24 077 Drugbeleid

Nr. 405 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2017

Onze ambtsvoorganger heeft u geïnformeerd over het feit dat hij het Trimbos-instituut en het Bonger Instituut opdracht had gegeven tot gezamenlijk onderzoek naar zowel lachgas als de drug 4-FA. Aanleiding voor de onderzoeken was ten eerste de uitkomsten van Peilstationonderzoek 20151, waaruit bleek dat 8% van de leerlingen wel eens lachgas had geprobeerd. Ten tweede was de risicobeoordeling en het daaropvolgende verbod van 4-FA aanleiding voor nader onderzoek. Hierbij ontvangt u de onderzoeksresultaten.

Daarnaast zijn tijdens het Algemeen Overleg Verslavingszorg in september 2016 aan uw Kamer twee toezeggingen2 gedaan met betrekking tot onderzoek naar lachgas. Ook is er een motie over dit onderwerp aangenomen3. Met deze brief doen wij deze toezeggingen en motie af.

Onderzoek over lachgas: Roes met een luchtje4

Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van een beeld van de verschillende gebruikersgroepen, van de (gezondheids)effecten en van de context van gebruik. Tevens is er naar de aanbodzijde van de lachgasmarkt gekeken.

Uitkomsten onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat lachgas onder uiteenlopende leeftijden, etnische achtergronden en opleidingsniveaus wordt gebruikt, maar dat het gebruik zich concentreert onder jongeren en jongvolwassenen. Van de algemene bevolking (15 jaar en ouder) heeft 2% het laatste jaar lachgas gebruikt, onder uitgaanders5 ligt dit met 37% een stuk hoger. Bij veel lachgasgebruikers heeft lachgas het imago van een onschuldig middel met een korte, prettige roes. Voor de meesten is het gebruik tijdelijk en incidenteel van aard en beperkt het zich tot één of enkele ballonnen met lachgas per gelegenheid. Maar er zijn ook personen en groepen die vaak en/of veel lachgas gebruiken.

Het onderzoek geeft inzicht in gezondheidsrisico’s en -klachten die professionals dan wel gebruikers zelf zien of ervaren. Het risico op ernstige acute incidenten lijkt, op basis van gebruikerservaringen onder uitgaanders, gering. Ongeveer één op de drie ondervraagde uitgaanders gaf aan nooit vervelende effecten te ervaren tijdens of direct na het gebruik van lachgas. Uitgaanders die wel acute vervelende effecten ervaren geven aan dat dit met name hoofdpijn, duizeligheid en tintelingen van handen en voeten zijn. Daarna worden verwardheid, misselijkheid en «craving» (hunkering om opnieuw te gebruiken) het meeste genoemd.

Twee op de tien zwaardere lachgasgebruikers onder de uitgaanders6 rapporteerden langere termijn effecten van hun gebruik, bijvoorbeeld concentratieproblemen, tintelingen, moeheid en duizeligheid. Bij beide soorten vervelende effecten gold; hoe vaker en meer lachgas werd gebruikt, hoe vaker deze effecten werden ervaren.

Er blijken veel verschillende aanbieders te zijn van lachgas(patronen), in te delen in detailhandel, groothandel, (online) bezorgdiensten en de verkoop op feestjes en op straat. Binnen de detail- en groothandel zijn er winkels en winkelketens die beperkende maatregelen hebben genomen bij de verkoop. Bijvoorbeeld door de patronen buiten het zicht te plaatsen, niet te verkopen aan minderjarigen en/of door een maximale hoeveelheid patronen per persoon te verkopen.

Aanknopingspunten voor de praktijk

Uit het onderzoek komen verschillende aanknopingspunten voor preventie en beleid omtrent de beschikbaarheid van lachgas naar voren. Vooral voor de groep heel jonge gebruikers, bij wie het de vraag is of het gebruik van lachgas een opmaat voor ander middelengebruik kan zijn, vinden wij het belangrijk dat er op bepaalde punten actie wordt ondernomen. Wij hebben daarom het Trimbos-instituut gevraagd om te kijken op welke manier het bestaande preventie aanbod voor scholen, ouders en uitgaanders kan worden aangevuld voor dit thema. Daarnaast zullen zij handvatten ontwikkelen voor professionals en gemeenten zodat zij beter in staat zijn het gesprek aan te gaan met jongeren (en hun ouders). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de informatie die dit onderzoek heeft opgeleverd.

Tevens zijn wij in gesprek met de detail- en groothandel om te bezien of we tot afspraken kunnen komen over vrijwillige beperkende maatregelen, zoals een leeftijdsgrens en/of een maximale hoeveelheid patronen per transactie. Aangezien de groothandel ook een belangrijke leverancier blijkt voor verkopers van lachgas, hopen we hiermee de gemakkelijke beschikbaarheid van lachgaspatronen te beperken, met name voor jongeren onder de 18 jaar.

Onderzoek over 4-FA: 4-Fluoramfetamine: gebruikers en gebruik in beeld7

In het onderzoek is geprobeerd om een beter beeld van de 4-FA gebruikers, hun gebruik en de ervaren gezondheidsproblemen te verkrijgen. Er is ook gekeken welke effecten de waarschuwingen en het (toen nog naderende) verbod op de gebruikers hebben gehad.

0,9% van de Nederlandse bevolking (van 15 jaar en ouder) gebruikte het afgelopen jaar 4-FA tegenover 24,5% van de onderzochte uitgaanders. Dit is lager dan bij ecstasy (2,5% van de Nederlandse bevolking en 46,2% van de uitgaanders). 4-FA gebruikers zijn relatief hoog opgeleid, van Westerse komaf en meestal tussen de 20 en 24 jaar oud. Het gebruik vindt voornamelijk plaats op festivals en feesten waar dancemuziek wordt gedraaid. Het merendeel van de ondervraagde 4-FA gebruikers heeft ook ervaring met het gebruik van ecstasy.

Opvallend is dat professionals het 4-FA gebruik anders inschatten dan de gebruikers zelf rapporteren. Zij denken dat gebruikers lager doseren en niet gedurende de avond of nacht bijslikken. Daarnaast komt combinatiegebruik met andere middelen zoals alcohol en/of ecstasy vaak voor.

Door 80% van de ondervraagde gebruikers wordt negatieve effecten ervaren, de meest genoemde zijn slaapproblemen, hoofdpijn en een dip in de dagen na gebruik. Een kleine groep geeft aan wel eens ernstige of ondraaglijke hoofdpijn te hebben gehad na het gebruik. Het onderzoek bevestigt de meeste ongewenste effecten zoals beschreven in de risicobeoordeling van het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) van december 2016. Deze risicobeoordeling heeft geleid tot het plaatsen van 4-FA op lijst I van de Opiumwet in mei dit jaar.

Voorafgaand aan het verbod in mei 2017 zijn er in september 2016 publiekswaarschuwingen gecommuniceerd over de risico’s van 4-FA gebruik. Zowel gebruikers als professionals geven aan dat die waarschuwingen een rol hebben gespeeld in veranderingen in het gebruik. Tweederde van de onderzochte gebruikers gaf aan dat de waarschuwing zijn/haar risicoperceptie van de drug deed wijzigen en een meerderheid paste naar eigen zeggen ook het gebruik aan. Door het verbod lijkt het aanbod te zijn afgenomen, maar het is afwachten hoe dit zich verder zal ontwikkelen. De combinatie van de waarschuwing en het verbod lijkt dus effectief geweest.

Het onderzoek laat zien dat het monitoren van ontwikkelingen op de drugsmarkt, het gebruik en de incidenten rondom 4-FA van groot belang zijn geweest om snel in te kunnen spelen op verontrustende veranderingen. We blijven hier dan ook op inzetten om te zien hoe deze aspecten zich na het verbod verder ontwikkelen. Het Trimbos-instituut zal de informatie uit dit onderzoek verspreiden onder professionals.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Onderzoek naar middelengebruik onder scholieren van groep 7 tot en met het einde van de middelbare school.

X Noot
2

Kamerstuk 24 077, nr. 379

X Noot
3

Motie van het lid Volp, Kamerstuk 34 077, nr. 382

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Jongeren en jongvolwassenen tussen de 15 en 35 jaar die het afgelopen jaar een party, festival, club of discotheek hebben bezocht, in «Het Grote Uitgaansonderzoek 2016» aangaven het laatste jaar lachgas te hebben gebruikt en mee te willen werken aan vervolgonderzoek.

X Noot
6

die ooit in hun leven maandelijks of vaker gebruikten en/of meer dan 10 ballonnen gebruikten.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven