24 095
Frequentiebeleid

nr. 53
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 augustus 2000

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 en de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat2 hebben op 27 juni 2000 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat over:

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 19 mei 2000 inzake het kabinetsstandpunt over de herverdeling van radio-omroepfrequenties (zero base) (24 095, nr. 43);

– de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 19 mei 2000 houdende onderzoeken met betrekking tot zero base (24 095, nr. 42).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA) was zich ervan bewust dat niet alle partijen tevreden gesteld kunnen worden in de afronding van het langdurige proces van de herverdeling van radio-omroepfrequenties. Het is belangrijk snel zekerheid te bieden en daarom is het goed dat de twee brieven van de regering nog voor het reces behandeld worden.

Zij gaf aan al jaren voorstander te zijn van een veiling van frequenties, omdat dit het meest transparant is. Andere verdelingsmechanismen kunnen door de rechter worden afgekeurd. Mevrouw Van Zuijlen gaf er de voorkeur aan de veiling slechts op twee punten te clausuleren. Ten eerste, moet er een clausulering komen voor de niet-landelijke omroepen, omdat die naar hun aard niet kunnen meedingen naar landelijke frequenties. Ten tweede moet er een clausulering komen voor eventuele nichemarkten. De publieke omroepen bedienen specifieke doelgroepen en het past niet om daarvoor een clausulering in het leven te roepen, met uitzondering van een concurrerende nieuwszender voor Radio 1. Welke frequentie heeft het kabinet in gedachte voor deze nieuwszender en wanneer wordt die bekendgemaakt?

Mevrouw Van Zuijlen ondersteunde de keuze van het kabinet voor een simultane meerrondenveiling, vanwege het grote voordeel van de transparantie. Een anonieme veiling zou waarschijnlijk slechts in het voordeel van een paar partijen zijn. Een anonieme veiling wordt door sommigen gezien als een oplossing voor de goodwillproblematiek, maar mevrouw Van Zuijlen meende dat het beter is om partijen te compenseren door uit te gaan van het verschil tussen de huidige biedprijs en de biedprijs in het verleden. De biedprijs in het verleden wordt berekend op basis van de winst, omdat de veilingprijs een deel van de uitgestelde winst is. Vooralsnog lijkt de claim op goodwill echter niet terecht, omdat van tevoren duidelijk is geweest dat het om tijdelijke concessies gaat. De vergelijking met een goodwillcompensatie voor benzinestations en taxichauffeurs gaat dan ook niet op.

Mevrouw Van Zuijlen had lang twijfels over het aantal uit te geven landelijke frequenties. Eigenlijk was zij er voorstander van om zoveel mogelijk frequenties uit te geven, maar zij ging akkoord met het kabinetsvoorstel om acht frequenties te veilen. Hierdoor ontstaan evenwichtige concurrentieverhoudingen tussen zowel commerciële radiostations onderling als tussen commerciële en publieke stations. Er moet meer duidelijkheid komen over de wijze waarop het kabinet omgaat met frequenties die in de toekomst vrij zullen komen. Er is nu conservatief gerekend met betrekking tot het aantal opstelpunten. Tevens zou de internationale coördinatie soepeler kunnen verlopen dan nu is voorspeld en kunnen vermogens anders ingezet worden. Kan het kabinet over maximaal twee jaar een update geven over de frequentieverdeling? Wellicht zullen er toch nieuwe frequenties aan andere partijen moeten worden uitgegeven.

Voor de middengolf geldt eveneens dat de koppeling van kleine frequenties en een andere benutting van opstelpunten en vermogens tot meer landelijke pakketten kan leiden. Waarom heeft het kabinet hier niet voor gekozen?

Het kabinet heeft de motie-Van Zuijlen c.s. over koppeling van de FM-uitgifte en de DAB-uitgifte naast zich neergelegd. De motivering hiervoor is niet overtuigend. Mevrouw Van Zuijlen betreurde de opstelling van de regering en overwoog een motie in te dienen om de DAB-veiling niet door te laten gaan. Hetzelfde geldt voor Digitenne, dat eveneens ondersteuning behoeft. Ook hier heeft het kabinet de door de Kamer gestelde voorwaarden voor veiling niet serieus genomen.

De radioreclamemarkt is vanuit het oogpunt van cross-ownership een normale markt en toezicht door de NMA zou dus voldoende moeten zijn. Waarom vindt het kabinet sectorspecifiek toezicht nodig, terwijl het daar normaal gesproken tegen is?

Mevrouw Van Zuijlen betreurde het dat de veiling met een jaar vertraagd is. Zou er een derde optimalisatie voor een jaar kunnen komen? Dit zou met name de zender Arrow Classic Rock kunnen helpen. Deze zender mag geen gebruik meer maken van de Heinenoordopstelplaats en zou geholpen zijn met tijdelijk gebruik van FM-frequenties die in het zero-baseonderzoek zijn gevonden. Hetzelfde geldt voor niet-landelijke omroepen, die nu op de kabel uitzenden.

Het voorgestelde tijdschema van een half jaar moet worden gehandhaafd, zodat bedrijven op een fatsoenlijke manier hun zaken kunnen afbouwen en mensen niet plotseling ontslagen worden. Is er sprake van een implementatieplan voor dit tijdspad? Zo niet, wanneer komt dit plan er en kan het tijdspad gehaald worden?

Mevrouw Van Zuijlen maakte zich zorgen over de niet-landelijke veiling, waarbij het mogelijk is om 30% landelijke dekking te verwerven in drie of vier provincies. Hierdoor zou een semi-landelijke omroep ontstaan. Zij zag liever dat de dekking niet verder dan één provincie zou mogen gaan. Een toetsing vooraf op regionale binding, kennis en ervaring is dan ook nodig, zodat niet-landelijke frequenties geen alternatief worden voor landelijke omroepen die buiten de boot vallen bij de landelijke veiling. Kan het kabinet dit toezeggen?

Er schijnen enkele gaten in het frequentienetwerk te zitten. Klopt dit en wat kan ertegen worden gedaan? Is een stuwmeer van kleine frequenties een mogelijke oplossing?

Inzake de publieke omroep vroeg zij of het kabinet de verzekering kan geven dat de dekking van Radio 1 landelijk is en kwalitatief goed? Klopt het dat de kans op storing voor de landelijke publieke omroep groter is? De regionale publieke omroep maakt zich zorgen over de implementatie. Verdwijnen bepaalde stations uit de ether? Komt er een overgang in de vorm van synchrone uitzendingen? Komt er een informatiecampagne en, zo ja, wie financiert die? De Organisatie van lokale omroepen in Nederland (OLON) is ontevreden met de voorstellen voor de lokale publieke omroep. Er lijkt inderdaad sprake te zijn van een curieuze invulling van het voorkeursrecht. Hoe denkt de staatssecretaris van OCW hierover? Kunnen frequenties beneden 104.9 FM niet gedeeltelijk worden gebruikt voor het oplossen van problemen voor de publieke lokale omroep? Waarom krijgt de OLON geen inzicht in de resultaten van stereo-experimenten? Waarom komt het kabinet niet met een fatsoenlijke oplossing met betrekking tot de kosten voor het verplaatsen van opstelpunten? Ten slotte vroeg mevrouw Van Zuijlen of het klopt dat er met verschillende storingsnormen voor commerciële en publieke omroepen wordt gewerkt?

De heer Nicolaï (VVD) toonde zich ongelukkig met de vertraging en de onduidelijkheid rond de frequentieverdeling, vooral inzake het TNO-onderzoek dat overgedaan moest worden. De duidelijkheid die het zero-baseonderzoek biedt, is dan ook verheugend. De opstelling van het kabinet stemde hem redelijk tevreden. Het is goed dat er ruimte komt voor vier minderhedenzenders op lokaal niveau, dat de landelijke commerciële omroepen twee keer zoveel ruimte krijgen en dat niet-landelijke commerciële omroepen drie keer zoveel ruimte krijgen. De keuze van het kabinet voor acht pakketten kon op steun van de heer Nicolaï rekenen. Hij stemde ook in met de termijn van acht jaar, zeker nu er voldoende duidelijkheid bestaat.

Hoewel de heer Nicolaï zich voorstander toonde van het instrument veiling hield hij daarover een aantal zorgen. In Nederland is deze veiling transparant, maar in enkele andere EU-landen is dat niet het geval. Daardoor ontstaan scheve verhoudingen. Kan de regering in EU-verband voor meer afstemming zorgen, zodat bijvoorbeeld de Franse frequentiemarkt voor Nederlandse bieders net zo toegankelijk wordt als omgekeerd? De Kamer heeft bij motie aangegeven dat de veiling zo mogelijk anoniem moet plaatsvinden. Voorzover er sprake is van een goodwillproblematiek, is anonieme veiling een goed middel om die te ondervangen. Bij anonieme verdeling van vergelijkbare pakketten kunnen zoveel mogelijk partijen hun oude frequentie terugkrijgen en wordt de goodwill met gesloten beurs verrekend. De argumenten van het kabinet tegen anonieme veiling zijn niet erg overtuigend. De heer Nicolaï vroeg of er een juridisch bezwaar is in het geval dat niet alle gegadigden akkoord gaan met een anonieme veiling.

In de Mediawet, artikel 82f, is geregeld dat een omroep maar één zender in de lucht mag hebben, om concentratievorming tegen te gaan. Deze bepaling werkt echter diversiteit tegen, omdat de mogelijkheid wordt ontnomen om door middel van een «verdienzender» ook nog een zender voor een andere doelgroep in stand te houden. Pluriformiteit en doelmatig frequentiegebruik zijn er bij gebaat om van de bepaling in de Mediawet af te wijken door middel van een AMVB en een ministeriële regeling. Er zijn verschillende varianten en voorwaarden denkbaar, bijvoorbeeld in de vorm van een beperkt aantal zenders, een bepaald percentage marktaandeel of toezicht door de NMA. Kan de regering hieromtrent een voorstel doen?

Inzake de veiling voor niet-landelijke commerciële omroepen bestaat het risico dat andere omroepen op die manier semi-landelijke dekking willen bereiken. Kunnen regionale binding, kennis en ervaring in de toetsingsvoorwaarden verankerd worden?

Met betrekking tot de situatie voor lokale omroepen, beroept het kabinet zich op technische problemen. Wat doet het kabinet om de oplossingen van deze problemen beter te organiseren?

Er bereikten de heer Nicolaï zorgwekkende geluiden over de internationale afstemming inzake de tijdige implementatie. Welke garanties geeft het kabinet aan gegadigden, mochten er problemen in internationaal verband ontstaan? Hoe is daarnaast de overgangssituatie geregeld? Kan het kabinet garanties geven dat uitzendingen niet tijdelijk gestaakt hoeven te worden? Arrow Classic Rock draagt geen schuld aan het uitstel van de veiling en daarom moet het kabinet voorzieningen treffen voor deze omroep om het jaar te overbruggen.

In de nieuwe situatie moeten de opstelpunten over en weer gebruikt kunnen worden, maar dit schijnt in de praktijk lastig te zijn. Hoe kan deze «sitesharing» efficiënter georganiseerd worden?

De heer Nicolaï sloot zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Zuijlen over de koppeling van FM-uitgifte en DAB-uitgifte. Het argument van het kabinet dat het allemaal erg ingewikkeld is, is niet voldoende om de motie niet uit te voeren. Maar als digitale radio vanzelf van de grond zal komen, zoals het kabinet beweert, hoeft de motie inderdaad niet uitgevoerd te worden. Welk argument is voor het kabinet doorslaggevend? Een digitalisering van de etherfrequenties leidt ertoe dat de overheid een veel terughoudender rol kan spelen inzake het frequentiebeleid, omdat er dan veel ruimte bijkomt en verdeling niet meer nodig is. De heer Nicolaï achtte dit een goede zaak en vond het geen probleem dat de overheid dan de inkomsten uit de veiling zou missen.

De heer Atsma (CDA) toonde zich verheugd met de resultaten van het zero-baseonderzoek, waaruit blijkt dat er meer frequentieruimte beschikbaar komt op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Niettemin zit er een aantal onvolkomenheden en onzorgvuldigheden in het frequentiebeleid.

Een belangrijk punt is de verwachtte grotere kans op storing. De Europese norm gaat uit van 1% kans op storing, maar in de nieuwe situatie zal een kans van maximaal 10% worden geaccepteerd. Kan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bevestigen dat dit risico bestaat en meent zij ook niet dat een dergelijke grote kans op storing onacceptabel is? De kwaliteit van de frequenties moet vooropstaan.

De heer Atsma voelde absoluut niets voor de bijna ongeclausuleerde veiling waarmee het kabinet de extra frequentieruimte wil verdelen. Hij was dan ook verheugd over de opmerkingen van mevrouw Van Zuijlen over het eventueel indienen van een motie inzake de DAB-veiling en Digitenne.

Ten aanzien van de landelijke publieke omroep had hij zorgen over de dekking van Radio 1. Een gat in de dekking van Radio 1 op de FM van ongeveer 1 miljoen luisteraars in de Randstad en de Flevopolder is onacceptabel. Dit gat moet zo snel mogelijk gedicht worden. De vier publieke zenders op de FM moeten in heel Nederland te ontvangen zijn. Daarnaast zou het goed zijn om Radio 5 ook een FM-frequentie te geven en niet, zoals in het huidige voorstel, op de AM-frequentie te houden. De frequentie 747 kHz kan dan de functie krijgen van nationale nieuws-, informatie- en evenementenzender, die ook gebruikt kan worden bij calamiteiten. Specifieke doelgroepen als de transportsector en Nederlanders in het buitenland, evenals de Wereldomroep, kunnen daarbij betrokken worden.

Negen van de dertien regionale publieke omroepen dreigen door het huidige voorstel in de problemen te komen. Zij worden geconfronteerd met andere frequenties, nieuwe investeringen en een nieuwe positionering in de markt. Ook zullen zij van andere antenneopstelpunten gebruik moeten maken, waardoor zij forse investeringen moeten doen. Vooral de functie van regionale omroepen als calamiteitenzender mag niet verloren gaan doordat zij een noodzender niet meer volledig kunnen benutten. 100% dekking in de eigen regio in geval van een ramp is vereist. Dit mag niet ter discussie komen te staan.

De heer Atsma sloot zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Zuijlen over de lokale publieke omroep, met name inzake de kwaliteit van de ontvangst, de omschakeling en de financiering. Dit laatste punt is vooral belangrijk na de afloop van de fiscaliseringsdiscussie, die de heer Atsma onbevredigend vond.

Betreurenswaardig vond hij het dat het kabinet niet meer eisen van kwaliteit en pluriformiteit stelde aan het gebruik van de extra ruimte die beschikbaar komt voor landelijke commerciële omroepen. Hij vreesde voor eentonigheid in de vrije ether en daarom moeten frequentiepakketten meer aan voorwaarden gebonden worden. Het was de heer Atsma niet duidelijk hoe het kabinet wilde voorkomen dat er mediaconcentraties in de vrije ether zullen ontstaan en dit punt baarde hem zorgen.

De commerciële omroepen hebben terecht naar voren gebracht dat de goodwillproblematiek niet voldoende aandacht krijgt. De heer Atsma pleitte ervoor een deel van de opbrengsten van de veiling aan te wenden voor de compensatie van het verlies van goodwill. Een ander deel zou voor de publieke omroepen gebruikt kunnen worden.

Hij sloot zich aan bij de vraag om meer garanties voor regionale binding van niet-landelijke commerciële omroepen. Overigens zijn er nog te veel gaten in de dekking van de niet-landelijke commerciële omroepen.

Inzake de antennecapaciteit vond de heer Atsma het spijtig dat de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat niet heeft gereageerd op vragen van de CDA-fractie met betrekking tot de zendmastenproblematiek in de omgeving Lopik-Montfoort. De staatssecretaris heeft een brief naar de betrokken partijen gestuurd en in de Staten van Utrecht is een motie op dit punt aangenomen. Kan de staatssecretaris reageren op deze ontwikkelingen?

Ten slotte vroeg de heer Atsma wat de geschatte opbrengst van de veilingen is en hoe het kabinet die wil gebruiken. Hij sloot af met een oproep aan het kabinet om van de veiling af te zien. De etherruimte kan op een betere manier verdeeld worden.

De heer Bakker (D66) vond ook dat de voorgeschiedenis van het frequentiebeleid geen schoonheidsprijs verdiende. Het is nu zaak dat er snel duidelijkheid komt.

Hij begreep niet waarom voor de ruimte voor de commerciële omroepen is gekozen voor de techniek van «near single frequency networks», terwijl voor de publieke ruimte de oude techniek wordt gehandhaafd. Als NSFN een goede techniek is, kan die ook op de publieke ruimte worden toegepast en wellicht kunnen er dan nog twee pakketten extra beschikbaar komen. Kan de regering haar standpunt toelichten?

Een ander uitgangspunt van het zero-baseonderzoek was dat alle opstelpunten gelijk moesten blijven. Dit is begrijpelijk vanuit de wens om de termijn niet nog meer te verlengen. Maar dat neemt niet weg dat het goed is om na de veiling in de komende jaren geleidelijk te situatie rond de opstelpunten te optimaliseren.

De heer Bakker vond de veiling een verantwoord mechanisme om de schaarse frequentieruimte te verdelen. De Kamer heeft er impliciet op aangedrongen bij deze veiling iets te doen aan de goodwillproblematiek en hij onderstreepte dat dit voor hem belangrijk blijft. Hij zag geen juridische bezwaren en meende dat er wel degelijk sprake is van goodwill, ook al gaat het om tijdelijke verdelingen. Wat is de visie van het kabinet op deze kwestie?

Ook de heer Bakker was niet overtuigd door het argument van het kabinet dat de koppeling van FM-uitgifte en DAB-uitgifte niet nodig is, omdat T-DAB vanzelf een succes zal worden.

Inzake de kwestie van het cross-ownership gaf hij aan niet te vrezen voor dominantie van één partij, omdat daarop voldoende toezicht bestaat. Het leek hem dan ook overdreven een sectorspecifieke regeling te treffen. Hij onderschreef de redenering van de heer Nicolaï dat de pluriformiteit er juist bij gebaat kan zijn de regeling in de Mediawet op dit punt iets te versoepelen.

De heer Bakker dacht aanvankelijk dat één van de zeven grotere pakketten aangewezen werd voor de nieuwszender, maar hij vond de keuze voor het kleinere achtste pakket begrijpelijk, omdat deze waarschijnlijk met minder concurrentie te maken zal krijgen. Hij vond niet dat de Kamer iets moet regelen, maar wilde wel weten wat precies de plannen van het kabinet op dit gebied zijn.

Hij was voorstander van het afschaffen van de dubbele dekking voor Radio 1. Het zal niet zo'n vaart lopen met de grotere kans op storingen, gelet op de uitgangspunten van het zero-baseonderzoek en de grote frequentieruimte voor Radio 1, maar hij vroeg wel om toelichting op dit punt.

De verplaatsing van Radio 5 naar de AM-frequentie 747 kHz is goed. Het illustreert ook dat er wel degelijk sprake is van goodwill: Radio 5 wil naar 747 kHz, omdat veel mensen op die frequentie afstemmen.

De Mediawet kent enkele bepalingen over radioreclame, maar de reclame bij de publieke omroep is volledig geconcentreerd op Radio 1, 2 en 3, terwijl Radio 4 en 5 geen reclame kennen. Hoe verhoudt deze situatie zich met de Mediawet?

Inzake de niet-landelijke commerciële omroepen sloot de heer Bakker zich aan bij de door anderen uitgesproken zorg over het meedingen van niet-regionale omroepen op deze veiling. Regionale binding moet als voorwaarde gelden.

Het is slordig dat omroepen nog niets hebben gehoord over de verlenging van hun vergunningen, terwijl die vergunningen formeel op 1 september verlopen. Zeker vanuit het oogpunt van de arbeidsvoorziening is het noodzakelijk op tijd maatregelen te nemen.

Ook sloot de heer Bakker zich aan bij de opmerkingen over Arrow Classic Rock.

In de praktijk blijkt de «sitesharing», het over en weer gebruiken van de opstelpunten, nog niet goed te werken. Men houdt zich niet aan de voorwaarden die op dit punt in de Concessiewet zijn gesteld. Net als bij het mobiele netwerk van KPN, moet er worden ingegrepen, zodat de «roll-out» goed tot zijn recht kan komen. Wellicht moet sectorspecifiek toezicht worden geactiveerd.

Het plan voor de lokale minderhedenzenders oogstte waardering van de heer Bakker. Hij sprak de hoop uit dat deze zenders zich zullen richten op de samenleving van de gehele stad. Kan het kabinet nog eens kijken naar de positie van de lokale omroepen, die reële zorgen hebben geuit?

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks) constateerde dat in het frequentiebeleid lucht gelijk is aan geld. Maar dit is een tijdelijke zaak, want met de digitalisering van de ether, zal de schaarste zijn opgeheven. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft een onderzoek naar de digitalisering toegezegd, maar zij liet hier slechts een nietszeggende brief op volgen. Een brede formulering van het digitale publieke domein is hoogst noodzakelijk en het wreekt zich in het debat over de frequentieverdeling dat dit niet gebeurd is. Hij verzocht nadrukkelijk om een aparte notitie over het digitale publieke domein.

Hoe moet de veiling van etherfrequenties in Europees perspectief gezien worden? In Frankrijk worden FM-frequenties niet verkocht, maar verdeeld, waardoor commerciële bedrijven daar een concurrentievoordeel hebben op de Europese radiomarkt. Moet niet uiterlijk bij de herziening van het Europese ICT-beleid een eensluidend beleid op het gebeid van etherfrequenties worden geformuleerd?

Ook de heer Van der Steenhoven was teleurgesteld dat de regering de uitgifte van digitale radiovergunningen niet koppelt aan die van FM-frequenties en dat zij weigert daarbij een investeringsverplichting op te leggen. Commerciële stations worden zo niet geprikkeld om te investeren in de digitale toekomst.

Hij stemde in met het plan voor de vier minderhedenzenders in de vier grote steden, maar het is jammer dat de lokale commerciële omroep wordt bevoordeeld ten opzichte van de lokale publieke omroep. De verdeling van publieke frequenties moet worden afgerond voor de verdeling van commerciële frequenties plaatsvindt. Het probleem van de opstelpunten wordt nu afgewenteld op de rug van de lokale publieke omroep. Kan de regering garanderen dat een deel van de veilingopbrengsten aangewend wordt voor vergoeding van de gedwongen verplaatsingen van lokale omroepen?

In april 1998 heeft de VVD-fractie gevraagd of het Commissariaat voor de media van mening was dat lokale publieke omroepen dezelfde stereorechten moeten krijgen als overige publieke omroepen. Op deze vraag is nooit antwoord gekomen. Pas nu staat in deze notitie impliciet het antwoord. Er blijft gelden dat de lokale publieke omroep op dit punt onrechtvaardig behandeld wordt. 6% van de Nederlanders heeft geen of een slechte ontvangst van Radio 1. Dat is onacceptabel, omdat het de nationale calamiteitenzender betreft. Hetzelfde geldt voor de regionale zenders. Hoe denkt de regering te zorgen voor een volledige dekking voor deze zenders?

Inzake de geluidskwaliteit wijkt de regering af van de internationale ITO-norm van 1% storingskans. Nu wordt een Europese norm van 10% gekozen. De heer Van der Steenhoven vond dit onacceptabel.

Hij pleitte ervoor om Radio 5 een FM-frequentie te verstrekken, omdat de politiek heeft gekozen voor het behoud van de vijf publieke zenders.

De regering heeft toegezegd de wettelijk vastgelegde voorkeursbehandeling bij de verdeling van de frequenties te onderzoeken, maar in de onderzoeksopdracht voor zero base is dit element niet terug te vinden. Hoe kan dit?

De kosten die publieke omroepen vanwege de herverdeling maken, worden terecht vergoed uit de opbrengsten van de veiling. Gebeurt dit inclusief de kosten voor publieksvoorlichting omtrent de nieuwe frequenties?

De nieuwe multiculturele jongerenzender Urban FM krijgt in de herverdeling geen ruimte. Een vijfde FM-frequentie is voor hen kennelijk niet weggelegd, maar omdat zij beginnen op internet, is de AM-frequentie van Radio 5 ook goed. Kan de regering Urban FM deze mogelijkheid bieden?

De heer Van der Steenhoven toonde een voorkeur voor anonieme veiling. De motie op dit punt van mevrouw Van Zuijlen en de heer Nicolaï moet worden uitgevoerd.

De regering moet het probleem van het zenderpark Lopik-Montfoort snel oplossen. Verschillende overheden spelen elkaar de bal toe. Er is meer nodig dan de brief van de staatssecretaris naar de provincie en er zal snel een knoop doorgehakt moeten worden.

Per 1 juli verloopt de machtiging aan Deltaradio. In de brief van het kabinet aan Deltaradio staat dat de machtiging wordt verlengd tot uiterlijk 1 juli 2000. Omdat de zender feitelijk nog niet functioneert, is het beter om de vergunning maar niet meer te verstrekken. De zendmast in zee hoeft dan niet gebouwd te worden.

Het antwoord van de regering

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gaf aan dat voor de landelijke nieuwszender één van de grote pakketten beschikbaar komt met een bereik van 70% á 75%. Er moet een geduchte concurrent komen voor Radio 1 en een groot bereik is daarvoor noodzakelijk.

In verband met de vragen over het cross-ownership en sectorspecifiek toezicht merkte de staatssecretaris op dat in de huidige situatie de doelstelling is om zoveel mogelijk verschillende partijen toegang tot de ether te verlenen en te voorkomen dat er dominante posities ontstaan. Hij verwees naar het advies van de commissie-Jessurun inzake mediaconcentraties. Het regeringsstandpunt hierover is reeds aan de Kamer gestuurd. Als artikel 82f van de Mediawet versoepeld wordt, ontstaat het gevaar van concentraties. De regering is er dan ook geen voorstander van om gebruik te maken van de mogelijkheden om van de bepaling uit de Mediawet af te wijken. De staatssecretaris meende dat de redenering van de heer Nicolaï, dat toepassing van artikel 82f leidt tot vermindering van de diversiteit, niet klopt. Het leek hem onwaarschijnlijk dat een commerciële popmuziekzender de concurrentiestrijd aangaat om uit filantropische overwegingen bijvoorbeeld een klassieke muziekzender in de lucht te brengen. Het gevaar bestaat eerder dat door mediaconcentraties andere partijen uit de lucht gehouden worden, waardoor de pluriformiteit wordt bedreigd. De tweede zender, naast de «verdienzender», wordt dan gebruikt om concurrenten uit de ether te weren. Zeker nu het veilingmechanisme wordt toegepast, is het de vraag of minder populaire zenders in de lucht zullen blijven, omdat ook de kosten van de veilingbiedingen gedekt moeten kunnen worden. Artikel 82f is hierbij een nodige waarborg tegen overdreven mediaconcentraties. Hij wees de suggestie van mevrouw Van Zuijlen van de hand dat de regering in principe altijd tegen sectorspecifiek toezicht is. Achter artikel 82f zitten dezelfde beweegredenen als achter de door de Kamer geuite wens om te voorkomen dat niet-landelijke pakketten toch gecombineerd door landelijke omroepen worden opgekocht om zo een semi-landelijke dekking te creëren. Dergelijke concentraties zijn zowel op landelijk als op regionaal niveau ongewenst. De vergelijking met de markt voor tijdschriften, waarop geen sectorspecifiek toezicht is, gaat niet op, omdat partijen op die markt niet dingen om een schaars goed. Voor de televisiemarkt wordt ook een zwaar instrumentarium gehanteerd in de vorm van programmaraden. Een relevante vraag is hoe getoetst kan worden hoeveel zenders één partij in handen heeft. Het tweede lid van artikel 82f bepaalt dat bij AMVB kan worden vastgesteld wanneer er sprake is van één omroepinstelling. In artikel 53c van het Mediabesluit wordt dit nader uitgewerkt. Het gaat niet om percentages aandelenbezit, maar meer in het algemeen om beslissende invloed. Niet eigendom, maar feitelijke invloed is doorslaggevend, zowel van financiële aard als meer informeel. Het argument dat de NMA kan voorkomen dat zich mediaconcentraties zullen vormen, is ongegrond, omdat dit mededingingstoezicht pas achteraf plaatsvindt. De frequenties zijn dan al geveild. Een toetsing achteraf is bovendien moeilijk en geeft geen garantie voor diversiteit in de ether. Het voorkomen van concentraties moet dus vóór de veiling worden geregeld en daarom stelt de regering als voorwaarde dat niet meer dan één zender per partij kan worden verkregen. Ook in het geval van de Holland Media Groep heeft een toetsing vooraf plaatsgevonden. Wel zal het kabinet zoeken naar zo licht mogelijke regelgeving ter voorkoming van mediaconcentraties.

Bij de veiling van regionale pakketten wordt het onderscheid tussen landelijke en niet-landelijke omroepen gemaakt op basis van publieksbereik. Landelijke omroepen hebben een publieksbereik van rond 70% en niet-landelijke omroepen hebben een publieksbereik van maximaal 30% binnen vier aaneengesloten provincies. Het is belangrijk om kavels met voldoende capaciteit te hebben voor niet-landelijke commerciële omroepen. Een toetsing vooraf op regionale binding van niet-landelijke commerciële omroepen is van belang. Om deze omroepen meer ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, wil de regering niet langer een publieksbereik van maximaal 20% hanteren, maar gaat zij uit van een combinatie van een maximaal bereik van 30% en regionale programmering. Het is duidelijk niet de bedoeling dat daarmee een overloop voor landelijke commerciële omroepen wordt geschapen. Hiermee zal bij de uitwerking van de verkaveling rekening gehouden worden; de mogelijkheid voor een omroep om via deze weg in de hele Randstad uit te zenden, is niet aan de orde.

De verplaatsing van Radio 5 naar 747 kHz gebeurt niet omdat meer mensen naar die frequentie zouden luisteren en is dus ook geen illustratie van goodwill. Een frequentie is aantrekkelijk vanwege de programma's die erop te beluisteren zijn, niet vanwege het frequentienummer. Goodwill bestaat hoogstens voor een paar weken. De ontvangstcondities van 747 kHz, met name in het buitenland, zijn beter dan die van 1008 kHz en dat is de reden van de verplaatsing van Radio 5. Aangezien de hoofddoelstelling van het frequentiebeleid is om de verhouding tussen publieke en commerciële omroepen recht te trekken, past het niet om Radio 5 een FM-frequentie te geven. Uitgangspunt van het onderzoek was immers dat de commerciële omroepen meer ruimte krijgen. De nieuwe indeling van de ether levert niet zoveel ruimte op dat er daarnaast nog ruimte is voor Radio 5 op de FM. Met Radio 1 en Radio 5 kan de publieke omroep haar ambities op informatiegebied overigens goed realiseren, ook op evenementengebied.

De staatssecretaris gaf aan dat de Mediawet wel voorziet in een mogelijke clausulering voor FM-pakketten, maar niet voor AM-pakketten. Bij de behandeling van de Concessiewet had de Kamer dit wel aan de orde kunnen stellen, maar dat is niet gebeurd. Hij kon dan ook niet tegemoetkomen aan het verzoek van de heer Van der Steenhoven om een AM-frequentie voor Urban FM. Waarschijnlijk komt er ook meer ruimte op de AM beschikbaar, doordat er meer ruimte op de FM ontstaat en wellicht kan Urban FM hierop een goed bod doen.

De technische kosten die de publieke omroepen moeten maken in verband met de omschakeling naar andere opstelplaatsen worden vergoed uit de veilingopbrengsten. Dit geldt ook voor de regionale publieke omroepen. De volledige dekking voor de regionale omroepen met het oog op hun functie als calamiteitenzender is een uitgangspunt voor de regering.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat onderkende dat het zero-baseonderzoek vertraagd werd door allerlei tegenslagen. Het resultaat is echter goed en het is van belang zo snel mogelijk verder te gaan.

De internationale coördinatie van de frequenties is complex, omdat een herinrichting van de frequentieruimte, zoals voorgesteld in het onderzoek, nog nooit op zo'n grote schaal heeft plaatsgevonden. Daarbij zijn wij afhankelijk van onze buurlanden die we niet kunnen dwingen. Het is van belang deze coördinatie zoveel mogelijk voor de veiling rond te krijgen. De Rijksdienst voor radiocommunicatie (RDR) werkt samen met de beide operators om dit voor elkaar te krijgen. Het overleg met de buurlanden is reeds in april begonnen. De geplande datum voor de omschakeling is 1 september 2001. Het was noodzakelijk deze datum reeds vast te stellen, in verband met opties op bepaalde frequenties. Bij de veiling zal aangegeven worden voor welke pakketten de internationale coördinatie nog niet definitief is. De veilingdocumenten zullen in het najaar gemaakt worden. De veiling is gepland in maart 2001 en er zal dan nadere informatie komen over de stand van zaken met betrekking tot de coördinatie. Vooral België staat argwanend tegenover de Nederlandse herinrichting van de frequentieruimte, maar de staatssecretaris had goede hoop dat de coördinatie met dit land goed zal verlopen.

De dekking voor regionale commerciële omroepen (circa 120% publieksbereik) zal zeker niet 100% geografisch dekkend zijn. Via modificaties en nadere afstemming wordt getracht hier een aanvaardbare oplossing voor te vinden. De kleine problemen in het huidige voorstel zullen bij de implementatie zo goed mogelijk worden weggewerkt.

De staatssecretaris zegde toe de Kamer in het najaar een voorstel voor een procedure voor te leggen inzake de vraag hoe moet worden omgegaan met nieuwe frequenties die beschikbaar komen na de implementatie van het plan. Het zal niet om grote frequenties gaan, want het huidige onderzoek heeft de belangrijkste ruimte al aangegeven. Maar de voortschrijding van de techniek kan nieuwe frequenties mogelijk maken.

Eveneens zegde zij toe over maximaal twee jaar aan de Kamer een overzicht te sturen over de implementatie van het plan tot herverdeling van etherfrequenties. De opstelpunten hebben altijd een hindernis gevormd voor een herinrichting van het frequentiespectrum. Lokale overheden moeten milieu- en bouwvergunningen verlenen voor nieuwe masten en in de praktijk is het daarom erg lastig om andere opstellingen te realiseren. Voor de herverdeling van frequenties moesten de bestaande opstelpunten dan ook het uitgangspunt vormen, waarbij overigens nog steeds sprake kan zijn van noodzakelijke wijzigingen in de vergunningen. Verder mocht men alleen nog uitgaan van nieuwe opstelpunten, als redelijk gegarandeerd kan worden dat de benodigde vergunningen ervoor verleend zullen worden. Niettemin zullen in de komende jaren mogelijkheden bekeken worden voor nieuwe opstelpunten. Deze kwestie is nauw verbonden met de vraag of er, na implementatie, nog nieuwe frequenties kunnen worden gevonden. Na de veiling zal dus verder bekeken worden in hoeverre optimalisatie nog mogelijk is. Voorts wees de staatssecretaris erop dat eerder onderzoek heeft uitgewezen dat een laagvermogennet voor AM-frequenties leidt tot grote gaten in de dekking. Dit is dus geen oplossing.

Na 1997 is, op basis van het TNO-onderzoek, begonnen met een conventionele planning. Later hebben Nozema en Broadcast Partners aangegeven dat er veel meer ruimte beschikbaar zou komen met de NSFN-techniek. Het kabinet heeft toen besloten de operators onder regie van de RDR op basis van deze techniek te laten plannen. De publieke omroep heeft er echter voor gekozen om vast te houden aan de conventionele planning. Voor het commerciële domein is een planning gemaakt op basis van de NSFN-techniek. Omdat de commerciële partijen veel extra ruimte zouden krijgen, wilden zij wel het risico nemen dat de NSFN-techniek wellicht kwalitatief iets minder is. De publieke omroep wilde dit niet en heeft zelf de keus voor de conventionele techniek gemaakt. Het leek de staatssecretaris beter nu eerst af te wachten hoe de implementatie voor de commerciële omroep verloopt met de NSFN-techniek. Mocht dit een succes zijn, dan kan alsnog gekeken worden naar een nieuwe planning voor de publieke omroep op basis van deze techniek.

Zij gaf aan dat de FM-uitgifte en DAB-uitgifte niet aan elkaar gekoppeld zijn, omdat de veiling pas in maart 2001 plaatsvindt. T-DAB kan ook voor andere zaken gebruikt worden dan alleen voor de omroepen en het is dus niet gewenst om zo lang te wachten. Bovendien zouden er wetswijzigingen zijn vereist om de veiling van FM en T-DAB aan elkaar te koppelen. Bij T-DAB is samenwerking vereist van verschillende partijen, zowel omroepen als organisaties voor gegevensbeheer. Juridisch is het gecompliceerd om deze samenwerking te regelen, vooral als nog niet bekend is welke partij welke FM-frequentie krijgt. Daarnaast geldt voor T-DAB, evenals voor DVB-T, het probleem van interferentie. Met het oog op de concurrentie tussen infrastructuren, is gekozen voor een portable variant. Interferentie van een aantal kanalen op de kabel is hierbij mogelijk. Het is niet goed om iets op de markt te brengen, wat storingen kan veroorzaken. De staatssecretaris gaf aan eerst meer helderheid op dit punt te wensen, zodat de nieuwe digitale technieken van T-DAB en DVB-T een goede kans op de markt krijgen. Zij was ervan overtuigd dat T-DAB zelfstandig een succes kan worden, zonder gekoppeld te worden aan de uitgifte van FM-frequenties. Omroepen zullen ook geïnteresseerd zijn in de digitale techniek, als T-DAB los van de FM-veiling wordt opgezet. Zij verwachtte niet daartoe een investeringsverplichting te hoeven opleggen. Na de zomer zal zij de Kamer hierover meer informatie geven.

Inzake Arrow Classic Rock zegde de staatssecretaris toe haar uiterste best te doen om deze omroep een voorziening te geven tot 1 september 2001. Zij kon echter niet garanderen dat dit zou lukken, omdat een andere frequentie ook weer internationaal gecoördineerd moet worden.

De veiling is gepland voor maart 2001 en op 1 september 2001 moet het nieuwe systeem van start gaan. Tijdens de overgangstermijn van ruim vijf maanden wordt aan de implementatie gewerkt en kunnen betrokken partijen hun zaken afhandelen. Voor commerciële omroepen kan men pas verder met het implementatieplan na de veiling. Voor de publieke omroepen verandert er weinig en kan het plan eerder worden uitgewerkt. De verwachting is dat er geen zenders tijdelijk uit de lucht hoeven in de overgangsperiode.

In het zero-baseonderzoek is gekeken naar frequentieruimte van de lokale publieke omroepen onder de 104.9 MHz om een efficiëntere planning mogelijk te maken. Niet overal kan verbetering worden aangebracht, maar nergens gaat de lokale publieke omroep erop achteruit. In totaal gaat, door de toevoeging van de vier minderhedenzenders, de lokale publieke omroep er juist op vooruit. De frequentieproblemen van sommige lokale publieke omroepen worden vaak veroorzaakt door verouderde apparatuur en gebrekkige financiën. De staatssecretaris zegde toe met de OLON naar deze problemen te kijken. De oplossing voor deze lokale publieke omroepen ligt niet in een grotere frequentie; deze grotere frequentie brengt immers ook grotere investeringen met zich mee. Als het zero-basevoorstel op landelijk en regionaal niveau geïmplementeerd is, dus na 1 september 2001, wordt de frequentieruimte voor de lokale publieke omroep bekeken op mogelijkheden voor optimalisatie. Bovendien wordt het deze omroepen dan toegestaan om stereo uit te zenden. De staatssecretaris vroeg begrip voor het feit dat in de herverdelingsoperatie niet alle niveaus tegelijk kunnen worden aangepakt.

Zij verklaarde dat de «sitesharing» van opstelpunten inmiddels wettelijk geregeld is. De OPTA heeft de uitvoering van de wet ter hand genomen. De staatssecretaris zegde toe met de OPTA over de huidige stand van zaken te spreken.

In reactie op de vraag van de heer Nicolaï over veilingen in EU-verband, zei de staatssecretaris dat Nederland één van de eerste landen is waar frequenties voor commerciële radio-omroepen geveild worden. Eveneens is Nederland één van de weinige landen in Europa waar geen voorwaarden gesteld worden aan de programmering van commerciële omroepen.

Voor de landelijke publieke omroep brengt het zero-basevoorstel een aantal verbeteringen: Radio 1 in de omgeving van Hilversum, Radio 4 in de grote steden, Omroep Limburg in het noorden van de provincie, Omroep Flevoland in het noordoosten van de provincie, Radio Noord-Holland en Omroep Zeeland krijgen een betere ontvangstkwaliteit. De zorg dat ongeveer 1 miljoen mensen niet meer naar Radio 1 kunnen luisteren, is ongegrond. Slechts in het Groene Hart en boven Venlo zou, in het ergste geval, de ontvangstkwaliteit iets onder de norm kunnen zijn. De dekking van de publieke omroep wordt zo goed mogelijk verzorgd.

De storingsnorm van 1% is bepaald aan de hand van de stand van de techniek aan het eind van de jaren zeventig. De nieuwe norm van 10% is gebaseerd op de huidige stand van de techniek, met name op een in het geheel verbeterde ontvangstkwaliteit. Deze norm is voor iedere partij gelijk.

De staatssecretaris benadrukte dat een frequentie geen hogere economische waarde vertegenwoordigt vanwege een programma dat in het verleden op deze frequentie is uitgezonden, omdat bijna alle huidige frequenties niet meer in dezelfde vorm terugkeren. De frequenties komen in nieuw samengestelde pakketten. Vrijwel alle nieuwe pakketten zijn groter dan de oude pakketten. Geen pakket wordt kleiner, behalve het pakket met een bereik van 60%. Iedere commerciële omroep die een nieuw pakket verwerft, gaat erop vooruit. De waarde van een frequentie wordt bepaald door de uitzendkwaliteit, de samenstelling van het pakket, het potentieel publieksbereik en de vergunning om er commerciële radio op te bedrijven. Bij recente wisselingen van frequenties, is niet aangetoond dat omroepen schade aan luisterbereik ondervonden. Het succes van een omroep hangt niet af van het nummer van haar frequentie, maar van haar format. Een belangrijke voorwaarde is wel dat iedere omroep een goed luisterbereik heeft.

Bij de herverdeling van frequenties is geen sprake van ontneming van eigendom. Steeds is, zowel in de Kamer als aan betrokken partijen, aangegeven dat het ging om tijdelijke vergunningen. De betrokken partijen hebben ook nooit bestreden dat de vergunningen na bepaalde tijd aflopen. De aangehaalde vergelijkingen gaan niet op, omdat daarbij steeds sprake was van vergunningen voor onbepaalde tijd.

De staatssecretaris was geen voorstander van een anonieme veiling. De verdeling daarna zou in strijd zijn met elke wettelijke regeling. De frequentiepakketten zijn gelijkwaardig qua luisterbereik, maar niet hetzelfde qua inhoud. Partijen moeten de kans krijgen voor het ene of het andere pakket te kiezen. Bovendien moet de overheid laten zien wat zij in de aanbieding heeft. Als er bij bepaalde pakketten nog onzekerheden zijn over de internationale coördinatie, moet dit eerlijk op tafel gelegd worden. Een transparante veiling kan niet gevolgd worden door een verdelingsronde onder de overgebleven gegadigden. Dit zou in strijd zijn met Europese regels inzake staatssteun.

Ten slotte vond de staatssecretaris dat de huidige commerciële omroepen een voorsprong in ervaring, investeringen en publiek hebben opgebouwd op eventuele nieuwkomers. Daarmee hebben zij feitelijk al een «preferred position».

Zij wees erop dat in het verleden de frequentieverdeling niet door een prijsmechanisme tot stand is gekomen, dus een vergoeding op basis van een vergelijking met de biedprijs in het verleden is niet mogelijk. Bovendien zou bij een dergelijke berekening ook de factor van de voorsprong van een gevestigde commerciële omroep moeten worden meegenomen. Dit laatste is moeilijk te berekenen.

De staatssecretaris gaf aan juridisch vrij zeker van haar zaak te zijn. Zij ontkende niet het bestaan van goodwill, maar vond dat hiervan in dit geval geen sprake kan zijn.

Inzake de problematiek met de middengolfzenders in de provincie Utrecht, merkte de staatssecretaris op dat deze situatie niet te wijten is aan Nozema of Verkeer en Waterstaat. Het probleem is ontstaan doordat een gemeente dicht bij de zender is gaan bouwen. Aanvankelijk was de bedoeling om de zender te verplaatsen, maar dat bleek minder gemakkelijk te gaan. De problemen worden in het algemeen adequaat opgelost, met name waar het storingsproblemen betreft. Hoewel Verkeer en Waterstaat niet verantwoordelijk is voor de afgegeven bouwvergunningen – het betreft lokale vergunningen – probeert de staatssecretaris niettemin te helpen bij het oplossen van de problemen. Met dat doel heeft zij de brief aan de provincie Utrecht geschreven. De motie die is aangenomen in de Staten van Utrecht, maakt niet duidelijk wat de provincie beoogt. De staatssecretaris gaf duidelijk aan op dit moment niet over te willen gaan tot uitfasering van de AM; in februari heeft de Kamer een motie tot dit doel ook niet gesteund.

Het is niet bekend wat de veiling van de frequenties zal opbrengen. De staatssecretaris benadrukte dat opbrengsten voor de overheid ook nooit een uitgangspunt van het frequentiebeleid zijn geweest. Het gaat in de eerste plaats om transparantie en gelijke behandeling van alle partijen. Wel herhaalde zij de toezegging van de staatssecretaris van OCW dat de technische omschakelkosten van de publieke omroep uit de veilingopbrengsten gefinancierd zullen worden. De rest van de opbrengsten wordt gebruikt voor aflossing van de staatsschuld.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA) toonde zich verheugd over de zorgvuldige argumentatie van de regering inzake de goodwillproblematiek en de anonieme veiling. Zij concludeerde dat de problemen rond de invoering van T-DAB en DVB-T aanleiding zouden kunnen zijn tot het aanvragen van een vervolg-AO. Aangezien enkele partijen teleurgesteld zijn over het uitstel van de veiling, vroeg zij of een derde optimalisatie voor een jaar tot de mogelijkheden behoorde. Zij had begrepen dat het uit technische overwegingen belangrijk is dat er op dit moment al een implementatieplan is en niet alleen een implementatieplan voor na de veiling in maart 2001. Wanneer kan dit plan verwacht worden? Zou de voorlichtingscampagne over de omschakeling voor de regionale en lokale publieke omroep betaald kunnen worden uit de veilingopbrengsten?

De heer Nicolaï (VVD) was tevreden met de toezeggingen van de regering inzake de regionale binding van regionale omroepen, de internationale coördinatie, Arrow Classic Rock en de poging om omroepen in de lucht te houden tijdens de overgangsperiode. Verder vond hij de toezeggingen van belang over de betrokkenheid van Verkeer en Waterstaat bij de oplossing van technische problemen voor lokale omroepen, evenals de toezegging om met de OPTA nader te spreken over de «sitesharing» van opstelpunten.

Hij was niet geheel overtuigd door de bezwaren van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat tegen een anonieme veiling. Hij volgde haar niet geheel in de redenering dat er in het geheel geen sprake is van een goodwillproblematiek. Het gaat misschien niet zozeer om andere pakketten, als wel om uitbreiding van bestaande pakketten. Bovendien is in Duitsland en Oostenrijk wel met anonieme veilingen gewerkt. Niettemin constateerde de heer Nicolaï tot zijn spijt dat de juridische bezwaren tegen een anonieme veiling gegrond zijn.

Bezwaren bleef hij ook houden op het punt van de cross-ownership. De argumentatie van de regering om, uit het oogpunt van diversiteit, niet toe te staan dat een partij twee zenders heeft, vond hij niet overtuigend. De diversiteit in de ether is er juist bij gebaat om de Mediawet op dit punt te versoepelen. Hij overwoog dan ook hierover een motie in te dienen.

De heer Nicolaï stoorde zich aan de perikelen rondom T-DAB. Als de problemen inzake de digitale ruimte eerder waren opgelost, zou de overheid zich veel terughoudender kunnen opstellen inzake de verdeling van de ether.

De heer Atsma (CDA) was verheugd dat zorg over een gat in de dekking van Radio 1 voor 1 miljoen luisteraars niet gegrond is. Ook tevreden was hij met de garantie inzake de dekking voor de regionale publieke omroepen.

Hij constateerde dat hij nog geen antwoord had gekregen op zijn vraag over de kosten voor de regionale omroep van nieuwe opstelpunten, met name in andere regio's. Verder is het te betreuren dat Radio 5 geen FM-frequentie krijgt, om zo ook op de frequentie 747 kHz ruimte te maken. De heer Atsma betwijfelde of er op de AM sprake is van schaarste en vroeg zich daarom af of het wel nodig is AM-frequenties te veilen. Hij sloot zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Zuijlen over T-DAB en DVB-T. De goodwillproblematiek wordt niet goed opgelost. Als er geen anonieme veiling kan plaatsvinden, moet er een andere vorm van compensatie komen. Hij hoopte op dit punt steun bij de heer Nicolaï te vinden.

Het grootste bezwaar blijft dat er met de veiling geen garanties kunnen worden gegeven voor diversiteit in de commerciële ruimte van de ether, terwijl iedereen de noodzaak hiervan onderschrijft. De heer Atsma betreurde het dat er niet meer voorwaarden aan de veiling worden gesteld. Dit zou goed passen bij een transparante veiling. Tot zijn spijt concludeerde hij dat de opbrengst van de veiling één van de belangrijkste uitgangspunten van het frequentiebeleid is.

De heer Bakker (D66) zette nog wat kanttekeningen bij de argumentatie van de regering over de goodwill. Zou een rechterlijke beslissing ten gunste van de commerciële omroepen gevolgen hebben voor de verdere planning van de veiling? Hij was niet overtuigd door het antwoord van de regering inzake cross-ownership; hij bleef bij het standpunt dat sectorspecifiek toezicht niet nodig is om diversiteit in de ether te garanderen. Hij gaf aan hier plenair op terug te willen komen, evenals op het punt van de DAB-uitgifte. Hij onderschreef het regeringsstandpunt dat voor de commerciële nieuwszender één van de grotere pakketten beschikbaar moet komen om reële concurrentie voor Radio 1 te creëren. Het leek hem goed de voorlichtingscampagnes voor regionale en lokale omroepen uit de veilingopbrengsten te bekostigen; misschien moet de financiële ruimte voor deze omroepen sowieso verbreed worden. Hij benadrukte dat er snel formele zekerheid moet komen over de verlenging van de bestaande vergunningen met een jaar.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks) vroeg de staatssecretaris van OCW nogmaals om een notitie over het digitale publieke domein. Het gaat dan met name over de waarborging van het publieke domein binnen de ruimte die wordt geschapen door deze nieuwe technologie. Ook hij meende dat de schaarste in de ether zal verdwijnen met de invoering van digitale techniek.

De heer Van der Steenhoven hield twijfels over het nut van een veiling op dit moment. In andere EU-landen is de frequentieverdeling anders geregeld. Het zou nuttig zijn als er Europees beleid op dit punt komt. Als de veiling toch doorgaat, is een anonieme veiling het beste in verband met de goodwillproblematiek.

Hij nam genoegen met de verklaring dat Radio 1 vrijwel geen probleem in de dekking zal hebben. Inzake Urban FM vroeg hij de staatssecretaris van OCW te zoeken naar andere wegen om deze omroep een AM-frequentie te geven, nu het te laat is om dit bij de Concessiewet te regelen. Hij vroeg nogmaals om meer duidelijkheid over Deltaradio voor 1 juli.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vond het verzoek om een notitie over het digitale publieke domein te vaag. Dit aspect is op meerdere terreinen aan de orde en hij verzocht de heer Van der Steenhoven nog eens preciezer te definiëren waar de notitie over moet gaan.

Hij herhaalde zijn toezegging over de dekking van Radio 1. Het leek hem het beste dat Urban FM gewoon een bod doet op een AM-frequentie, waarvan de prijs waarschijnlijk lager zal zijn dan van een FM-frequentie. Evenmin wilde hij ingaan op het verzoek van de heer Atsma om Radio 5 een FM-frequentie te geven. Wel herhaalde hij de toezegging om omschakelkosten voor regionale en lokale publieke omroepen te vergoeden uit de veilingopbrengsten. Dit geldt niet voor voorlichtingscampagnes van deze omroepen in verband met een andere frequentie; die moeten zij uit eigen budget betalen.

Inzake het cross-ownership herhaalde de staatssecretaris dat vóór de veiling voorkomen moet worden dat er machtsconcentraties ontstaan. De regering ziet zich daarom genoodzaakt tot specifieke regelgeving, in de verwachting dat dit de diversiteit op de radio zal bevorderen. Het is niet redelijk te veronderstellen dat de radiomarkt meer divers wordt als een partij meer frequentiepakketten heeft, ook al werkt het marktmechanisme op zich een zekere variatie in de hand. Het verschil met de televisiemarkt is dat daar geen schaarste heerst en er geen sprake is van verdeling door de overheid.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat wees erop dat de interferentieproblemen rond T-DAB en DVB-T eerst opgelost moeten worden voor de digitale ruimte, op wat voor manier dan ook, aan geïnteresseerde partijen ter beschikking wordt gesteld. Direct na de zomer zal zij met een voorstel komen over de aanpak van deze problematiek. Maar vooropstaat dat de veiling van frequenties niet gehinderd mag worden door deze interferentieproblemen.

Het implementatieplan voor de publieke omroep wordt momenteel opgesteld. Zodra na de veiling bekend is welke commerciële omroep welke frequentie heeft verworven, wordt de rest van het implementatieplan klaargemaakt.

De staatssecretaris zegde nogmaals toe met de OPTA te praten over de problemen rond de «sitesharing».

Als er minder vraag naar AM-frequenties is dan het aanbod toestaat, worden aanvragen in volgorde van binnenkomst gehonoreerd. Er vindt dan geen veiling plaats.

Op dit moment worden de verlengde vergunningen tot 1 september 2001 opgesteld en midden juli worden deze aan alle betrokken partijen gezonden.

Voorts deelde de staatssecretaris mee dat de vergunning voor Deltaradio rond is.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Van der Hoeven

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Blaauw

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Schutte (RPF/GPV), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, De Vries (VVD), Van Zuijlen (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Wijn (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Örgü (VVD), Nicolaï (VVD), Kortram (PvdA), Halsema (GroenLinks), Eurlings (CDA), Belinfante (PvdA), Van Bommel (SP), Barth (PvdA) en Hamer (PvdA).

Plv. leden: Schimmel (D66), Stellingwerf (RPF/GPV), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Van Baalen (VVD), De Cloe (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), Verhagen (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Rijpstra (VVD),Voûte-Droste (VVD), Middel (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Visser-van Doorn (CDA), Gortzak (PvdA), Poppe (SP), Arib (PvdA) en Spoelman (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Van Zuijlen (PvdA), Stellingwerf (RPF/GPV), Giskes (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Van der Steenhoven (GroenLinks), Ravestein (D66), Niederer (VVD), Van der Knaap (CDA), Eurlings (CDA), Van Bommel (SP), Herrebrugh (PvdA), Hindriks (PvdA) en De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th. A. M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Spoelman (PvdA), Schutte (RPF/GPV), Augusteijn-Esser (D66), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Vendrik (GroenLinks), Van Walsem (D66), Weekers (VVD), Buijs (CDA), Dankers (CDA), Poppe (SP), Dijksma (PvdA), Dijsselbloem (PvdA) en Nicolaï (VVD).

Naar boven