Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2023
Naar aanleiding van uw brief van 14 september 2022 waarin u verzoekt om stukken omtrent
de gesprekken over de problematiek van grootschalige drugslozingen – en de eventuele
(tussentijdse) uitkomsten – bericht ik u als volgt.
Bij brief van 11 oktober heb ik aan uw Kamer laten weten dat ik u eerst per brief
zou informeren over de uitkomsten van de gesprekken over de problematiek van de grootschalige
drugslozingen tussen de Ministeries van JenV en IenW, het Interprovinciaal Overleg
(IPO), de Vereniging van Nederlandse gemeenten, de Unie van Waterschappen, BIJ12 en
de provincie Noord-Brabant alvorens aan uw Kamer de stukken omtrent de gesprekken
te sturen.1
Inmiddels heb ik uw Kamer, samen met de Minister van JenV, bij brief van 21 oktober
2022 geïnformeerd over de uitkomsten van deze gesprekken.2 De in deze brief beschreven oplossingen zijn het eindresultaat van de gesprekken
die tussen genoemde partijen hebben plaatsgevonden. Ook na de gesprekken waarop deze
aanvraag ziet, zijn de betrokken partijen in goed contact met elkaar. Op dit moment
wordt de regeling in onderling overleg, en conform de uitgangspunten zoals besproken,
verder uitgewerkt door de betrokken partijen.
Als bijlagen bij deze brief treft u de gevraagde en onderliggende stukken van de gesprekken
tot 14 september 2022 aan. Het betreft stukken (ten behoeve) van gesprekken die onder
grote tijdsdruk hebben plaatsgevonden in het kader van het zoeken naar oplossingen
voor de opruimkosten van drugsafval, zoals gedumpt door criminelen, die verder gaan
dan de huidige subsidieregeling. De teksten of (indicatieve) getallen uit de stukken
en verslagen zijn inhoudelijk niet altijd geheel correct (geformuleerd), mooi opgeschreven
of bevatten soms spelfouten. Verder bevatten de verslagen of stukken veelal informatie
van informele, verkennende gesprekken, die niet zijn opgesteld met het oogmerk om
openbaar te worden gemaakt en die niet op juridische en inhoudelijke juistheid en
volledigheid gecontroleerd en/of gecorrigeerd zijn.
Alhoewel een aantal grote gevallen van bodemverontreiniging als gevolg van het dumpen
of lozen van afvalstoffen uit de productie van drugs door criminelen in de provincie
Noord-Brabant gezorgd heeft voor het ontstaan van de problematiek, en de aanleiding
vormde voor de gesprekken, hebben de oplossingen geen betrekking op de inhoud of de
wijze van aanpakken van deze specifieke cases. Dit is immers de bevoegdheid van het
bevoegd gezag Wet bodembescherming. Voor de oplossingen verwijs ik u naar de hierboven
genoemde brief van 21 oktober 2022.
Tot 14 september 2022 zijn er drie directeuren-overleggen (DO’s) geweest, namelijk
op 12 juli 2022, 31 augustus 2022 en 8 september 2022. Het oorspronkelijk geplande
DO van 14 juni 2022 is niet doorgegaan. Echter, het stuk dat voor dat overleg is voorbereid
treft u (ook) aan als bijlage 15. Daarnaast hebben ter voorbereiding van de DO’s,
ambtelijke overleggen plaatsgevonden op 22 februari 2022, 16 maart 2022, 26 april
2022, 17 mei 2022 en 21 juni 2022. Opgemerkt wordt dat in de kop van het verslag van
16 maart (bijlage 10) abusievelijk de datum 22 februari is blijven staan.
Van de volgende overleggen zijn stukken/bijlagen bijgevoegd:
-
– Directeurenoverleg van 12 juli 2022 (bijlage 1, 2, 3)
-
– Directeurenoverleg van 31 augustus 2022 (bijlagen 4, 5, 6)
-
– Directeurenoverleg van 8 september 2022 (bijlagen 7, 8)
-
– Ambtelijke overleggen dd. 22 februari 2022, 16 maart 2022, 26 april 2022, 17 mei 2022,
21 juni 2022 (bijlagen 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15).
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen