24 095 Frequentiebeleid

Nr. 260 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2010

Maandag 28 juni jl. heb ik u geïnformeerd over mijn keuze om aan het nieuwe kabinet over te laten of en hoe het digitaliseringsbeleid voor etherradio voortgezet wordt. U heeft mij vervolgens op dinsdag 29 juni verzocht om u per direct te informeren over de reden van dit uitstel, in verband met vermeende staatssteun.

Zoals ik in mijn brief van 28 juni (kamerstuk 24 095, nr. 259) heb aangegeven, vergt het advies van de Raad van State een zorgvuldige bestudering. Het opstellen van de reactie op het advies, het zogeheten nader rapport, zal de nodige tijd in beslag nemen. Een punt van aandacht is daarbij de relatie van een verlenging van vergunningen met de Europese regelgeving ten aanzien telecommunicatie; daarbuiten betreft het geen specifieke staatssteunregelingen.

Gelet op de aard van het advies zal ik, zoals ik in de genoemde brief van 28 juni aangegeven heb, verdere formele stappen overlaten aan het nieuwe kabinet.

In de tussentijd ga ik wel door met de voorbereidingen voor het verlengingsbeleid. Dit betreft met name de verdere uitwerking van de noodzakelijke regelingen en het voorbereiden van de consultatie daarvan. Daarnaast blijf ik met marktpartijen in overleg over de wijze waarop de voor de digitalisering noodzakelijke samenwerking tussen partijen vormgegeven wordt. Zo kan het nieuwe kabinet, wanneer mijn ambtsopvolger besluit het huidige digitaliserings- en verlengingbeleid ongewijzigd uit te voeren, direct verder gaan met de realisatie daarvan.

Ik ben mij er van bewust dat de huidige vergunningen voor commerciële, analoge etherradio (zowel voor de FM- als de middengolfband) per 1 september 2011 aflopen. Vanuit het belang van continuïteit voor zowel de sector als de luisteraar zal ik ook voorbereidingen treffen voor een tijdelijke oplossing voor het geval medio september nog geen duidelijkheid is over de koers van het nieuwe kabinet.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven