24 095 Frequentiebeleid

21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 408 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2016

Uw Kamer heeft verzocht te worden geïnformeerd over de Nederlandse inbreng in het Communications Committee (CoCom) en over de discussie die daar wordt gevoerd over het uitvoeringsvoorstel over het zogenaamde «fair use» (redelijk gebruik) bij roaming (kenmerk 2016Z18344/2016D38549). Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet.

Het CoCom is een comité van experts uit lidstaten onder voorzitterschap van de Europese Commissie. De nadere regelgeving op het gebied van roaming die daarin momenteel wordt besproken is een zogenaamde uitvoeringshandeling. Deze vormt een uitwerking van de verordening voor de Europese interne markt voor telecommunicatie1 (hierna: de verordening), die op 25 november 2015 werd vastgesteld en op 30 april 2016 in werking is getreden. Uw Kamer is over deze verordening geïnformeerd per brief van 9 november 20152.

In de verordening is vastgelegd dat consumenten in de EU vanaf 15 juni 2017 roamen tegen hun binnenlandse tarief (Roam Like At Home), binnen de grenzen van «redelijk gebruik» (fair use). De verordening staat bedrijven daarom toe een fair use policy toe te passen, die misbruik of afwijkend gebruik van roaming door klanten voor andere doelen dan periodiek reizen moet voorkomen. Dit zou tot hoge kosten voor telecombedrijven en een verstoring van nationale telecommarkten kunnen leiden. De verordening staat telecombedrijven daarnaast toe om hun toezichthouder in uitzonderlijke gevallen toestemming te vragen om alsnog een toeslag te rekenen voor roaming. Bij een beroep op deze uitzonderingsgrond moeten operators aantonen dat zij de kosten van het aanbieden van roaming niet terug kunnen verdienen, waardoor de houdbaarheid van hun binnenlands tariefplan in het geding is. Op grond van de verordening mag een operator bij niet-redelijk gebruik van roaming en bij een geoorloofd beroep op de uitzonderingsgrond alsnog een roamingtoeslag rekenen ter hoogte van het maximale wholesale roamingtarief. Dit is het tarief dat een operator zelf betaalt aan een ontvangend netwerk als zijn klanten roamen.

Over de maximale hoogte van dit tarief wordt momenteel overigens ook onderhandeld binnen de Raad en het Europees Parlement.

De uitvoeringshandeling legt vast welke fair use policy operators in de EU mogen toepassen en op welke manier ze kunnen aantonen door het aanbieden van Roam Like At Home niet uit de kosten te komen. De Commissie deed hiervoor op 21 september jl. een voorstel.

Volgens het voorstel betekent redelijk gebruik dat telecombedrijven Roam Like At Home moeten aanbieden aan klanten die inwoner zijn van, of stabiele banden hebben met, het land van vestiging van het telecombedrijf. Werken of studeren in een land zijn voorbeelden van een stabiele band. Het is aan het telecombedrijf om aan te tonen dat klanten misbruik of afwijkend gebruik maken van roaming voor andere doelen dan periodiek reizen in de EU. Een voorbeeld van misbruik is permanent gebruik van een SIM-kaart in het buitenland. Als onderdeel van hun fair use policy mogen telecombedrijven klanten vragen om bewijs aan te leveren van hun woonplaats of van stabiele banden, als er aanwijzingen zijn van misbruik of afwijkend gebruik. Het risico daarvan moet worden bepaald op grond van objectieve criteria, zoals het langdurig niet-gebruiken van een SIM-kaart in eigen land. Telecombedrijven moeten klanten informeren over hun fair use policy; klanten een procedure bieden voor de afhandeling van klachten en ze waarschuwen als er een risico van misbruik of afwijkend gebruik is geconstateerd en er een toeslag wordt gerekend.

Om een beroep te doen op de uitzonderingsgrond moeten telecombedrijven hun uitgaven aan en inkomsten uit roaming overleggen, gebaseerd op een prognose van het roamingverkeer over een periode van 12 maanden. De uitvoeringshandeling beschrijft welke uitgaven ze mogen, en welke inkomsten ze moeten opvoeren. De uitgaven bestaan onder andere uit de wholesale roamingtarieven die ze betalen aan ontvangende netwerken en uit specifieke beheer- en contractkosten. Omdat klanten die roamen wel gewoon hun binnenlandse tarief betalen, moet een deel van dit tarief worden meegeteld als roaminginkomsten. Pas wanneer een eventueel nettoverlies op roaming meer bedraagt dan 5% van de totale marge op mobiele dienstverlening, mag de toezichthouder concluderen dat een operator zijn kosten niet kan terugverdienen. Als de toezichthouder kan vaststellen dat het binnenlands tariefmodel desondanks niet in het geding is – bijvoorbeeld doordat er voldoende marge zit in de binnenlandse tarieven om het verlies op te kunnen vangen – wordt het beroep op de uitzonderingsgrond alsnog geweigerd.

De uitvoeringshandeling is driemaal besproken in het CoCom. De discussie gaat vooral over de formulering van de criteria waarmee operators het risico van misbruik of afwijkend gebruik van roaming moeten vaststellen. Ook speelt de vraag of onbeperkte binnenlandse bundels bij gebruik in het buitenland alsnog moeten worden begrensd, om roamingkosten in de hand te houden.

De speelruimte op dat punt is echter gering omdat de verordening stelt dat een fair use policy de gebruiker in staat moet stellen om volumes te consumeren tegen een binnenlands tarief dat in lijn is met zijn eigen binnenlands tariefplan.

De verwachting is dat de uitvoeringshandeling op enkele onderdelen nog zal worden aangepast, maar op essentiële punten niet meer zal wijzigen. De uitvoeringshandeling moet volgens de verordening voor 15 december 2016 worden vastgesteld, en wordt daarom voor die datum in stemming gebracht in het CoCom.

Nederland heeft bij de behandeling van de uitvoeringshandeling gepleit voor regels die werkbaar zijn voor operators en tegelijkertijd ervoor zorgen dat consumenten optimaal kunnen profiteren van het Roam Like At Home-principe. Omdat de huidige tekst hier aan voldoet, en omdat een tijdig akkoord belangrijk is voor de tijdige invoering van het Roam Like At Home-principe, kan Nederland naar verwachting instemmen met de uitvoeringshandeling.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Verordening 2120/2015

X Noot
2

Kamerstuk 24 095, nr. 393

Naar boven