24 095
Frequentiebeleid

nr. 225
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2008

In het overleg d.d. 13 maart 2008 (Kamerstuk 24 095, nr. 223) heb ik met u gesproken over de vergunninguitgifte voor mobiele omroep (T-DAB) en meer specifiek over de moties die zijn ingediend op het VAO van 20 december 2007 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 39, blz. 3098–3100).

Ik heb tijdens dat overleg toegezegd om u te informeren over:

1. De uitkomsten op hoofdlijnen van de consultatie over de voorgenomen veiling en de wijziging van het Nationaal FrequentiePlan.

2. Een nader advies van de OPTA over het al dan niet uitsluiten van KPN voor deze veiling met mijn reactie daarop.

3. Een groeipad voor de digitalisering van de radio.

Tevens heb ik toegezegd om u te informeren over de aan de consultatie aangepaste concept-veilingregeling en om niet te gaan veilen alvorens ik met u over bovenstaande punten en bijbehorende stukken heb gesproken.

Met deze brief informeer ik u hoe ik voornemens ben om te gaan met de resultaten van de consultatie en de wensen van uw Kamer.

Uitkomsten consultatie

Uit de consultatie over de voorgenomen veiling en de wijziging van het Nationaal FrequentiePlan(NFP) is op hoofdlijnen het volgende gebleken:

In algemene zin kan gesteld worden dat partijen die gereageerd hebben meer ruimte willen voor hun eigen toepassingen, of dat nu radio is of mobiele televisie toepassingen. Vanuit de radiosector hebben partijen gepleit voor meer ruimte voor radio dan in het huidige beleid is opgenomen. De voorgenomen reservering voor 19 radiokanalen wordt als onvoldoende gezien. Gezien de reacties van de verschillende radiopartijen lijkt deze roep algemeen gedeeld door de sector. Uit de consultatie komt eveneens naar voren dat er meer ruimte gewenst is voor regionale en lokale radio (zowel publiek als commercieel) en dat landelijke commerciële partijen een koppeling met de FM-vergunninguitgifte noodzakelijk achten om een goede business case op te kunnen zetten.

Vanuit de omroepsector (partijen die met mobiele video aan de slag willen) is vooral gepleit dat er voldoende ruimte ontstaat om een volwaardige concurrent van KPN op het gebied van mobiele televisie te creëren. Partijen geven aan dat omroeppartijen minimaal twee kavels nodig hebben voor een succesvolle business case. De uitkomsten van de consultatie over de voorgenomen veiling en de wijziging van het NFP treft u als bijlage aan1.

In eerdere kamerbrieven2 heb ik reeds aangeven dat ik met de T-DAB-uitgifte twee doelen nastreef: ruimte scheppen voor een digitaal mobiel omroepplatform én zorgen dat radio integraal onderdeel vormt van dat omroepplatform. De uitkomsten van de consultatie onderschrijven de noodzaak hiertoe.

Op basis van de uitkomsten van de consultatie ben ik tot de conclusie gekomen dat het beleid zoals dat eerder bij u voorlag, geen goede weerslag vormt van de wensen van de betrokken partijen en op een aantal punten bijstelling behoeft.

Gelet op de wens van de omroeppartijen om zo spoedig mogelijk aan de slag te gaan met de beschikbare frequentieruimte, wil ik in 2008 frequentieruimte voor omroep uitgeven.

Gelet op de wensen van de radiopartijen om meer ruimte voor radio beschikbaar te stellen dan de voorgenomen 19 kanalen en het koppelen van de T-DAB frequentieruimte aan de FM-uitgifte, wil ik eveneens meer ruimte voor radio vrijmaken en tevens een koppeling aanbrengen met de FM-uitgifte.

Bovenstaande nader uitwerkend brengt mij dat op een gefaseerde aanpak die er in hoofdlijnen als volgt uitziet.

Fase I (2008)

In 2008 worden er twee TDAB kavels uitgegeven met de bestemming digitale omroep. Twee kavels met een omroepbestemming maakt het naar verwachting mogelijk om een serieuze concurrent te creëren voor KPN. Een van deze twee kavels betreft in ieder geval de L-band en aanvullend daaraan een regionaal dan wel landelijke ingedeelde kavel uit band III. De L-band bestaat uit 117 afzonderlijke geografische verzorgingsgebieden en is technisch en functioneel het meeste geschikt voor lokale radio. Ik ben daarom voornemens om een gedeelte van de L-band voor lokale radio te bestemmen. Ik streef ernaar om daarbij drie á vier lokale radiokanalen per geografisch verzorgingsgebied te accommoderen. Op deze wijze wordt extra ruimte voor lokale radio gereserveerd.

Fase II (2009)

Radiopartijen hebben aangeven dat zij voor het uitgeven van T-DAB kavels een koppeling met de FM-verdeling wenselijk achten, aangezien de investeringsonzekerheid op deze wijze verminderd wordt. De koppeling wordt vorm gegeven door de T-DAB kavels tegelijk met de FM kavels uit te geven.

Concreet reserveer ik twee kavels voor digitale radio; één van deze kavels heeft een landelijke indeling en één een regionale. Dit laatste kavel zal vervroegd worden vrijgemaakt uit de in 2012 vrijkomende frequentieruimte en zal in 2011 beschikbaar zijn. De twee kavels zullen in 2009 samen met de FM verdeeld worden.

Bij deze gezamenlijke verdeling wordt er voor gekozen om bij één van de twee voor radio beschikbare kavels de landelijke FM-vergunningen en een gedeelte van de TDAB frequentieruimte1 gecombineerd aan te bieden als een gezamenlijke vergunning. Op deze wijze wordt de koppeling gestalte gegeven. Landelijke commerciële partijen kunnen een FM-kavel verwerven met daaraan gekoppeld een deelvergunning die het recht geeft op een gedeelte van de distributiecapaciteit op de TDAB multiplex. Aan het verkrijgen van deze combinatievergunning wordt de voorwaarde verbonden dat ook beide frequentieruimtes daadwerkelijk geëxploiteerd gaan worden. De radiopartijen moeten dan in gezamenlijkheid de TDAB multiplex exploiteren en krijgen op deze wijze de verplichting opgelegd om in TDAB te investeren. Het andere vrijkomende TDAB kavel heeft een meer regionale indeling. Dit kavel zou daarom geschikt zijn om regionale (publieke en commerciële) omroepen te accommoderen.

Motie Atsma/Kortenhorst2: extra ruimte oormerken voor radio

De op 20 december 2007 aangenomen motie Atsma/Kortenhorst verzoekt om meer ruimte voor radio te oormerken en beschikbaar te stellen dan tot dan toe was voorzien en daarbij tevens rekening te houden met de wensen van regionale en lokale omroepen.

Met het beleid zoals hierboven uiteengezet kom ik tegemoet aan de motie Atsma/Korstenhorst. Er wordt immers meer ruimte gecreëerd voor zowel lokale, regionale en landelijke radio. Op deze wijze wordt recht gedaan aan alle betrokken belangen.

Gefaseerd in de tijd ziet het groeipad voor digitale radio er dan als volgt uit:

• 2008: Verdeling frequentieruimte voor digitaal omroepplatform met twee kavels voor omroep met daarbij gereserveerde ruimte voor lokale radio.

• 2009: Verdeling frequentieruimte voor digitaal radioplatform door verdeling twee TDAB-kavels voor radio.

• 2009: Ingebruikname frequentieruimte voor landelijke digitale radio.

• 2011: Ingebruikname «vervroegd» vrijkomend kavel met regionale indeling.

• 2012: Komt nog extra ruimte beschikbaar. Deze ruimte kan, afhankelijk van o.a. de ontwikkeling in de techniek en de ontwikkelingen in het binnen- en buitenland, deels ingezet worden voor radio en/of omroep.

Motie Aptroot/Van Dam3: Uitsluiting KPN

De op 20 december 2007 aangenomen motie Aptroot/Van Dam verzoekt om bij de T-DAB vergunninguitgifte de uitsluiting van de dominante marktpartij te regelen. Uit de motie blijkt dat met de dominante marktpartij KPN wordt bedoeld. Ik heb inmiddels – conform de door mij gedane toezegging – om verduidelijking van het eerdere advies van de OPTA/NMa gevraagd.

Op hoofdlijnen stelt het aanvullend advies dat, afhankelijk van het marktafbakeningsscenario wat zich gaat voordoen (nauw dan wel breed), KPN gedeeltelijk dan wel volledig uitgesloten kan worden. OPTA/NMa geven echter ook aan dat zij niet met zekerheid kunnen concluderen welk scenario er zich gaat voordoen. Hierdoor kan niet met zekerheid worden gesteld dat een economische machtspositie/aanmerkelijke marktmacht ontstaat of dreigt te ontstaan indien KPN niet volledig van de verdeling wordt uitgesloten. Het nader advies treft u als bijlage aan.

Ik merk op dat ik in tegenstelling tot hetgeen eerder bij uw Kamer voorlag, nu voornemens ben om slechts twee kavels met een omroepbestemming uit te geven.

Deze twee kavels wil ik reserveren voor nieuwkomers. Ook in de consultatie hebben partijen aangegeven dat er buiten KPN in ieder geval één partij voldoende frequentieruimte voor mobiele televisie moet kunnen bemachtigen met het oog op de waarborging van voldoende infrastructuurconcurrentie op lange termijn. Om die reden zijn er twee kavels nodig voor nieuwkomers. Het reserveren van de twee uit te geven kavels betekent de facto dat KPN geheel wordt uitgesloten. Ik geef hiermee invulling aan de motie Aptroot/Van Dam.

Tijdspad voor uitgifte

Naar aanleiding van bovenstaand uitgiftebeleid worden op dit moment de benodigde documenten aangepast. Uitgifte van de twee TDAB kavels met de bestemming omroep kan na de zomer plaatsvinden.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

24 095, nr. 215, 24 095, nr. 222.

XNoot
1

Het betreft hier een kavel met een landelijke indeling.

XNoot
2

24 095, nr. 219.

XNoot
3

24 095, nr. 220.

Naar boven