nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID POPPE
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt «Informatie- en adviesrecht»
vervangen door: Informatie-, advies- en instemmingsrecht.
II
Artikel 3, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Dit recht op informatie omvat in elk geval informatie over de volgende
onderwerpen:
a. het vervreemden, bezwaren en slopen van woongelegenheden;
b. het toewijzings- en verhuurbeleid;
c. het beleid inzake de huurprijzen.
III
Na artikel 5 wordt eeen nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 5a
1. De verhuurder behoeft de instemming van de huurdersorganisatie voor
elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking
van:
a. het in stand houden van en het treffen van voorzieningen aan woongelegenheden
en de direct daaraan grenzende omgeving;
b. de door het verhuurbedrijf in het algemeen te hanteren voorwaarden
van de overeenkomst van huur en verhuur;
c. het huurreglement;
d. de samenstelling, het kwaliteitsniveau en de prijs van het door de
verhuurder aan te bieden pakket van diensten die rechtstreeks verband houden
met de bewoning, het betrekken van een woning en het huisvesten van personen;
e. het beheer van de centrale voorzieningen en installaties.
2. De verhuurder legt het te nemen besluit schriftelijk aan de huurdersorganisatie voor. Hij verstrekt daarbij een overzicht van de beweegredenen
voor het besluit, alsmede van de gevolgen die het besluit naar verwachting
voor de huurders van verhuurder zal hebben. De huurdersorganisatie meldt de
verhuurder binnen twee weken na ontvangst van het besluit schriftelijk dat
zij het besluit in overweging heeft genomen. Indien dit het geval is beslist
de huurdersorganisatie niet dan nadat zij hierover een openbare vergadering
voor de huurders belegd heeft. Na deze vergadering deelt de huurdersorganisatie
haar beslissing zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vier weken na ontvangst
van het te nemen besluit schriftelijk en met redenen omkleed aan de verhuurder
mee. Na de beslissing van de huurdersorganisatie deelt de verhuurder binnen
vier weken na ontvangst van de beslissing schriftelijk aan de huurdersorganisatie
mee welk besluit hij heeft genomen en met ingang van welke datum hij dat besluit
zal uitvoeren.
3. Indien de huurdersorganisatie niet binnen de termijn van twee weken,
bedoeld in het tweede lid, de daar bedoelde melding heeft gedaan, wordt dit
met instemming gelijkgesteld.
4. Heeft de verhuurder voor het voorgenomen besluit geen instemming van
de huurdersorganisatie verkregen, dan kan hij de kantonrechter toestemming
vragen om het besluit te nemen. De kantonrechter geeft slechts toestemming,
indien de beslissing van de huurdersorganisatie om geen instemming te geven
onredelijk is.
5. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, genomen zonder de instemming
van de huurdersorganisatie of de toestemming van de kantonrechter, is nietig,
indien de huurdersorganisatie tegenover de verhuurder schriftelijk een beroep
op nietigheid heeft gedaan. De huurdersorganisatie kan slechts een beroep
op de nietigheid doen binnen een maand nadat hetzij de verhuurder haar zijn
besluit overeenkomstig de laatste volzin van het tweede lid heeft medegedeeld,
hetzij – bij gebreke van deze mededeling – de huurdersorganisatie
is gebleken, dat de verhuurder uitvoering of toepassing geeft aan zijn besluit.
Toelichting
Het amendement strekt ertoe het instemmingsrecht, zoals dat beschreven
werd in artikel 24 van het oorspronkelijk wetsvoorstel (kamerstukken II 1994/95,
24 080, nr. 2), weer op te nemen in de wet. De onderwerpen waarvoor instemmingsrecht
geldt, zijn daartoe verwijderd uit artikel 3 van het wetsvoorstel, dat het
recht op informatie regelt.
Ten opzichte van de tekst van artikel 24 zijn een tweetal elementen gewijzigd:
– de huurdersorganisatie kan afzien van haar instemmingsrecht, door
niet (tijdig) schriftelijk te reageren; hiermee wordt nodeloze bureaucratie
vermeden;
– er worden concrete termijnen genoemd;
Poppe