24 095
Frequentiebeleid

nr. 209
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2007

In de nota Omschakelbeleid (II, 2005–2006, 24 095, nr. 195) is toegezegd dat de Tweede Kamer, in aanvulling op het in die nota geschetste kader voor digitalisering van de etheromroep, zal worden geïnformeerd over de rol van de overheid bij de benutting van andere infrastructuren voor omroepdiensten. Door middel van deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over een eerste verkenning die het vorige Kabinet in het kader van deze toezegging is gestart. Voorts is tijdens het Algemeen Overleg op 8 februari 20061 toegezegd om de stand van zaken – een «foto» anno 2006 – en de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van de concurrentie tussen en op infrastructuren voor omroepdiensten uiteen te zetten. Deze treft u hierbij aan2.

Het Ministerie van Economische Zaken heeft in samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (PwC) gevraagd om de huidige stand van zaken en de ontwikkelingen ten aanzien van de benutting van elektronische communicatie infrastructuren voor omroepdiensten in kaart te brengen. Op basis hiervan zijn aandachtspunten voor de overheid geïnventariseerd. Het PwC rapport3 treft u aan als bijlage bij deze brief.

Ik herken de beschrijving van de stand van zaken en relevante ontwikkelingen in de bijgevoegde rapportage van PwC. Mede naar aanleiding van het PwC rapport zullen de volgende twee vraagstukken verder worden uitgewerkt. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van oud-kamerlid Örgü4 over een plan van aanpak voor het stimuleren van digitalisering van de media. Het betreft:

A. vraagstukken rondom de distributie van omroepdiensten;

B. vraagstukken rondom convergentie van ICT-markt, creatieve industrie, media, omroep en telecom.

Ad. A. Vragen rondom de distributie van omroepdiensten

Met de komst van nieuwe mogelijkheden om omroepdiensten te verspreiden – diensten zoals internettelevisie (IP-TV) en digitale omroep via bijvoorbeeld DVB, TDAB of DRM – is het nodig dat de overheid haar bestaande beleid en wetgeving voor de distributie van omroepdiensten tegen het licht houdt. Dit geldt voor zowel publieke als voor commerciële omroepdiensten. Het Kabinet wil een zorgvuldige beoordeling en afweging maken met betrekking tot deze complexe vraagstukken. De Kamer zal in het najaar nader worden geïnformeerd over de visie van het Kabinet door middel van een nota over omroepdistributie.

Ad. B. vraagstukken rondom convergentie van ICT-markt, creatieve industrie, media, omroep en telecom

Door de convergentie van de elektronische communicatienetwerken en door de toepassing van het internetprotocol verandert de manier waarop we leven en werken. Dit betekent concreet dat traditionele markten voor ICT, creatieve industrie, media, omroep en telecom steeds meer naar elkaar toe groeien. Door digitalisering zijn informatie- en contentdiensten zowel lineair als on-demand te ontvangen via diverse vaste of draadloze distributienetwerken en apparatuur. In toenemende mate kan de consument interactief handelen en zelf kiezen op welk moment, langs welk distributiekanaal en op welk apparaat hij een dienst wil ontvangen. Soms draagt hij bovendien zelf bij aan de totstandkoming van het product of de dienst. De traditionele rollen van producent en consument veranderen. Er wordt in dit verband ook wel gesproken over zogenaamde – prosumenten – een samenvoeging van producent en consument.

De traditionele waardeketens van producent (programmamaker), bundelaar (omroep) en distributeur (aanbieders van bijvoorbeeld kabel, satelliet, ether, IP-TV) staan onder druk. Partijen proberen andere rollen in de waardeketen in te nemen.

Een ander gevolg van convergentie is dat communiceren driedimensionaler en interactiever wordt, waarbij nieuwe groepen in de samenleving ontstaan, zoals virtuele communities. Een voorbeeld daarvan is de virtuele wereld Second Life.

Convergentie plaatst het bedrijfsleven en de overheid voor nieuwe uitdagingen. Veel beleid en regelgeving is ontworpen in het analoge – kolom gebonden – tijdperk en biedt niet per definitie het optimale kader voor gedigitaliseerde en convergerende markten. De veranderende positie van de consument stelt het Kabinet voor nieuwe vragen over onder meer de privacy, veiligheid en vaardigheden van consumenten om met deze ontwikkelingen om kunnen te gaan.

Het Kabinet beoogt een optimaal rendement van een innovatie kenniseconomie voor de consument en samenleving. Ik zal samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nader in kaart brengen voor welke vraagstukken de convergentie ons plaatst en een programma voorbereiden. Dit zal ik komend najaar aan de Tweede Kamer aanbieden.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

II, 2005–2006, 24 095, nr. 198.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

Conform de motie Bakker c.s. (II, 2004–2005, 30 105, nr. 16), informeer ik u dat de kosten van deze rapportage € 160 650 (incl. BTW) bedroegen.

XNoot
4

II, 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 72.

Naar boven