24 095
Frequentiebeleid

nr. 227
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2008

Op 13 mei jongstleden heb ik met u gesproken over de verdeling van TDAB-frequenties en de spelregels die zullen gelden tijdens de verdeling (Kamerstuk 24 095, nr. 226). Een van die spelregels heeft tot gevolg dat KPN naast de DVB-T frequenties geen TDAB-frequenties kan verwerven die gebruikt mogen worden voor digitale omroep. In deze brief geef ik op verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en gelet op de motie Van Dam/Aptroot, TK 24 095, nr. 219, een overzicht van de mogelijkheden die mij ten dienste staan om te voorkomen dat de houder van de DVB-T vergunning, zijnde Digitenne, onderdeel van KPN, via een fusie of overname een TDAB-vergunning verkrijgt naast de DVB-T vergunning.

Meetellen van soortgelijke frequentieruimte

Het is mijn bedoeling om via een wijziging van het Frequentiebesluit op grond van artikel 3.3, negende lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) ervoor te zorgen dat bij de verdeling ook eerder door de aanvrager verkregen soortgelijke frequentieruimte (in dit geval DVB-T) meetelt. De wijziging van het Frequentiebesluit is nodig omdat het beleid thans gericht is op een uitsluiting van de houder van de DVB-T-vergunning en daarvoor was gebaseerd op een gedeeltelijke reservering voor nieuwkomers van frequentieruimte voor TDAB.

Verkrijging van een vergunning via fusie/overname of anderszins

Mij is gevraagd of ik kan toezeggen dat ik er, ingeval de houder van de DVB-T-vergunning (KPN via Digitenne) een meerderheidsbelang krijgt in een bedrijf dat een TDAB-vergunning houdt, onder alle omstandigheden voor kan zorgen dat de betreffende vergunning wordt ingetrokken.

Een concentratie tussen KPN en een andere onderneming zal in beginsel gemeld moeten worden bij de NMa. Mocht de NMa instemmen met een concentratie, dan zal getoetst moeten worden of de concentratie verenigbaar is met de spelregel dat KPN, als indirecte DVB-T-vergunninghouder, geen extra frequentieruimte voor DVB-T/TDAB mag verkrijgen. Leidt de concentratie tot extra DVB-T of TDAB frequentieruimte dan zal ik de vergunning ook – op de voet artikel 3.7, tweede lid, onder a, Tw – kunnen intrekken.

Verder kan ik, indien door een verwerving van een meerderheidsbelang in de vergunninghouder de daadwerkelijke mededinging in belangrijke mate zou worden beperkt, de vergunning intrekken op de voet van artikel 3.7, tweede lid, onder f, Tw.

Een voorschrift opnemen in de vergunning waarin bij voorbaat wordt aangegeven dat de TDAB-vergunning wordt ingetrokken bij «overname door een partij die reeds over een vergunning met de bestemming «omroep» beschikt», is binnen het huidige instrumentarium niet mogelijk en niet nodig, omdat ik over voldoende bevoegdheden beschik om effectief op te treden.

Ten overvloede: in plaats van via fusie of overname kan een vergunning ook worden verkregen door de (ver)koop van die vergunning zelf (in plaats van de vergunninghouder). Ingeval een vergunning voor het gebruik van frequentierechten wordt verhandeld, is op grond van artikel 3.8 Tw mijn toestemming vereist voor de overdracht van zo’n vergunning. Ieder verzoek om toestemming zal ik toetsen aan de eisen die ik voor aanvragers van een dergelijke vergunning heb gesteld. Toestemming voor een dergelijke overdracht zal ik weigeren als (i) er mededingingsrechtelijke obstakels zijn voor de overdracht van zo’n vergunning, bijvoorbeeld als de daadwerkelijke mededinging in het geding zou komen of een machtspositie zou worden versterkt, of als (ii) er andere redenen zijn waarom de toestemming op grond van artikel 3.8 juncto 3.6 Tw zou moeten worden geweigerd. Dit laatste brengt bijvoorbeeld met zich dat indien een vergunninghouder verzoekt om toestemming voor overdracht van zijn TDAB vergunning aan KPN, dit kan worden geweigerd.

Samenvattend zie ik voldoende mogelijkheden om te voorkomen dat de houder van de DVB-T-vergunning (KPN via Digitenne) via een overname of anderszins na de veiling een of meer TDAB-vergunningen verkrijgt. Er kan – in geval van een fusie of overname – worden teruggevallen op het gewone mededingingsrecht, en op de verschillende intrekkingsgronden uit de Telecommunicatiewet. En in geval van overdracht van de vergunning is mijn toestemming vereist.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven