24 095 Frequentiebeleid

Nr. 401 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2016

Op 23 maart 2016 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken verzocht om een brief over het voorziene tijdpad en de laatste stand van zaken ten aanzien van de veiling van de frequenties voor digitale ethertelevisie. Hierbij geef ik invulling aan dit verzoek.

Vooraf

Veilen is op grond van de Telecommunicatiewet de hoofdregel bij de verdeling van schaarse frequenties, zoals die voor digitale ethertelevisie (Kamerstuk 31 412, nr. 3). In mijn brief van 16 november 2015 (Kamerstuk 24 095, nr. 394) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen om de vergunning voor digitale ethertelevisie te gaan veilen. De belangrijkste redenen om te gaan veilen betroffen enerzijds de gegroeide duidelijkheid over de beschikbare frequenties en anderzijds de door de markt getoonde belangstelling voor digitale ethertelevisie. De veiling selecteert de partij die naar verwachting de meeste maatschappelijke waarde kan genereren en levert daarmee economisch gezien de meest efficiënte verdeling op. De concept-veilingdocumenten zijn van 12 februari 2016 tot en met 24 maart 2016 openbaar geconsulteerd.1

Timing veiling en voorbereidingstijd

De commissie heeft gevraagd in te gaan op de voor- en nadelen van een uitstel van de veiling en op de signalen dat marktpartijen meer voorbereidingstijd nodig hebben. De bestaande vergunning voor digitale ethertelevisie loopt af per 31 januari 2017. De veiling is dan ook gericht op het starten van de dienstverlening per 1 februari 2017. De start van de veiling is voorzien op 4 juli 2016.

Uitstel van de veiling is niet in het voordeel van een potentiële toetreder. Bij uitstel zou hij pas later het spectrum waarin hij geïnteresseerd is, kunnen verwerven. Dit kan gevolgen hebben voor zijn business case. Zo wordt het voor hem moeilijker om de dienstverlening op 1 februari 2017 te kunnen starten aangezien de termijn daarvoor korter wordt. Een nieuwkomer zal een distributieovereenkomst moeten sluiten, een netwerk moeten aankopen of huren of een eigen netwerk moeten bouwen. Zonder uitstel van de veiling is er voldoende tijd is voor een nieuwkomer om een van deze mogelijkheden te realiseren. Het ligt namelijk voor de hand dat een nieuwkomer bij de start van de dienstverlening waarschijnlijk gebruik zal willen maken van het netwerk van KPN. Dat netwerk ligt er al en KPN is dan zelf geen vergunninghouder meer. Wanneer de nieuwe vergunninghouder en KPN zich allebei redelijk opstellen dan zal, zo is mijn verwachting, de overgang van de dienstverlening naar de nieuwe partij soepel verlopen. Mocht hij er voor (moeten) kiezen een eigen netwerk te bouwen, dan realiseer ik mij dat de tijd daarvoor krap is. Dat is ook aangegeven door een aantal partijen in de consultatie. Voor het gebruik van omroepmasten en -antennes geldt een regime van medegebruik. Dit houdt in dat een redelijk verzoek tot medegebruik van een nieuwkomer gehonoreerd dient te worden. Hierop ziet de ACM toe. Overigens zegt een expliciete nieuwkomer in zijn reactie dat hij zich wel kan vinden in de planning van de veiling. Uitstel van de veiling plaatst potentiële toetreders verder op achterstand van de bestaande vergunninghouder (KPN), die reeds beschikt over het benodigde netwerk.

Bij de timing van de veiling is voorts de overschakeling naar de nieuwe technologie DVB-T2 van belang. In mijn brief van 16 november 2015 heb ik aangegeven dat het vrijmaken van de 700 MHz band voor mobiele communicatie vanaf 2020 met zich meebrengt dat voor de digitale ethertelevisie moet worden overgeschakeld naar de nieuwe technologie DVB-T2. Ten aanzien van de afstemming van de data waarop de frequentierechten voor DVB-T2 in gebruik kunnen worden genomen, dienen na de vergunningverlening nadere gesprekken met buurlanden plaats te vinden. Het tempo van het in gebruik nemen van deze rechten is sterk afhankelijk van de business case van de nieuwe vergunninghouder. Zijn aanwezigheid bij deze gesprekken is met het oog op een snelle afronding daarvan noodzakelijk.

Continuïteit voor de consument

De commissie heeft mij verzocht om in te gaan op het waarborgen van de continuïteit voor de consument en in het bijzonder op de vraag of er voldoende tijd zit tussen de veiling en de uitrol van nieuwe frequenties, omdat consumenten hiervoor mogelijk nieuwe ontvangers nodig hebben. De continuïteit van dienstverlening en het belang van een duurzame aanbieder zijn bij de veiling belangrijke uitgangspunten. Er zijn bij de veiling voorzieningen getroffen waarmee speculanten die een risico voor de continuïteit van de dienstverlening zouden kunnen vormen, zo veel mogelijk worden geweerd. Dit bevordert het toetreden van serieuze partijen. Zo neem ik in de vergunning als voorwaarde op dat de vergunninghouder vanaf 1 februari 2017, bij het ingaan van de vergunning, een pakket dient aan te bieden dat qua omvang en qua dekkingsverplichting vergelijkbaar is met hetgeen nu wordt aangeboden. Ik merk daarbij op dat een eventuele nieuwkomer er zelf alle commerciële belang bij heeft om op het moment dat hij actief wordt op de markt, dat met een zo goed mogelijk aanbod te doen.

Zoals hierboven aangegeven heb ik er alle vertrouwen in dat een nieuwe vergunninghouder tijdig met de dienstverlening zal kunnen starten. Ik zal de vorderingen die een eventuele nieuwe vergunninghouder na de veiling maakt, scherp monitoren. Als onverhoopt, als gevolg van onvoorziene, uitzonderlijke situaties alsnog een reëel risico op discontinuïteit van de dienstverlening ontstaat, heb ik de mogelijkheid om met een ambtshalve verlenging van de bestaande vergunning van KPN te kunnen ingrijpen.2 Op dit moment is dat niet aan de orde.

In verband met de introductie van de nieuwe technologie DVB-T2 zullen consumenten nieuwe ontvangers nodig hebben, voor zover zij niet al beschikken over een televisie die voor de nieuwe technologie geschikt is. De nieuwe ontvangers zijn pas nodig vanaf het moment dat de nieuwe technologie in gebruik wordt genomen. Omdat de nieuwe ontvangers «backwards compatible» zijn en naast de nieuwe technologie ook de oude technologie aankunnen, kunnen de huidige ontvangers ruim voor de ingebruikname van de nieuwe technologie al worden vervangen. Voor de volledige overgang naar deze nieuwe technologie uiterlijk 2020 heeft de nieuwe vergunninghouder ruim de tijd – dit hoeft niet per 1 februari 2017 (de ingangsdatum van de nieuwe vergunning) te zijn gerealiseerd. De nieuwe vergunninghouder zal hier naar verwachting samen met de publieke vergunninghouder (NPO) optrekken. Ik verwacht dan ook dat de uitrol van nieuwe ontvangers voor de nieuwe vergunninghouder geen probleem zal vormen.

Stand van zaken en voorzien tijdpad

Uit de marktconsultatie blijkt dat de meeste partijen in beginsel geen bezwaar hebben tegen het instrument van de veiling.3 Ik wil op grond van de overwegingen in deze brief vasthouden aan een snelle veiling. Dit is mogelijk omdat er slechts één vergunning wordt geveild en dus een simpel veilingmodel gehanteerd kan worden. Op het veilingmodel is geen kritiek geuit in de consultatie.

Ik ben voornemens de aanvraagregeling, het bekendmakingsbesluit en een wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014 in verband met de introductie van nieuwe technologie voor digitale televisieomroep via de ether medio april 2016 te publiceren. Vanaf 25 april tot 17 mei 2016 kunnen partijen vervolgens een aanvraag indienen voor het verkrijgen van een vergunning voor digitale ethertelevisie. Na deze aanvraagtermijn worden de aanvragen beoordeeld en wordt gelegenheid gegeven onvolledige aanvragen te herstellen. Parallel heb ik conform artikel 18.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, de ACM gevraagd om advies uit te brengen over de vraag of er vanuit mededingingsgronden reden is om een of meer partijen de aanvraag voor de vergunning voor digitale ethertelevisie te weigeren. Hiermee geef ik ook gevolg aan de reacties van drie marktpartijen die bij de consultatie hebben gewezen op mogelijke mededingingsaspecten. Het advies van de ACM verwacht ik uiterlijk 1 juni a.s. te ontvangen en zal ik betrekken bij mijn beoordeling van de aanvragen. Daarna wordt vastgesteld of er sprake is van schaarste en de veiling doorgang vindt. De deelnemers worden daarover geïnformeerd. Uiterlijk twee weken voor de veiling krijgen de deelnemers de benodigde logistieke gegevens voor de veiling, zoals informatie over de exacte start, inloggegevens (de veiling vindt plaats via internet) en dergelijke. Er vindt ook een proefveiling plaats. De start van de veiling is zoals gezegd voorzien op 4 juli 2016.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Op grond van artikel 18, derde lid, van het Frequentiebesluit 2013 is de termijn voor het regulier verlengbaar maken van de vergunning verstreken. In dat artikel is bepaald dat een vergunning voor omroepfrequenties tot één jaar voor afloop verlengbaar kan worden gemaakt.

X Noot
2

Frequentiebesluit 2013, artikel 18, zevende lid.

X Noot
3

KPN heeft vlak voor de start van de consultatie van de concept-veilingdocumenten bij mij een aanvraag ingediend voor een verlenging van haar vergunning voor digitale ethertelevisie. Ik zal daarover beslissen in lijn met de algehele besluitvorming over de veiling.

Naar boven