24 095
Frequentiebeleid

nr. 222
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2008

In het overleg dat wij voerden op donderdag 20 december 2007 is het beleid ten aanzien van de T-DAB vergunninguitgifte besproken. Ook zijn twee moties aangenomen; een van Atsma/Kortenhorst1 en een van Aptroot/Van Dam2. Met deze brief informeer ik u, over de voorwaarden waaronder de vergunningen voor digitale omroep zullen worden geveild en geef ik aan hoe uitvoering zal worden gegeven aan de aangenomen moties.

Op 8 februari zijn de ontwerp-veilingregeling, de ontwerpvergunningen en het ontwerpbesluit voor wijziging van het Nationaal Frequentieplan ter inzage gelegd. Door deze (verplichte) consultatie wordt eenieder de gelegenheid geboden om zijn zienswijze over de voorgenomen uitgifte kenbaar te maken. In de stukken die nu voorliggen, is rekening gehouden met de moties die zijn aangenomen.

Ruimte voor radio

De motie van Atsma/Kortenhorst verzoekt de regering meer frequentieruimte voor radio te oormerken en beschikbaar te stellen dan tot nu toe is voorzien en bovendien hierbij nadrukkelijk rekening te houden met wensen van regionale en lokale omroepen.

Aan de motie wordt ten eerste invulling gegeven doordat, bovenop de reeds eerder toegezegde ruimte voor 18 radioprogramma’s, extra ruimte wordt geoormerkt voor lokale radio. Meer specifiek heb ik aan één van de drie uit te geven vergunningen, de L-band, bovenop de verplichting voor het uitzenden van ten minste 6 kanalen voor radio, de voorwaarde verbonden van het verplicht uitzenden van één radioprogramma, gericht op de lokale gemeenschap. De L-band bestaat uit 117 afzonderlijke geografische verzorgingsgebieden en is technisch en functioneel het meest geschikt voor lokale radio. Daarom komt de verplichting voor het uitzenden van lokale radio in de L-band. De verplichting geldt voor elk van deze 117 verzorgingsgebieden.

Voor de regionale publieke omroep zal in 2011 extra frequentieruimte vrijgemaakt worden uit het in de toekomst beschikbare DVB-T kavel in Band III. Door technische ontwikkelingen is het mogelijk om een gedeelte van die frequentieruimte vervroegd vrij te maken, zonder daarmee nu al de toekomstige DVB-T mogelijkheden aan te tasten. Daardoor krijgen de regionale omroepen de beschikking over een gedeelte van de frequentieruimte voor radio in Band III. Ook daarmee wordt dus invulling gegeven aan de motie-Atsma/Kortenhorst.

In 2012 komt additionele frequentieruimte beschikbaar, die voor mobiele omroeptoepassingen kan worden aangewend. Bij deze verdeling zal opnieuw goed gekeken worden naar de ontwikkelingen op de markt voor digitale omroep en de rol van mobiele televisie en radio hierin. Deze nieuwe verdeling biedt een nieuwe mogelijkheid om deze belangen op een goede manier tegen elkaar af te wegen. Zoals ik ook heb aangegeven in het debat van 20 december 2007, zal bij die afweging ook de wens van uw Kamer worden betrokken om extra frequentieruimte voor radio te oormerken.

Uitsluiting dominante marktpartij

De motie van Aptroot/Van Dam verzoekt de regering bij de T-DAB vergunninguitgifte de uitsluiting van de dominante marktpartij te regelen. Uit de motie blijkt dat met de dominante marktpartij KPN wordt bedoeld.

Ten aanzien van de mededingingsaspecten van de T-DAB frequentieuitgifte, waaronder ook eventuele uitsluiting van partijen valt, hebben de OPTA en de NMa advies uitgebracht1. De OPTA/NMa concluderen dat er op termijn wel een afzonderlijke markt voor mobiele videodiensten kan ontstaan maar dat op dit moment hier nog geen sprake van is. Omdat er (nog) geen relevante markt voor mobiele televisie is, is er ook geen sprake van een economische machtspositie of een dominante partij. Alléén op die grond is er daarom geen reden voor het uitsluiten van KPN. OPTA/NMa concluderen wel dat er buiten KPN in ieder geval één partij voldoende hoeveelheid spectrum voor mobiele televisie moet kunnen bemachtigen met het oog op het waarborgen van infrastructuurconcurrentie op langere termijn. Om die reden zijn in de te consulteren ontwerpveilingregeling twee van de drie kavels gereserveerd voor nieuwkomers. Dit betekent de facto een uitsluiting van KPN voor twee van de drie kavels. Door deze reservering wordt de mededinging bij het aanbieden van mobiele televisiediensten bevorderd en wordt rekening gehouden met mogelijke toekomstige marktontwikkelingen. De ontwerpveilingregeling is nog onderwerp van consultatie.

Binnen de grenzen van de mogelijkheden geef ik daarmee invulling aan de motie-Aptroot/Van Dam. Mocht in de toekomst overigens blijken dat een vergunninghouder de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt in aanzienlijke mate zou beperken, dan kan ik de vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken op basis van artikel 3.7 van de Telecommunicatiewet.

Vervolg

De consultatie van de ontwerpveilingregeling, de ontwerpvergunningen en het ontwerpbesluit tot wijziging van het Nationaal Frequentieplan is in gang gezet. Na het verwerken van de reacties op de consultatie zal worden overgegaan tot publicatie van de veilingregeling en ontwerpvergunningen in de Staatscourant en de start van de veilingprocedure. Naar verwachting zal de vergunningverlening voor de zomer plaatsvinden.

De staatssecretaris van Economische Zaken

F. Heemskerk


XNoot
1

24 095, nr. 220.

XNoot
2

24 095, nr. 219.

XNoot
1

OPTA/BO/2007/202247 en aanvullend daarop OPTA/BO/2007/202381.

Naar boven