24 095
Frequentiebeleid

nr. 101
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN EN VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 6 mei 2002

Tijdens het algemeen overleg van donderdag 28 februari 2002 over de zero-base frequentie-uitgifte hebben wij toegezegd de Kamer op de hoogte te stellen van de stand van zaken bij de uitgifte van frequenties voor digitale radio (T-DAB) en ons standpunt ten aanzien van een mogelijke koppeling tussen deze uitgifte en die van de FM-frequenties.

Per brief van 21 november 2000 heeft het kabinet de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2000/2001, 27 088, nr.26) aangekondigd de frequenties voor DVB-T en T-DAB door middel van een vergelijkende toets te zullen uitgeven. Ten aanzien van T-DAB is later besloten de uitgifteprocedure pas te laten plaatsvinden na de voltooiing van de uitgifte van de FM-frequenties (zerobase). Dit beleid is tijdens het Algemeen Overleg op 23 mei 2001 aan de Kamer meegedeeld.

Er is gekozen voor de vergelijkende toets in plaats van de veiling om meer mogelijkheden te hebben de toepassing van T-DAB voor radio-omroep zeker te stellen. De Tweede Kamer heeft per motie gevraagd de uitgifte van T-DAB-vergunningen te koppelen aan de zerobase-uitgifte, om zodoende de radiostations te prikkelen in T-DAB te investeren (Motie Van Zuijlen c.s., Kamerstukken II, 1999/2000, 24 095, nr.28). Recentelijk vroeg de Kamer ons per motie minimaal €1 miljoen beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van T-DAB (Motie Nicolaï c.s., Kamerstukken II, 2001/2002, 24 095, nr.96).

Doelstelling

Met de uitgifte van vergunningen voor T-DAB wil het kabinet bereiken dat de etherruimte efficiënter wordt benut en dat het radioaanbod beter aansluiting vindt bij de ontwikkelingen op de Elektronische snelweg. Digitale radio biedt een bredere ontvangst, een betere ontvangstkwaliteit, mogelijkheden voor een betere geluidskwaliteit, betere functionaliteit en uitgebreide mogelijkheden voor dataomroep, waardoor zich nieuwe diensten kunnen ontwikkelen.

Door de noodzaak gedurende een lange periode tegelijkertijd analoog en digitaal uit te zenden wordt de efficiëntie van het ethergebruik pas op langere termijn bereikt. Om op de lange termijn radio-uitzendingen te waarborgen en te continueren is het van belang T-DAB tijdig te introduceren om tot een volwaardig opvolger van de FM te komen.

Beleidsherziening

De stagnerende marktsituatie is voor het kabinet aanleiding geweest het beoogde beleid, dat wil zeggen verdelen na zerobase op basis van een vergelijkende toets, kritisch te bekijken in het licht van de situatie van vandaag. Hierbij werd het volgende geconstateerd.

– De belangstelling van bestaande operationele commerciële radiostations om deel te nemen aan een vergelijkende toets en vervolgens digitaal te gaan uitzenden, leek zeer gering vanwege het feit dat de prioriteit vooralsnog bij de verdeling van de FM-frequenties ligt. T-DAB wordt internationaal gezien als de opvolger van FM. Daarom zijn de bestaande publieke en commerciële radiostations beoogde kandidaten voor het gebruik van de T-DAB frequenties. Zonder de deelname van de commerciële radiostations lijkt T-DAB voor dat doel niet levensvatbaar.

– De introductie van T-DAB in andere Europese landen verloopt moeizaam. Zo worden er nog altijd weinig (betaalbare) T-DAB ontvangers aangeboden en verkocht. Anderzijds is het zo, dat Nederland met de introductie van T-DAB achterloopt bij de meeste andere West-Europese landen.

– De rechten voor de beschikbare T-DAB frequenties zijn sinds 1995 al toegekend, maar zijn nog steeds niet in gebruik genomen.

– De beschikbare frequentieruimte voor T-DAB is op dit moment te beperkt voor een groot radioaanbod.

Precompetitieve periode

Op basis van deze analyse is het zinvol geoordeeld om met de marktpartijen te onderzoeken of en op welke wijze aan een precompetitieve periode van enkele jaren inhoud gegeven kan worden.

De voordelen van een precompetitieve periode zijn:

– Marktpartijen worden gestimuleerd om actief met T-DAB aan de slag te gaan.

– De T-DAB frequenties kunnen op korte termijn in gebruik genomen worden.

– Er kan blijken in welke mate de consument interesse heeft in digitale radio.

– Er kan meer duidelijkheid ontstaan over de toepasbaarheid van nieuwe technieken.

– Er kan meer duidelijkheid komen over de mogelijkheden van nieuwe diensten.

– De ontvangermarkt zal zich verder hebben ontwikkeld, hopelijk met lagere prijzen als gevolg.

– Er kan meer zicht komen op de landelijke capaciteit.

Als gevolg van de complexiteit van T-DAB zal de introductie en exploitatie naar verwachting niet door een enkele partij kunnen plaatsvinden. Daarom zijn één of meerdere samenwerkingsverbanden tussen de partijen met (toekomstige) interesse in T-DAB, waarin de diverse cruciale disciplines zijn vertegenwoordigd, noodzakelijk. Gedurende de precompetitieve periode zouden de deelnemers van een samenwerkingsverband op vrijwillige basis activiteiten kunnen ontplooien gericht op de MLB/FTZ/2002/14021 introductie van T-DAB in Nederland. De experimenteerregeling, op basis van art. 18.1, TW, biedt ruimte voor een dergelijke precompetitieve periode.

Marktinitiatieven

Kort nadat uit consultatie van de markt was geconcludeerd dat er steun voor deze aanpak was, hebben een aantal belangrijke spelers op deze markt zich verenigd en aangegeven met andere plannen te willen komen voor de introductie van T-DAB op de Nederlandse markt. Tot nu toe hebben zich twee initiatieven aangekondigd. In beide gevallen wordt een substantiële financiële bijdrage van de overheid noodzakelijk geacht.

Zoals wij u tijdens het algemeen overleg hebben toegezegd zullen wij, zodra wij nadere informatie hebben over deze marktinitiatieven, beslissen of zij aanleiding geven tot een wijziging van het beleid.

Koppeling

De door de Tweede Kamer gevraagde koppeling tussen de uitgifte van FM-frequenties en die van T-DAB-frequenties is moeilijk te realiseren binnen de huidige Telecommunicatiewet. Gezien de grote druk die er staat op de voorlopige FM-uitgifte is een koppeling daaraan nu niet mogelijk.

Om de ontwikkeling van digitale radio-uitzendingen te bevorderen zullen wij de mogelijkheden onderzoeken om de uitgifte van T-DAB-frequentieruimte voor commerciële radio te koppelen aan de zero-base uitgifteprocedure. In het bijzonder zal gekeken worden naar de juridische, technische en financiële mogelijkheden van een dergelijke koppeling bij de definitieve uitgifte van de zero-base frequenties na afloop van de periode van de tijdelijke uitgifte.

Zoals wij u tijdens het algemeen overleg en daarna hebben gemeld, zullen de departementen van Financiën, Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gezamenlijk kijken welke financiering nodig is om succesvolle introductie van T-DAB mogelijk te maken.

Frequentieruimte

Om T-DAB als volwaardig opvolger van FM en AM te kunnen positioneren, dient het aantal radiostations dat via T-DAB kan uitzenden en het bereik daarvan groter te zijn dan het aantal dat via FM en AM (na zerobase) kan uitzenden. Met de momenteel beschikbare frequenties is dat niet het geval. Het aantal stations dat landelijk digitaal kan worden ontvangen, is ongeveer gelijk aan het aantal dat na zerobase op de FM-band uitzendt. Er wordt naar gestreefd op termijn meer frequentieruimte te realiseren, zodat de schaarste tezijnertijd kan worden opgelost. De uitgifteprocedure zal nu beperkt blijven tot twee landelijk dekkende en twee niet-landelijk dekkende kavels.

Publieke omroep

De publieke omroep heeft reeds op 16 maart 2000 een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het gebruik van blok 12C, het frequentieblok met landelijke dekking. Deze aanvraag wordt op korte termijn gehonoreerd op een wijze waarop de publieke omroep voor het verzorgen van haar hoofdtaken blok 12C in gebruik kan nemen.

Kleinschalige omroep

Door de technische eigenschappen van de uitzendtechniek moeten voor kleinschalige toepassingen frequenties in een andere frequentieband worden gebruikt.

In juni 2002 vindt in Maastricht een internationale planningsconferentie plaats waar de Nederlandse delegatie zich zal inzetten voor de verwerving van voldoende frequentieruimte om de regionale (publieke en commerciële) en lokale omroepen te accommoderen. Ten aanzien van de lokale omroep wordt opgemerkt dat het onwaarschijnlijk is dat voor alle gemeentes in Nederland frequentieruimte voor digitale lokale omroep kan worden bereikt. Er wordt echter wel op ingezet dit zoveel als mogelijk is te realiseren.

Wij zullen u tijdig informeren over de verdere voortgang in dit dossier.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Naar boven