24 095
Frequentiebeleid

nr. 164
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2004

Met uw brief van 15 juni 2004 met bovengenoemd kenmerk, brengt u mij het verzoek over dat het lid Aptroot tijdens het ordedebat van 15 juni 2004 heeft gedaan met betrekking tot de positie van Digitenne en de plannen die er voor de toekomst zijn.

Hierover kan ik het volgende meedelen.

In mijn brief aan de Kamer van 4 mei 2004 (24 095, nr. 162) heb ik de Kamer onder meer geïnformeerd over de financiering van Digitenne. In deze brief heb ik het volgende aangegeven:

«De financiering van Digitenne is tot op heden opgebracht door de huidige aandeelhouders, waarbij Nozema en KPN een grote rol hebben gespeeld. Uitgangspunt bij de start van Digitenne in het voorjaar van 2003 is geweest dat Nozema na een eerste periode van introductie van digitale televisie geen extra financiële middelen in Digitenne meer zou steken. In concreto betekent dat dat voor de financiering van Digitenne na 1 juli 2004 nieuwe externe financiering gezocht moest worden.

Het zoeken naar externe financiers, gestart aan het einde van 2003, leverde al snel het beeld op dat deze niet zouden worden gevonden. Toen bleek dat het zoeken naar externe financiers geen resultaat opleverde, waarbij voor die externe financiers met name de lange looptijd tot een break even point een grote rol speelde, hebben de aandeelhouders van Digitenne een modus gevonden, die in de komende jaren een extra financieel commitment van KPN vergt. KPN heeft daarbij aangegeven dat zij deze forse verhoging van hun toch al aanzienlijk financiële commitment willen vertalen in een verhoging van de aandelenpositie van KPN van de huidige 30%.»

Voorzover hier onduidelijkheid over zou mogen bestaan teken ik hier nog bij aan dat Digitenne zich bij het zoeken naar alternatieve externe financiers grote inspanningen heeft getroost. Vanzelfsprekend zal Digitenne ook de komende jaren in het kader van haar normale bedrijfsvoering de markt van potentiële externe financiers in de gaten blijven houden.

Vanuit de verantwoordelijkheid van Economische Zaken bezien ben ik van mening dat ik met mijn brief aan de Kamer voldoende openheid van zaken heb geboden. De verstrekte informatie is in overleg met de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Digitenne aan de Kamer ter beschikking gesteld. Digitenne is echter een privaat bedrijf. In het belang van de concurrentiepositie van Digitenne acht ik publicatie van verdere bedrijfsgevoelige informatie niet gewenst. Dit geldt zowel voor de exacte financiële gegevens als voor de toekomstplannen.

Verder heb ik begrepen dat het lid Aptroot ook contact heeft opgenomen met Digitenne en dat Digitenne de heer Aptroot heeft verwezen naar de financiële stukken die bij de Kamer van Koophandel zijn gedeponeerd en daarmee openbaar zijn geworden.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven