24 086
Rulingbeleid

nr. 2
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 april 1995

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 16 maart 1995 overleg gevoerd met staatssecretaris Vermeend van Financiën over zijn brief van 17 februari 1995 inzake de Hoofdlijnen van het rulingbeleid (24 086, nr. 1) en zijn brief van 24 februari 1995 inzake de fiscale infrastructuur (F-95-78).

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Ybema (D66) sprak zijn waardering uit voor de notitie over het rulingbeleid en het eerste pakket voorstellen van de werkgroep Fiscale infrastructuur, waaruit een actief beleid van de staatssecretaris blijkt ter versterking van de fiscale concurrentiepositie. Uit de praktijk kwamen te veel geluiden over bureaucratisering en verstarring in het rulingbeleid ten koste van de effectiviteit. Hij vroeg of er al eerste reacties uit het veld zijn op de voorstellen in de notitie. Tevens vroeg hij de staatssecretaris in te gaan op de problemen rond financieringsrulings en schriftelijk te reageren op de concrete casuspositie die hij namens mevrouw De Vries heeft voorgelegd.

De vraag is hoe op een verantwoorde manier gebruik kan worden gemaakt van de fiscale beleidsmogelijkheden om bedrijven en dus werkgelegenheid aan te trekken. Soms hebben internationaal georiënteerde bedrijven niet te maken met het rulingteam in Rotterdam, maar met andere onderdelen van de belastingdienst. Wat gebeurt er wanneer er problemen zijn tussen een internationaal georiënteerd bedrijf en een onderdeel van de belastingdienst? Is de communicatie zodanig dat die signalen ook effectief doorkomen bij de centrale eenheid? Er zou een centrale toets moeten zijn, waarbij door middel van een signaleringssysteem dergelijke situaties bij het ministerie of bij het rulingteam in Rotterdam worden gemeld.

Wanneer een bedrijf vastloopt bij het rulingteam, moet het toch mogelijk zijn om maatwerk te bieden, opdat er een goede beslissing kan worden genomen. In eerste instantie ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij het rulingteam, maar de bewindspersoon zal zich hierin actief moeten opstellen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de politieke bemoeienis met het rulingbeleid in de dagelijkse praktijk?

De notitie zou erop kunnen duiden dat het rulingbeleid op het punt van de informeel-kapitaalrulings vorm moet krijgen overeenkomstig het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 1978, dus ook overeenkomstig de rulingpraktijk in die periode. Het rulingbeleid was toen nogal ruimhartig. Spreker vroeg de staatssecretaris de concrete betekenis van deze verwijzing aan te geven.

In het verleden is onvoldoende sprake geweest van goede promotie en presentatie van de Nederlandse fiscale faciliteiten. Er zijn inmiddels belangrijke stappen vooruit gezet met het aanspreekpunt voor potentiële buitenlandse investeerders. De vraag is hoe men nog actiever met gebruikmaking van het aanspreekpunt de fiscale mogelijkheden gericht op het internationaal georiënteerde bedrijfsleven effectief kan presenteren en de acquisitievoordelen daarvan kan binnenhalen.

Zodra een internationaal georiënteerd bedrijf zich via het rulingbeleid in Nederland heeft gevestigd, is er in de praktijk niet zoveel verschil meer met een reeds in Nederland gevestigd internationaal georiënteerd bedrijf. Wellicht zou ook moeten worden bekeken in hoeverre de mogelijkheden van het rulingbeleid kunnen of moeten worden gebruikt voor het internationaal georiënteerde Nederlandse bedrijfsleven.

De werkgroep Fiscale infrastructuur heeft een goede invulling gegeven aan de intentie van zowel de staatssecretaris als de Kamer door zich te richten op concrete voorstellen die op korte termijn uitvoerbaar zijn. Afschaffing van de kapitaalsbelasting scoort hoog bij de fractie van D66. Kapitaalsbelasting past niet meer in deze tijd en is schadelijk voor het fiscaal vestigingsklimaat.

De werkgroep heeft voorts verruiming van de reorganisatiefaciliteiten in de overdrachtsbelasting voorgesteld. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat voorstellen logisch, consistent en samenhangend zijn. Men moet er dan ook voor waken dat men met een voorstel een richting volgt die niet meer past in het pakket ter verbetering van het fiscaal vestigingsklimaat. Spreker vroeg de staatssecretaris dit punt nadrukkelijk te betrekken in zijn reactie op de voorstellen die op 15 maart jl. zijn besproken.

Op welke termijn kan de staatssecretaris met voorstellen komen? Wegens het grotere effect op het fiscaal vestigingsklimaat verdient de presentatie van een pakket voorstellen de voorkeur boven losse voorstellen. De effectiviteit wat de internationale beeldvorming betreft is een heel belangrijk aandachtspunt.

Ook in budgettair opzicht bieden de voorstellen mogelijkheden op korte termijn. Voor zover sprake is van forse budgettaire consequenties, zijn er reparatievoorstellen in de maak. Het aanpakken van de blote-eigendomsconstructies en het oneigenlijk gebruik van de zogenaamde turbo-vennootschappen zou ook tot forse besparingen kunnen leiden. Spreker pleitte ervoor de revenuen hiervan vooral op het punt van de kapitaalsbelasting in te zetten ter verbetering van het fiscale vestigingsklimaat.

In de discussie over de oriëntatienota Fiscaal vestigingsklimaat van staatssecretaris Van Amelsvoort kwam de mogelijkheid aan de orde van fiscale faciliteiten voor de zwakkere economische regio's in Nederland. Weliswaar wordt er veel aandacht besteed aan de vestiging van internationale bedrijven in deze regio's, maar met het huidige instrumentarium lukt het niet. In het initiatief-voorstel-Vermeend/Vreugdenhil is de mogelijkheid geopend van fiscale zonering in bepaalde regio's. Ziet de staatssecretaris hiertoe concrete mogelijkheden? Verwacht hij dat de werkgroep dit aspect in de nadere rapportage zal betrekken?

De heer Ybema was van mening dat de staatssecretaris op de goede weg is om in deze periode waar te maken dat hij staatssecretaris is van fiscale zaken en werkgelegenheid.

Mevrouw De Vries (VVD) noemde de notitie over het rulingbeleid positief. Zij vroeg of er op dit punt nog verschilpunten zijn met de Nederlandse orde van belastingadviseurs en zo ja, hoe daarmee zal worden omgegaan. Voorts oordeelde zij er positief over dat door de uitbreiding naar internationaal opererende bedrijven ook de desbetreffende Nederlandse bedrijven daaronder vallen. Wel vroeg zij de staatssecretaris aan te geven aan welke situaties hierbij moet worden gedacht.

Het bedrijfsleven reageert zeer positief op de uitbreiding van het aantal rulings. Wellicht kunnen er kaders worden aangegeven om te voorkomen dat de situatie uit de hand loopt.

Mevrouw De Vries vroeg de staatssecretaris de competentie-afbakening aan te geven tussen de gewone inspecteur en de rulinginspecteur. Zij had vernomen dat inspecteurs er wel eens moeite mee hebben om dit interessante deel van hun taak af te stoten. Het is van belang dat dit goed wordt gestroomlijnd, ook voor het bedrijfsleven.

Zijn het rulingteam en het aanspreekpunt al aan uitbreiding toe? Presenteert men zich voldoende, zodat een spin-off mogelijk is?

Binnen het bedrijfsleven leeft de wens om ook over investeringen van minder dan 10 mln. afspraken te kunnen maken. Door het aanspreekpunt wordt de grens van 10 mln. gehanteerd, zij het dat er in de praktijk soepel mee wordt omgegaan. Zij vroeg of dit ook geldt voor kleinere investeringen dan wel of er een beoordeling plaatsvindt aan de hand van de feiten. Ook op dit punt werd aandacht gevraagd voor de competentie-afbakening tussen de gewone inspecteur en de rulinginspecteur.

De VVD-fractie staat achter de opstelling van de staatssecretaris inzake bescherming van de privacy van belastingplichtigen. Weliswaar is het goed om een zodanige lijn te volgen dat standaardbeleid wordt gepubliceerd, maar daarbij moet worden gelet op de privacy en privacygevoelige aspecten van bedrijven. Voorkomen moet worden dat er zelfs uit geanonimiseerde rulings gegevens over bedrijven kunnen worden gehaald.

Er zal aan de Kamer worden gerapporteerd via het beheersverslag over het rulingbeleid. Mevrouw De Vries vroeg een evaluatie over een of twee jaar van het nieuwe beleid, opdat kan worden bezien of het effectiever is. Aan de hand van een notitie zou hierover inhoudelijk kunnen worden gesproken. Het nieuwe rulingbeleid ziet er veelbelovend uit, met name het maatwerk. Hierdoor kan adequaat en marktgericht worden ingesprongen op de regelgeving en de aanwezige wensen. Zij ondersteunde de staatssecretaris hierin.

De hamvraag is hoeveel geld beschikbaar is voor de verbetering van de fiscale infrastructuur, hoe dit zal worden aangepakt en welke prioriteiten worden gesteld. Daarover zal nog een notitie verschijnen. Een notitie over de deelnemingsvrijstelling is evenwel minstens zo belangrijk, want op dat punt concurreren andere landen heel sterk met Nederland. Mevrouw De Vries vraagt de staatssecretaris de deelnemingsvrijstelling hierbij te betrekken en zijn gedachten daarover te laten gaan.

De oriëntatienota Fiscaal vestigingsklimaat, het voorontwerp van wet, was een fikse domper. Er is dan ook werk aan de winkel. Hoe gaat de staatssecretaris dit oppakken?

Eind vorig jaar werd in het kader van de vrijstelling voor ondernemingsgebonden vermogen uitgesproken dat er in 1995 weer een discussie op gang moest komen hoe men verder zou moeten gaan met de vermogensbelasting. Wat zijn de ideeën van de staatssecretaris op dit punt?

Het lijkt het erop dat de Europese harmonisatie van belastingwetgeving internationaal niet zo'n vaart meer loopt, maar toch gaat die nog steeds verder. Hoe ziet de staatssecretaris de positie van Nederland in dit kader, met name op het punt van de directe belastingen? Mevrouw De Vries wees op de gevolgen van de harmonisatie van de BTW-tarieven voor de schoenmakers. Zij vroeg de bewindsman een gesprek aan te gaan met de organisatie van schoenmakers.

De VVD-fractie zou graag meer hoofdkantoren van bedrijven naar Nederland halen. Wellicht kan in de loop van dit jaar of volgend jaar een discussie worden gehouden over de vraag hoe Nederland kan aansluiten op economische structuren. Ook in de sfeer van de sterke Nederlandse vervoerssector zijn er misschien mogelijkheden.

Mevrouw De Vries vroeg naar de zeescheepvaart. Zij stelde zich voor dat er rond de haven van Rotterdam een dienstencentrum zou worden geconcentreerd om activiteiten op dit gebied in Nederland te houden.

Zij vroeg eveneens aandacht voor de zwakke regio's. Zij vroeg hoe daarmee wordt omgegaan en hoe tegelijkertijd wordt voorkomen dat de zaak uit de hand loopt doordat ieder gebied stelt dat het een zwakke regio is.

De heer Van der Ploeg (PvdA) vond het belangrijk dat de aantrekkelijkheid van het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat voor internationaal opererende ondernemingen vergroot wordt. Er mag echter geen sprake zijn van oneigenlijke bevoordeling ten opzichte van Nederlandse internationaal opererende bedrijven. Het rulingbeleid moet verruimd en in Rotterdam geconcentreerd worden om competentiestrijd tussen de inspecteurs en pseudoregels voorkomen.

Ook investeringsprojecten van minder dan 10 mln. zijn vaak van groot belang, met name voor de werkgelegenheid in de grote steden. Hoe zal met dergelijke investeringen worden omgegaan?

Het verheugde hem dat rulings versneld kunnen worden afgegeven. Hij maakte zich wel zorgen over de wellicht geringere controlemogelijkheden van de Kamer, doordat specifieke rulings niet dan wel zeer beperkt gepubliceerd zullen worden. Hij vroeg of deze zorgen terecht zijn.

De heer Van der Ploeg drong aan op een politiek oordeel over de voorstellen van de werkgroep Fiscale infrastructuur. Daarbij wees hij op het belang van een evenwichtige afweging van de voorstellen van de werkgroep en andere potentiële voorstellen, alsmede van financiële dekking van deze voorstellen en van een goede budgettaire verantwoording. Daarbij moeten prioriteiten worden gesteld. Voor de PvdA-fractie staat voorop het versterken van de werkgelegenheid en investeringen, alsmede het bevorderen van high-tech-employment. Op grond van het rapport van de werkgroep kan niet evenwichtig worden beoordeeld of de voorstellen van de werkgroep hier meer aan bijdragen dan andere voorstellen.

Sinds 1989 is kamerbreed aandacht gevraagd voor de toenemende fiscale concurrentie. De werkgroep stelt concrete maatregelen voor om het vestigingsklimaat van Nederland te verbeteren. Ook de staatssecretaris heeft vorig jaar al blijk gegeven van dadendrang op het punt van de versterking van de fiscale infrastructuur. Daarmee moet worden doorgegaan. Wel blijft de vraag of er meer werkgelegenheid had kunnen worden gecreëerd door de financiële middelen anders in te zetten.

De heer Van der Ploeg stemde in met de overwegingen van de werkgroep en de visie van D66 betreffende de kapitaalsbelasting. Het gaat hierbij weliswaar om grote bedragen, maar de kapitaalsbelasting vormt toch een wezenlijke belemmering voor grote investeringen om nieuwe bedrijfsactiviteiten op te zetten. Voor kleinere investeringen zijn de belemmeringen waarschijnlijk minder groot. Bovendien doet zich de vraag voor welk type ondernemingen kapitaalsbelasting verschuldigd is. Het kan niet de bedoeling zijn om «doorgeefluiken» zonder wezenlijke activiteiten in Nederland te bevoordelen. Hij vroeg of het juridisch mogelijk is om een onderscheid te maken tussen de diverse typen ondernemingen om een eventueel budgettair beslag te beperken. Direct na het aankondigen van maatregelen op het punt van de kapitaalbelasting dienen deze daadwerkelijk te worden genomen om te voorkomen dat bedrijven hun investeringen opschorten met alle kwalijke gevolgen voor de werkgelegenheid van dien.

Hij was het eens met het voorstel tot verruiming van de vrijstelling in de overdrachtsbelasting. Hierbij is sprake van een relatief beperkt budgettair beslag door het alternatief van de economische overdracht. Wel zal er aandacht aan moeten worden besteed dat de economische overdracht veel wordt gebruikt voor het aangaan van constructies als er geen sprake is van daadwerkelijke reorganisatie.

Hij stemde eveneens in met het voorstel tot verlenging van de termijn van rentevrij uitstel van betaling van successierecht. Hierdoor wordt voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar wordt gebracht. Ook in dit geval is het budgettair beslag relatief beperkt.

In het geval van de fiscaal begeleide project-BV voor buitenlandse vaste inrichtingen wordt voorgesteld om de vestigingsplaatsfictie te doen vervallen. Daardoor wordt de onderneming behandeld als een buitenlandse deelneming. De heer Van der Ploeg pleitte voor een nadere studie op dit punt.

Hij stond terughoudend tegenover het voorstel om vergoedingen in het kader van een werkgeversregeling bij gedwongen verhuizing niet te bruteren. In verband met mogelijke bevoordeling van een specifieke groep werknemers vroeg hij of er een relatie is met de 35%-regeling.

Alleen voor ondernemingen die werkgelegenheid creëren in Nederland moet vrijere afschrijving van immateriële activa mogelijk zijn. Wel dient voorkomen te worden dat men na de afschrijving weer vertrekt. De vraag is dan ook of het goed is om in eerste instantie slechts een enkel actief in de regeling te betrekken. Wellicht is het in plaats hiervan mogelijk om in de eerste jaren een verlaagd belastingtarief toe te passen, omdat niet in alle gevallen sprake zal zijn van immateriële activa.

De heer Hirsch Ballin (CDA) had met tevredenheid kennis genomen van de notitie over het rulingbeleid. Het systematischer afgeven van rulings komt ten goede aan zowel het vestigingsklimaat als de rechtsgelijkheid, mits dat beleid consistent wordt toegepast. Welke taak ziet de staatssecretaris nog voor het ministerie nu de toepassing van het rulingbeleid in handen is gelegd van het rulingteam in Rotterdam? Hoe ziet hij de afstemming van de toepassing van het rulingbeleid ten opzichte van het algemeen economisch beleid en de schakelfunctie die Financiën kan vervullen ten opzichte van Economische Zaken?

Het is mogelijk dat een belanghebbende de gevraagde ruling niet krijgt. Hoe zit het in dat geval met de rechtsbescherming? Hoe wordt dat geordend als er in de ogen van de belastingplichtige niet of ontoereikend of wellicht op ongelijke voet mee wordt gewerkt? Zijn er op dit punt al lijnen aan te geven?

De heer Hirsch Ballin vroeg vanaf wanneer het nieuwe rulingbeleid zal worden toegepast en of de staatssecretaris bereid is het beleid na twee jaar te evalueren, de economische effecten daarbij te betrekken en de Kamer daarvan op de hoogte te brengen.

Hij sprak zijn waardering uit voor het rapport van de werkgroep Fiscale infrastructuur en de wijze waarop het tot stand is gebracht in het samenspel tussen het departement, deskundigen uit de belastingpraktijk en het bedrijfsleven. Hij kon zich voorstellen dat de gevolgde werkwijze ook bij andere onderwerpen produktief kan zijn.

De aanbevelingen van de werkgroep zullen worden betrokken bij de voorstellen van de staatssecretaris om Nederland aantrekkelijker te maken als vestigingsland. Welk tempo staat hem daarbij voor ogen? De mogelijkheid bestaat dat het bedrijfsleven negatief anticipeert in de vorm van afwachtend gedrag. Het tempo van besluitvorming is van belang. Ook de kosten zullen daarbij moeten worden betrokken. Op grond waarvan zullen prioriteiten worden gesteld?

Het voorstel tot afschaffing dan wel verlaging van de kapitaalsbelasting spreekt ook de CDA-fractie aan. De heer Hirsch Ballin vroeg of de afschaffing van de vermogensbelasting voor ondernemingsgebonden vermogen niet eveneens een punt van overweging is. Hij vroeg naar de mogelijkheden om de vooruitzichten voor het midden- en kleinbedrijf te verbeteren. Wellicht is ook via het rulingbeleid een vrijere afschrijving van immateriële activa zoals goodwill mogelijk ter verbetering van het vestigingsklimaat.

Antwoord van de regering

De staatssecretaris was verheugd over de brede steun voor de notitie over het rulingbeleid. In het kader van de voorbereiding van de notitie is overleg gevoerd en is rekening gehouden met gesignaleerde knelpunten. Inmiddels hebben het VNO en het NCW positief gereageerd op het in de notitie vastgelegde beleid, omdat het ook geldt voor het Nederlandse internationaal georiënteerde bedrijfsleven. Wel moet worden afgewacht hoe het in de praktijk zal werken.

De kwestie van de rente-aftrek in het kader van de acquisitiestructuren wordt bestudeerd. Ook de werkgroep Fiscale infrastructuur kijkt hiernaar in het licht van de internationale fiscale concurrentiepositie van Nederland. De bewindsman zegde toe het standpunt in deze kwestie schriftelijk aan de Kamer te doen toekomen in afwachting van de rapportage van de werkgroep.

De beoordeling inzake de toekenning van rulings vindt primair plaats bij het rulingteam, waar alle know-how aanwezig is. De staatssecretaris van Financiën dient zich op dat punt terughoudend op te stellen. Er is evenwel een relatie met het algemene economische beleid. Er zijn dan ook waarborgen gecreëerd in die zin dat belangrijke zaken bekend zijn bij het ministerie en dat daarover via korte lijnen voortdurend overleg plaatsvindt.

Tegen de weigering door het rulingteam om een ruling af te geven is geen beroep mogelijk. Op het moment dat de aanslag wordt opgelegd, kunnen de daartoe geëigende procedures worden gevolgd om de kwestie voor te leggen aan de fiscale rechter, wiens uitspraak wordt gepubliceerd.

In het arrest van 31 mei 1978 zijn de lijnen vastgelegd voor de behandeling van informeel kapitaal. Nadat in de niet gecentraliseerde periode hiervan afwijkende en te ruimhartige rulings waren afgegeven, werd deze mogelijkheid in 1986 geschorst. De afgifte van rulings mag nu worden hervat in lijn met het arrest. Aangezien het beleid is gecentraliseerd, bestaat het gevaar niet meer dat er ruimere standpunten worden ingenomen dan volgens het arrest.

Met het aanspreekpunt en het rulingteam in Rotterdam is sprake van een deur met twee loketten. Het aanspreekpunt gaat over alle belastingen, terwijl het rulingteam belast is met de afgifte van rulings.

De heer Van Lunteren (directeur-generaal der Belastingen) ging in op de plaats van de lokale inspecteur, het aanspreekpunt en het rulingteam in de organisatie. Een buitenlands bedrijf meldt zich voor zekerheid omtrent zijn fiscale situatie bij het aanspreekpunt. Als bij die zekerheid ook een ruling past, zal het aanspreekpunt ervoor zorgen dat die ruling bij het rulingteam gehaald wordt. Het buitenlandse bedrijf heeft er geen last van dat er op de achtergrond twee teams functioneren. Die dossiers waarin uitsluitend sprake is van een ruling, worden geheel geregeld in Rotterdam. Alleen wanneer een bedrijf nog zelfstandige activiteiten ontplooit die op zichzelf als onderneming kunnen worden beschouwd, wordt de aanslag bij de gewone inspecteur vastgesteld, maar wat de ruling betreft zijn de uitspraken van de inspecteur in Rotterdam bindend.

Het is de bedoeling de huidige aanschrijvingen en andere beleidsrichtlijnen, waarin geen duidelijk onderscheid is aangebracht tussen het fiscaal-technische en het organisatorische, te splitsen. Op die manier wordt zowel de fiscaal-technische kant duidelijk, alsmede wordt een groter inzicht verkregen in de organisatorische gang van zaken. De componenten van het fiscale beleid rond de rulings liggen vast in de brief. Een nieuwe aanschrijving rond de organisatie daarvan zal helder maken waarvoor men bij welk loket moet zijn.

De lijn die versterkt zal worden voortgezet, is dat de 10 mln. niet als absolute grens wordt beschouwd. Afhankelijk van de investering en de periode waarover die zich uitstrekt, kan men ook voor kleinere investeringen in Rotterdam terecht. Een te sterke concentratie dient evenwel te worden vermeden. Het voordeel van de Nederlandse belastingheffing ten opzichte van het buitenland is dat men niet alleen in het kader van rulings zekerheid vooraf kan krijgen, maar ook daarbuiten.

Het rulingteam heeft 4000 à 5000 dossiers. De belangrijke daarvan zijn bekend bij het ministerie, maar daarbij doen zich geen problemen voor. Interessant zijn de nieuwe belangrijke bedrijven die zich melden bij het aanspreekpunt en die ook een ruling willen. Daarover wordt voortdurend contact gehouden met het ministerie, zodat men weet wat er speelt.

De staatssecretaris meldde dat er op 27 maart aanstaande een gesprek plaatsvindt met de Nederlandse orde van belastingadviseurs over een aantal technische punten. Mochten daaruit relevante conclusies worden getrokken, dan zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.

Hij deelde de opvattingen van mevrouw De Vries over de bescherming van de privacy. Voorts zegde hij toe dat het beleid na een à twee jaar zal worden geëvalueerd, waarbij de effecten van het beleid zullen worden bekeken. Dit dient evenwel los te staan van de afspraken met de Kamer om de normale publikaties te volgen conform het beheersverslag.

Hij ontkende dat er reden was tot zorg over het maatwerk in relatie tot de mogelijkheid van vermindering van de controle. Het beleid inzake de publikaties wordt voortgezet. Met de Kamer is afgesproken dat, voor zover er sprake is van het ontwikkelen van een vast patroon, daarover wordt gepubliceerd. Over individuele gevallen wordt echter niet gepubliceerd. De bewindsman wees er nog op dat er in het kader van de interne controle op wordt toegezien dat het gelijkheidsbeginsel wordt gehanteerd. Hij was het ermee eens dat er geen sprake mag zijn van oneigenlijke bevoordeling.

Het nieuwe rulingbeleid zal medio april, begin mei ingaan.

In het rapport van de werkgroep Fiscale infrastructuur worden overeenkomstig de opdracht concrete voorstellen gedaan die van belang zijn voor het internationale vestigingsklimaat. Als gevolg hiervan is in het rapport weinig aandacht besteed aan het midden- en kleinbedrijf. Los van de voorstellen van de werkgroep is in het regeerakkoord in totaal 500 mln. uitgetrokken voor specifiek beleid gericht op het midden- en kleinbedrijf. Over de invulling hiervan vindt overleg plaats binnen het kabinet. De staatssecretaris verwees naar de afspraken die hierover met de Kamer zijn gemaakt.

Is het gelet op de budgettaire consequenties mogelijk om een meer specifieke invulling te geven op het punt van de kapitaalsbelasting door te kijken naar het type bedrijf en een gedifferentieerd tarief in te voeren? Omdat het op grond van de Europese richtlijn juridisch niet mogelijk is gebleken om te differentiëren naar tarief, blijft alleen de mogelijkheid van afschaffing of vermindering over. Het arrest dat de kapitaalsbelasting aftrekbaar zou zijn voor de vennootschapsbelasting biedt in specifieke omstandigheden verlichting, maar geen oplossing voor de problematiek. In het regeerakkoord zijn geen bedragen vrijgemaakt voor een verlaging van de kapitaalsbelasting. De staatssecretaris voelde wel voor de gedachte van fiscale reparatiewetgeving. Die heeft hij ook in de praktijk gebracht door in het kader van de bestrijding van de blote-eigendomsconstructie voorrang te geven aan de kamerbreed aanvaarde moties van de heer Van der Ploeg inzake spaarloon en van de heer De Korte inzake winstdeling. De structurele budgettaire opbrengst daarvan kan door middel van een reparatiewetsvoorstel zodanig budgettair-neutraal worden teruggesluisd dat dit leidt tot versterking van de economie dan wel een bijdrage levert aan de werkgelegenheid. In beginsel is het bij reparatiewetgeving de bedoeling om met voorstellen te komen die niet leiden tot een lastenverzwaring, maar waarvan de opbrengst wordt teruggesluisd. In dat kader zou invulling kunnen worden gegeven aan een aantal voorstellen van de werkgroep, waarvoor dan ook de dekking wordt gereserveerd.

Er zal een afweging van prioriteiten moeten plaatsvinden binnen het kabinetsbeleid. Op het punt van bevordering van de werkgelegenheid en versterking van de infrastructuur zal invulling moeten worden gegeven aan het fiscale beleid. Behalve de voorstellen van de werkgroep moeten concurrerende voorstellen in de afwegingen worden betrokken. Zo moet het voorstel van de werkgroep inzake de overdrachtsbelasting worden gezien in het licht van de afspraken die de staatssecretaris op 15 maart heeft gemaakt met de Kamer over de aanpak van constructies en de aanwending van mogelijke opbrengsten van die reparatie.

Gelet op het geringe budgettaire beslag ervan zou het voorstel inzake de successierechten sneller kunnen worden ingevoerd met dekking van bijvoorbeeld reparatievoorstellen. Met name vanuit het midden- en kleinbedrijf is gevraagd om met voorrang een voorziening te treffen voor opvolgingskwesties. De staatssecretaris gaf aan sympathiek te staan tegenover het voorstel van de werkgroep, omdat het tegemoet komt aan een knelpunt dat in de praktijk is gesignaleerd.

De 35%-regeling speelt geen rol bij het voorstel om verhuiskosten die vanwege het bedrijfsbelang voor rekening van dat bedrijf komen niet te bruteren. Hierdoor dalen de loonkosten voor het bedrijf. Deze creatieve suggestie van de werkgroep is gericht op het bevorderen van de mobiliteit van werknemers. De kosten hiervan zullen veel lager zijn dan die van een verlaging van de overdrachtsbelasting. De staatssecretaris zegde toe, te bekijken hoe aan dit voorstel concreet vorm kan worden gegeven en welke kosten hieraan verbonden zijn.

In de Kamer is er zorg over uitgesproken dat Nederland vergeleken met andere landen achterloopt in de uitgaven aan technologie. Voor de economische structuur is het zeer belangrijk om fiscale stimulansen te richten op de technologie. De staatssecretaris sprak uit een voorstander te zijn van uitbreiding van de WBSO in het kader van het MKB-beleid.

Ook vrije afschrijving van immateriële activa kan een stimulans zijn voor het vergroten van technologische know-how. De vraag is evenwel welke bedragen daarmee zijn gemoeid en of het zodanig vorm kan worden gegeven dat het controleerbaar en waardeerbaar is. Daarvoor zal een operationeel kader moeten worden ontwikkeld.

De wetgeving legt de bevoegdheid bij de staatssecretaris van Financiën om in overleg met de minister van Economische Zaken gedifferentieerd vrije afschrijving toe te staan, bijvoorbeeld naar regio. Het is echter heel moeilijk om buitengewoon harde en onderscheidende criteria te ontwikkelen, ook met het oog op het gelijkheidsbeginsel, om vrije afschrijving toe te staan. Door de Kamer zijn suggesties gedaan om gedurende een bepaalde periode vrije afschrijving toe te staan aan starters. Vrije afschrijving heeft pas zin als er winst wordt gemaakt. Een bedrijf zal in de aanloopperiode echter niet uitbundig fiscale winst maken. De staatssecretaris verwees naar de nota Ruimte voor regio's van het ministerie van Economische Zaken, dat hierin het voortouw heeft. Hij zegde toe, over deze problematiek met Economische Zaken te overleggen. Ook in het kader van het grote-stedenbeleid wordt bezien welke instrumenten kunnen worden ingezet ter bestrijding van de werkloosheid.

Voorts zegde hij toe, samen met zijn collega van Verkeer en Waterstaat de Kamer een concreet voorstel over de zeescheepvaart te doen toekomen.

Nederland behoort in Europa tot de koplopers in het aantrekken van hoofdkantoren. Om ze te kunnen behouden, moet men ook letten op wat er in het buitenland gebeurt. Het rulingbeleid zal een bijdrage kunnen leveren aan het aantrekken van nieuwe hoofdkantoren.

De harmonisatie in de Europese Unie op het terrein van de directe belastingen stagneert. Men koestert de fiscale autonomie, terwijl er een toenemende concurrentie is. Nederland verstevigt de eigen concurrentie binnen de gegeven mogelijkheden en grenzen. De staatssecretaris zegde toe een persoonlijk gesprek zullen te voeren met de organisatie van schoenmakers.

Hij zei een voorstel van de werkgroep Fiscale infrastructuur te verwachten betreffende de deelnemingsvrijstelling. Het heeft zijn belangstelling, zeker nu andere landen verbeteringen hebben aangebracht in de regeling.

Er is intern een fundamentele discussie gaande over de vermogensbelasting, ook in relatie tot de inkomsten uit vermogen. Daar wordt hard aan gewerkt in een werkgroep bestaande uit medewerkers van Financiën en derden. De eerste rapportage wordt verwacht in het najaar.

Wat de economisch sterke punten zoals het vervoer betreft, waarschuwde de bewindsman voor sectorbeleid. Men moet buitengewoon voorzichtig zijn om in de fiscaliteit heel specifiek op sectoren gericht beleid te voeren. Hij gaf er de voorkeur aan om de fiscale infrastructuur in meer algemene zin te versterken, tenzij het noodzakelijk is om specifiek beleid te voeren.

De heer Witteveen (ambtelijk voorzitter werkgroep Fiscale infrastructuur) deelde mee dat de werkgroep in een goede samenwerking tussen het bedrijfsleven en het ministerie van Financiën concrete voorstellen heeft kunnen doen. De werkgroep heeft ook geprobeerd prioriteiten aan te geven. Wat niet in het rapport is genoemd, heeft dan ook een lagere prioriteit dan wat wel wordt genoemd. Hij stelde voor dat een besluitvormingsmatrix wordt ontwikkeld waarin niet alleen de prioriteiten worden aangegeven, maar ook de effecten van voorstellen, zowel de werkgroep als van anderen. Dan zal een aantal van de gestelde vragen vanzelf worden opgelost.

De heer Ybema vroeg of er in de praktijk sprake is van een adequate afstemming tussen het rulingteam in Rotterdam en het onderdeel CBIN bij Economische Zaken.

Om voldoende zicht te kunnen krijgen op de rulingpraktijk, stelde hij voor dat de vaste commissie voor Financiën zich daar directer mee bezig- houdt door een bezoek te brengen aan het rulingteam of in een besloten vergadering aan de hand van concrete gevallen te bespreken wat daar zoal speelt.

Hij herhaalde zijn vraag hoe de fiscale mogelijkheden effectief kunnen worden gepresenteerd om de acquisitie zo goed mogelijk te ondersteunen.

Hij vroeg wanneer een politieke reactie van de staatssecretaris kan worden verwacht: bij de voorstellen van werkgroep I of pas als de voorstellen van werkgroep II beschikbaar zijn.

Hij benadrukte het belang van het verlagen en op termijn afschaffen van de kapitaalsbelasting. Maatregelen op dit punt zullen niet alleen een symbolische, maar ook een psychologische functie hebben. Uit de rapportage van de werkgroep blijkt dat de kapitaalsbelasting een drempel vormt voor grote investeringen om bedrijfsactiviteiten te starten.

Hij constateerde dat de staatssecretaris bereid is een actieve, ondersteunende en zelfs stimulerende rol te spelen bij de inzet van mogelijke fiscale faciliteiten in economische probleemgebieden.

Mevrouw De Vries had begrepen dat de staatssecretaris en zijn ambtenaren op de hoogte zijn van de moeilijke gevallen in het rulingteam. Zij vroeg of er zicht is op de vertrekkende bedrijven. Waarom gaan ze weg en waarheen?

Zij gaf de voorkeur aan een politiek oordeel van de staatssecretaris op het moment dat het rapport van werkgroep II voorligt. Dan kan er een afweging worden gemaakt.

Zij bevestigde dat de kapitaalsbelasting in de praktijk een belangrijke rol speelt, vooral psychisch, omdat het afwijkt van de situatie in andere landen.

Voorts verzocht zij de staatssecretaris de vermogensbelasting naar voren te halen.

De heer Van der Ploeg was blij met de suggestie van de heer Witteveen om meer informatie te verschaffen over de bijdrage van de verschillende maatregelen aan de werkgelegenheid en de investeringen. Het is moeilijk om een goed oordeel te geven over de merites van de voorstellen, omdat een goede kosten/batenanalyse ontbreekt. Wellicht kan er zoveel mogelijk informatie worden gegeven over de diverse voorstellen, ook van werkgroep II, opdat deze met elkaar kunnen worden vergeleken voordat de staatssecretaris een politiek oordeel velt.

Hij steunde het idee om de dekking zoveel mogelijk te zoeken via reparatievoorstellen. Op deze manier kan men een aantal zaken op een creatieve manier vrij snel gedaan krijgen.

Ook naar de mening van de PvdA-fractie moet worden bekeken of de immobiliteit op de huizenmarkt slecht is voor de arbeidsmarkt. Het is in ieder geval slecht voor het milieu, omdat men moet forensen.

Weliswaar voorzag de heer Van der Ploeg definitieproblemen met het dekkingsvoorstel van de heer De Korte, maar wellicht biedt het mogelijkheden om onbedoeld gebruik te voorkomen van het instrument van overdracht van economische eigendom. Het is niet de bedoeling dat de overdrachtsbelasting wordt afgeschaft, maar wel dat die flexibel wordt aangepast in die zin dat men een deel terugkrijgt als men vanwege het werk snel moet verhuizen. Hij vroeg zich af of het beter zou zijn de mobiliteit op de huizenmarkt en eventueel de arbeidsmarkt te stimuleren via het achterwege laten van de brutering van de verhuiskosten dan via het flexibel inzetten van de overdrachtsbelasting. Voorts vroeg hij welke van de twee maatregelen fraudegevoeliger is.

De heer Hirsch Ballin was het opgevallen dat het ministerie van Economische Zaken niet werd genoemd in de beschrijving van de relatie tussen de inspectie Rotterdam en het ministerie van Financiën.

Het systeem van de fiscale wetgeving in relatie tot de Algemene wet bestuursrecht brengt mee dat het niet geven van zekerheid vooraf pas leidt tot een gewone beroepsprocedure op het moment dat een aanslag wordt vastgesteld. De weigering van de belastingdienst valt evenwel onder de werking van de AWB. Het is dan ook denkbaar dat er iets aan wordt gedaan hetzij op grond van de mogelijkheid om andere handelingen dan besluiten te bestrijden in een civiele procedure hetzij in het kader van de rol van de ombudsman dan wel dat het aan de orde komt in de totale beoordeling van de besluitvorming achteraf. Weliswaar zal het niet frequent aan de orde komen, maar het is goed om ook dat kader van de beoordeling van de juiste toepassing van de rulingpraktijk onder ogen te zien. Het speelt zich niet in een rechtsvrije ruimte af.

De Kamer ziet de besluitvorming naar aanleiding van het rapport van de werkgroep Fiscale infrastructuur met veel belangstelling tegemoet. Er zijn kanttekeningen bij het rapport geplaatst, omdat er nog geen standpunt van de staatssecretaris was bijgevoegd. De heer Hirsch Ballin tekende daarbij aan dat het hoofddoel van de werkgroep in het oog moet worden gehouden: het verbeteren van de fiscale infrastructuur voor het grotere bedrijfsleven. Tot zijn voldoening zal de staatssecretaris aandacht besteden aan de positie van het midden- en kleinbedrijf. Hij zou het op prijs stellen als de besluitvorming naar aanleiding van het rapport van de werkgroep in samenhang met de invulling van de 500 mln. voor de verbetering van de fiscale positie van het MKB wordt behandeld. Dat is voor de CDA-fractie van belang voor de beoordeling van de fiscale component van het werkgelegenheids- en vestigingsbeleid van het kabinet.

De staatssecretaris wees erop dat er sprake is van nauwe samenwerking en overleg met het ministerie van Economische Zaken. Er wordt gestreefd naar een verdere intensivering van die samenwerking, met name met het CBIN, in zogenaamde acquisitieteams. Deze kunnen een bijdrage leveren aan de promotie van de economische structuur en het vestigingsklimaat van Nederland.

Hij nodigde de vaste commissie uit om een bezoek te brengen aan het rulingteam. Hij vond de suggestie om in beslotenheid aan de hand van concrete gevallen een aantal posities te bespreken zeer waardevol.

De bewindsman stelde voor om pas een politieke reactie te geven op het rapport van werkgroep I in samenhang met het rapport van werkgroep II. In het kader van een kosten/batenanalyse kunnen prioriteiten worden aangegeven, gericht op de effecten op de werkgelegenheid.

Hij onderschreef het rapport op het punt van de kapitaalsbelasting, zij het dat er sprake is van een budgettaire kwestie. Behalve het kostenaspect is er in internationaal verband ook een psychologisch aspect, namelijk dat Nederland een van de weinige landen is met kapitaalsbelasting.

Er is in zoverre zicht op welke bedrijven Nederland verlaten dat ze zich moeten melden om af te rekenen. Men moet niet alleen proberen bedrijven aan te trekken, maar ook een beleid voeren dat erop is gericht om ze in Nederland te houden. Als er zich knelpunten voordoen, is de fiscus bereid om een gesprek te voeren. Het probleem is echter dat de besluitvorming in managementkringen om te vertrekken dan al heeft plaatsgevonden. In een meerderheid van de gevallen zal dat besluit niet uitsluitend zijn bepaald door de fiscaliteit. Naarmate men er meer in slaagt om het Nederlandse vestigingsklimaat in Europees opzicht concurrerend te houden en te krijgen, zal er des te minder reden zijn om daarom te vertrekken. Uit een analyse van twee jaar geleden blijkt dat Nederland als vestigingsplaats relatief gunstig scoort bij internationale bedrijven.

De staatssecretaris kon niet toezeggen dat de vermogensbelasting naar voren wordt gehaald, gelet op de fundamentele discussie die erover gaande is in relatie tot de inkomsten uit vermogen. Daarvoor is nu eenmaal tijd nodig. Wel kan de daarmee belaste werkgroep worden gevraagd sneller te werken. Als de discussie in het najaar kan worden afgerond, zal hij nog dit jaar de Kamer kunnen berichten over zijn standpunt.

De problemen met de overdrachtsbelasting hebben vooral te maken met de definiëring. Constructies op dit punt zullen moeten worden bestreden door middel van eenvoudige, heldere en uitvoerbare wetgeving.

Met een ruling wordt rechtszekerheid vooraf gevraagd, terwijl de feiten zich nog niet hebben voorgedaan. Er is dan ook geen verplichting voor de fiscus om vooraf de gevraagde rechtszekerheid te geven. Nederland loopt overigens op andere landen vooruit door uit een oogpunt van internationaal vestigingsklimaat in zulke gevallen rechtszekerheid vooraf te geven. De staatssecretaris kon zich evenwel vinden in de benadering van de heer Hirsch Ballin, dat het feit dat in bekendgemaakt beleid wordt aangegeven dat een benadering zal worden gevolgd in daarvoor geschikte gevallen een plicht legt op de belastingdienst om dat niet naar willekeur te doen. Er zal aan de hand van de regels van de ABW beslist moeten worden of een dergelijke ruling wordt afgegeven.

Het MKB-pakket wordt door de verschillende bewindslieden besproken. Het is de bedoeling dat het vervolgens als één pakket wordt gepresenteerd, zodat ook de afweging kan worden gemaakt. Het gaat om samenhangend beleid dat van belang is voor het midden- en kleinbedrijf conform de afspraken in het regeerakkoord.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Ybema

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), De Korte (VVD), ondervoorzitter, Van Rey (VVD), Terpstra (CDA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Vliegenthart (PvdA), Ybema (D66), voorzitter, De Jong (CDA), Schimmel (D66), Van Gijzel (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), Van Heemst (PvdA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Giskes (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Hoogervorst (VVD), Van der Ploeg (PvdA), B.M. de Vries (VVD), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Hofstra (VVD), Van Hoof (VVD), Hirsch Ballin (CDA), Van der Linden (CDA), Wolters (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Van de Camp (CDA), Van Zijl (PvdA), Liemburg (PvdA), Boers-Wijnberg (CDA), Crone (PvdA), Verkerk (AOV), Rosenmöller (GroenLinks), Van Rooy (CDA), M. M. H. Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Leerkes (Unie 55+), Voûte-Droste (VVD), Verspaget (PvdA), Hessing (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA).

Naar boven