid en een lange terugverdientijd voor hun investeringen hebben. Ook de Telecommunicatiewet5 schrijft voor dat bij het bepalen van een termijn rekening wordt gehouden met het bevorderen van efficiënte investeringen, onder meer door te voorzien in een passende periode voor de afschrijving van investeringen. Daarnaast kan een lange terugverdientijd de toetreding voor nieuwkomers vergemakkelijken aangezien zij doorgaans tijd nodig hebben om zich in de markt te positioneren en zowel luisteraars en adverteerders te binden. Een aantal nieuwe potentiële toetreders heeft gemotiveerd aangegeven dat zij een vergunningstermijn van twaalf jaar noodzakelijk achten om te kunnen toetreden op deze markt.

De vergunningstermijn van twaalf jaar zorgt er eveneens voor dat er geïnvesteerd kan worden in de overgang van FM naar DAB+. Een kortere termijn van twaalf jaar zou daarentegen de investeringen in digitalisering juist kunnen remmen aangezien partijen niet in staat worden gesteld om hun investeringen terug te verdienen.

2

Deze leden vragen of de Minister wil toelichten of er evaluatie komt zoals ook opgenomen in het advies van het onafhankelijk Adviescollege Radio en zo ja, welke vragen in deze evaluatie in ieder geval beantwoord dienen te worden.

Antwoord

Zie ook het antwoord op vraag 1 van de leden van de D66-fractie. Er komt een evaluatie waarop in ieder geval de vraag beantwoord zal moeten worden of een afschakeling in 2035 of in de jaren daarna reëel is en onder welke voorwaarden een dergelijke afschakeling zal kunnen plaatsvinden.

3

Deze leden vragen of in de evaluatie in elk geval meegenomen kan worden de vragen tot wanneer FM de leidende techniek zal zijn, wanneer naar verwachting afgeschakeld kan worden en welke passende oplossingen er zijn voor de vergunninghouders, mocht de afschakeling van FM (veel) eerder plaatsvinden dan 2035.

Antwoord

Het is geenszins de bedoeling dat de FM verplicht wordt afgeschakeld vóór 2035. Daarvoor is geen reden en verloopt de transitie bovendien te traag. Zo geeft Dialogic in een rapport van oktober 2022 aan dat er tot op heden geen andere waardevolle invulling is voor de FM-frequentieband en dat dit een van de bepalende factoren is om tot een zinvolle afschakeling te komen. Ten opzichte van de situatie in 2017 en het eerder door Dialogic in dat jaar gedane onderzoek, hebben hier geen significante veranderingen plaatsgevonden, en die worden in de komende jaren ook niet verwacht. Nu er geen zicht is op een ander gebruik van de FM-band wereldwijd is er geen reden om aan te nemen dat in de komende periode van twaalf jaar een (door de overheid) verplichte afschakeling gaat plaatsvinden. Ik ga er derhalve van uit dat een verplichte afschakeling van de FM-band pas na 2035 gaat plaatsvinden in overeenstemming met de radiosector als geheel (commercieel en publiek).

4

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris van Cultuur en Media binnenkort een definitief besluit zal nemen over de wijziging van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 (Regeling-AGF), zoals deze in concept voor internetconsultatie is voorgelegd. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om hierover enkele vragen te stellen.

De leden van de CDA-fractie steunen het voornemen om het aantal clausuleringen terug te brengen van vijf naar twee, waarbij de clausuleringen voor «Nederlandstalige muziek» en «nieuws, actualiteiten en informatie» worden behouden. Deze leden hechten groot belang aan de pluriformiteit van het medialandschap en het belang van de positie van de Nederlandse taal in het cultuurbeleid. Deze leden vragen of de Minister de opvatting deelt dat de clausulering daarom ook zodanig vastgesteld moet worden dat ook echt sprake is van een «Nederlandstalige zender» en een «nieuwszender». De leden van de CDA-fractie zijn in dat licht van mening dat de voorwaarde dat in het «nieuwskavel» meer dan 50% van de programmering (tussen 07:00 uur en 19:00 uur) nieuws, actualiteiten en informatie moet bevatten scherper gesteld moet worden. Deze leden vragen daarom of de Minister, samen met de Staatssecretaris van Cultuur en Media, wil reflecteren op een verhoging van het percentage naar bijvoorbeeld 75% of 90%, zodat de unieke waarde van een echte nieuwszender behouden blijft. Deze leden vragen ook in hoeverre het verhogen van dit percentage gevolgen heeft voor de planning van de veiling.

Antwoord

Zoals werd aangegeven in het antwoord op de vragen van de D66-fractie is de Staatssecretaris van OCW voornemens om het minimumpercentage nieuws, te verhogen naar (meer dan) 70%. Dit betekent een aanzienlijke verhoging ten opzichte van het minimumpercentage van 50% zoals dat in de oorspronkelijke Regeling AGF uit 2003 was opgenomen. Met een percentage van meer dan 70% wordt een solide basis gelegd voor een stevige commerciële nieuwszender terwijl er tegelijkertijd mogelijkheden zijn voor verschillende partijen om dit kavel te verwerven in een open en transparante veiling. Een percentage hoger dan 70% vastleggen in de Regeling AGF, doet echter geen recht aan de weging van de zienswijzen zoals ingebracht bij de consultatie.

Zoals al werd aangegeven in het antwoord op de vragen van de D66-fractie is het streven om de definitieve Regeling AGF op korte termijn te publiceren, gelijktijdig met de overige veilingdocumenten. Daardoor zijn er geen gevolgen voor de planning van de veiling.

5

De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat er twee afzonderlijke regelingen bestaan, die allebei betrekking hebben op (de veiling van) de commerciële landelijke vergunningen en ook nog eens zijn belegd bij verschillende departementen. Deze leden vragen of de Minister het met hen eens is dat dit tot extra onduidelijkheid en onnodige complexiteit kan leiden. Deze leden vragen of de Minister, samen met de Staatssecretaris voor OCW, uiteen kan zetten of het daarom van toegevoegde waarde is om deze regelingen samen te voegen dan wel onder te brengen bij één departement.

Antwoord

Er bestaan inderdaad twee regelingen: de Regeling AGF en de onderhavige veilingregeling waarin de frequenties voor de landelijk commerciële omroepen worden geveild. De Regeling AGF is gebaseerd op de (oude) Mediawet en stelt inhoudelijke/programmatische eisen aan de uitzendingen die de commerciële omroepen moeten verzorgen. Dit met het oog op het waarborgen van de pluriformiteit van het commerciële radio-aanbod. Hiervoor is Staatssecretaris van OCW verantwoordelijk. In de veilingregeling waarvoor ik verantwoordelijk ben, zijn regels opgenomen over het (eerlijke) verloop van de veiling van frequentieruimte. Deze regeling is gebaseerd op de Telecommunicatiewet en het Frequentiebesluit 2013 en stelt regels over de manier waarop de overheid schaarse rechten verdeelt. Deze verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende ministers bestaat al vele jaren en heeft in mijn ogen nog niet tot onduidelijkheid, noch tot complexiteit geleid. Ik zie dan ook geen aanleiding deze regelingen, die beide andere zaken regelen, samen te voegen dan wel bij één departement samen te brengen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie en reactie van de Minister

1

De voornoemde leden hebben als uitgangspunt dat de veiling het pluriforme radiolandschap versterkt en niet afbreekt. De voornoemde leden begrijpen dat de Minister verwijst naar de Staatssecretaris van Cultuur en Media als het gaat om de clausuleerde vergunningen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich echter af wanneer de Kamer duidelijkheid krijgt over het verhogen van het percentage van het nieuwskavel.

Antwoord

Zie het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-, D66- en de CDA-fractie hierover, waarin wordt toegelicht dat het percentage zal worden verhoogt naar (meer dan) 70%.

2

Tevens vragen de voornoemde leden of in de clausule voor een Nederlandstalige radiozender ook kan worden opgenomen dat het een minimumaandeel recente Nederlandstalige muziek betreft. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat het radiostation dat in aanmerking komt voor deze geclausuleerde vergunning een wezenlijke bijdrage levert aan hedendaagse Nederlandse populaire muziek.

Antwoord

De Staatssecretaris van OCW en ik hebben begrip voor de vragen van de GroenLinks-fractie en dragen de Nederlandstalige muziek een warm hart toe. Nederlandstalige muziek kent vanuit het cultuurbeleid immers een bijzonder belang. Dat is ook de reden dat het percentage Nederlandstalige muziek uit de oorspronkelijke Regeling AGF in de conceptregeling al wordt verhoogd van tenminste 30% Nederlandstalige muziek (en tenminste 20% Europese producties) naar «meer dan» 50% Nederlandstalige muziek. Dit betreft een aanzienlijke verhoging en hiermee ontstaat ook meer ruimte voor «nieuwe» Nederlandstalige muziek waardoor een aparte, aanvullende eis voor Nederlandstalige muziek, die niet ouder is dan één jaar, niet langer nodig is. De Staatssecretaris heeft dan ook besloten dat hier geen aanleiding voor is.

Reactie van het lid van de BBB-fractie

1

Het ministerie handhaaft haar voornemen om – tegen het protest van de markt in – de frequenties voor een periode van 12 jaar te verdelen. Daarbij wordt de markt geacht om zowel in FM als in DAB+ te investeren. In eerdere stukken was nog voorzien in een «evaluatiemoment» na 6 jaar, maar zonder dat FM op dat moment al uitgezet zou kunnen worden en de betaling daarvoor gestaakt kon worden. Nu lijkt dat evaluatiemoment zelfs helemaal verdwenen en kiest het ministerie er voor om FM tot 2035 in gebruik te houden. Dat druist in tegen alle adviezen die EZK zelf kreeg, tegen de wens van de radiosector, tegen het belang van een economisch vitaal Nederlands radiolandschap en tegen de koers die de rest van Europa vaart, door wel in te zetten op afschakeling rond 2029/2030. Het lid van de fractie BBB hoort graag van de Minister waarom zij deze keuzes maakt.

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 1 van de CDA-fractie.

2

De Minister zei in het debat van 15 december dat de lange duur mede gekozen was om nieuwkomers te accommoderen. Zij herhaalt dat in haar brief. Kan de Minister aan het lid van de fractie BBB aangeven welke signalen zij heeft of er wel sprake is van serieuze nieuwkomers. EZK heeft dat nog niet onderzocht en bij eerdere momenten bleken beweerde nieuwkomers wel een veiling uit te lokken om daar vervolgens niet aan deel te nemen.

Antwoord

De vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band zijn schaars. Het uitgangspunt van het frequentiebeleid en het wettelijk kader is dat schaarse vergunningen eindig zijn en na afloop opnieuw worden verdeeld, met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van de Telecommunicatiewet. Ook het CBb komt in zijn uitspraak in randnummer 4.2 tot de conclusie dat aan (potentiële) nieuwkomers gelegenheid moet worden geboden mee te dingen naar beschikbare schaarse vergunningen. Dit maakt ook dat er voorafgaande aan een veiling geen onderzoek hoeft plaats te vinden of er daadwerkelijk sprake is van potentiële nieuwe toetreders en of zij daadwerkelijk bereid zijn om aan de landelijke veiling deel te nemen.

3

Het lid van de fractie BBB heeft daarnaast begrepen dat eventuele nieuwkomers helemaal geen risico lopen bij een vergunningsduur van 12 jaar: een radiostation huurt voor haar uitzendingen immers het zenderpark van een zenderoperator. Die zenderparken zijn al bestaand en nu reeds in bedrijf en worden gehuurd voor de duur van de vergunning, ongeacht of dat 6 of 12 jaar is. Kan de Minister aan het lid van de fractie BBB aangeven op welke rapporten en adviezen van welke instanties zij tot een ander oordeel komt en deze stukken aan ons doen toekomen?

Antwoord

In de veiling voor landelijke commerciële radiovergunningen is een belangrijk gegeven dat een pakket bestaat uit twee vergunningen, zowel analoog als digitaal met een lange looptijd. Het exploiteren van een pakket bestaande uit meerdere vergunningen brengt vaste terugkerende kosten met zich mee. Zo blijkt uit de rapporten van SEO uit 2016 en 20216 dat voor de eerste twee jaar van de looptijd van een vergunning in ieder geval zo’n 5,5 miljoen beschikbaar moet zijn voor een «potentiële effectieve toetreder om een FM-radiozender te kunnen exploiteren.»

Dit bedrag is gebaseerd op de kosten en inkomsten voor een fictief ongeclausuleerd kavel. In dit bedrag zijn niet de exploitatiekosten van de DAB-vergunning verdisconteerd. De kosten zijn dus nog hoger. Uit openbare gegevens van radiostations blijkt ook dat de exploitatie per pakket aanzienlijk kunnen zijn.


X Noot
1

Rapport «Update argumenten bij en impact van afschakeling van FM-radio».

X Noot
2

In de regeling staat zelfs dat het percentage meer dan 70% moet zijn.

X Noot
3

«Naar een toekomstbestendig beleid voor commerciële radio».

X Noot
4

Rechtbank Rotterdam 20 juli 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5958 en CBb 20 december 2022, ECLI:NL:CBB:2022:821

X Noot
5

Artikel 3.17, eerste lid, van de Telecommunicatiewet.

Naar boven