nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In het in artikel II, onderdeel C, voorgestelde artikel 10b worden de
volgende wijzigingen aangebracht:
1. Voor de voorgestelde tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Toegevoegd wordt een nieuw tweede lid, dat luidt:
2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van een bedrag als bedoeld in
artikel 8a, onder b.
B
In het in artikel III, onderdeel N, voorgestelde artikel 23a worden de
volgende wijzigingen aangebracht:
1. Voor de voorgestelde tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Toegevoegd wordt een nieuw tweede lid, dat luidt:
2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van een bedrag als bedoeld in
artikel 11, eerste lid, onder b.
Toelichting
In het wetsvoorstel is de hoofdelijke aansprakelijkheid vastgelegd voor
hetgeen ingevolge de vergunning verschuldigd is. Dat betekent dat –
net als nu – de verschillende deelnemers in een vergunning ook hoofdelijk
aansprakelijk zullen zijn ten aanzien van het winstaandeel. Daartegen blijken
praktische bezwaren te bestaan. Voorgesteld wordt daarom voor het winstaandeel
een uitzondering te maken op de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Aangezien de bezwaren van de mijnbouwindustrie tegen de hoofdelijke aansprakelijkheid
zich in feite alleen richten op het te betalen winstaandeel en ook in de Kamer
is gebleken dat de bezwaren zich daar op toespitsen heb ik in
deze nota van wijziging de hoofdelijkheid gehandhaafd voor de bonus, de cijns
en het oppervlakterecht.
Ten aanzien van het winstaandeel heb ik mij in overleg met mijn ambtgenoot
van Financiën beraden over alternatieven voor de hoofdelijke aansprakelijkheid
die aan de bezwaren tegemoet komen. Mij is gebleken dat in feite het voorgestelde
artikel 8, onder b, van de Mijnwet 1903 en artikel 10, derde lid, onder c,
van de Mijnwet continentaal plat voldoende mogelijkheden bieden om in gevallen
waarin dat nodig is, zekerheid te vragen tot betaling van de ingevolge de
vergunning verschuldigde bedragen. Daarbij gaan de gedachten uit naar het
vragen van zekerheid in de vorm van een bankgarantie. In de uitvoeringsbesluiten
op basis van de wet zullen daartoe criteria geformuleerd worden.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers