nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet
met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden alsmede de samenstelling van
de Ziekenfondsraad.
De toelichtende memorie die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
20 februari 1995
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen
te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is personen van
65 jaar of ouder, die een verzekeringsplichtig inkomen hebben dat niet meer
bedraagt dan f 30 500, en die een partner hebben die geen pensioen ingevolge
de Algemene Ouderdomswet ontvangt, op te nemen in de verplichte ziekenfondsverzekering;
dat het wenselijk is de toenemende omvang van de categorie van ouderen in
zowel de samenleving als in de verplichte verzekering ingevolge de Ziekenfondswet
tot uitdrukking te brengen in de samenstelling van de Ziekenfondsraad;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
A
Artikel 3, eerste lid, onder c, van de Ziekenfondswet wordt als volgt
gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «uitkering» vervangen door: pensioen.
2. Onder ten eerste wordt «voor zover deze uitkering» vervangen
door: indien dit pensioen.
3. Onderdeel ten tweede wordt vervangen door:
2e. ingevolge artikel 9, eerste lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet,
indien dit pensioen, vermeerderd met zijn inkomsten uit of in verband met
het verrichten van arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven, op jaarbasis niet
meer bedraagt dan f 30 500 en de echtgenoot van betrokkene eveneens
een pensioen ontvangt ingevolge dat artikelonderdeel dat, vermeerderd met
diens inkomsten uit of in verband met het verrichten van arbeid in het bedrijfs-
of beroepsleven, op jaarbasis niet meer bedraagt dan f 30 500, dan
wel geen zodanig pensioen ontvangt.
B
Artikel 51 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «zevenendertig leden» vervangen
door: achtendertig leden.
2. In het derde lid, laatste volzin, wordt «Twee leden» vervangen
door: Drie leden.
ARTIKEL II
In artikel 48, tweede lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
wordt in de voorlaatste volzin «elk van beide leden van de groepering»
vervangen door: elk van de leden van de groeperingen.
ARTIKEL III
Artikel I, onderdeel A, van deze wet treedt in werking met ingang van
de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst
en werkt terug tot en met 1 juli 1994. Artikel I, onderdeel B, en artikel
II treden in werking met ingang van 15 april 1995.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,