24 077 Drugbeleid

29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 483 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2021

Tijdens het commissiedebat Criminaliteitsbestrijding en georganiseerde criminaliteit/ondermijning van 16 juni jl. (Kamerstuk 33 173, nr. 20) heb ik toegezegd de rapportage over maatschappelijke kosten van drugscriminaliteit die in opdracht van het Aanjaagteam Ondermijning is opgesteld vóór Prinsjesdag aan uw Kamer toe te zenden. Tevens heb ik toegezegd daarbij de stand van zaken te geven van het WODC-onderzoek naar het inschatten van de omvang van verborgen fenomenen. Hierbij doe ik deze toezeggingen gestand.

In mijn brief van 21 januari 2021 over de maatschappelijke kosten van drugs heb ik uw Kamer een aantal bronnen uit binnen- en buitenland genoemd, die licht werpen op de vraag hoe groot de financiële schade is die drugscriminaliteit de samenleving toebrengt.1 Daarbij heb ik toegelicht dat er geen standaarddefinitie voor handen is van hetgeen onder maatschappelijke kosten moet worden verstaan. In de diverse rapportages worden uiteenlopende definities en berekeningswijzen gehanteerd. Daarmee bieden de verschillende studies elk een eigen perspectief op de vraag naar de maatschappelijke kosten van drugscriminaliteit en de verschillende aspecten daarvan, zonder hierop een definitief antwoord te geven. De afwezigheid van een eenduidige definitie doet echter geen afbreuk aan de waarde van dergelijke rapportages: deze is niet gelegen in een exact antwoord op de financiële schade voor de samenleving, maar in het inzichtelijk maken van de diverse terreinen in de samenleving waar de kosten van drugscriminaliteit zich manifesteren. In dit licht waardeer ik de door AEF, in opdracht van het Aanjaagteam Ondermijning, opgestelde rapportage «Drugscriminaliteit en daaraan gerelateerde ondermijning: de kosten in beeld»2. Het rapport is een waardevolle toevoeging aan het geheel van publicaties die de enorme maatschappelijke schade die wordt veroorzaakt door drugscriminaliteit tastbaar maken, en tevens beter doen begrijpen hoe en waar die schade in financiële zin neerslaat.

Tot slot ga ik in op het onderzoek door het WODC naar methoden en technieken om de omvang van verborgen fenomenen in te schatten, zoals in mijn brieven van 21 januari 2021 en 25 maart 20213 genoemd. Het onderzoek is gestart. Ik verwacht uw Kamer hier vóór het einde van het jaar nader over te kunnen informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstukken 24 077 en 29 911, nr. 469.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstukken 34 843 en 31 015, nr. 46.

Naar boven